100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting 3LO - pedagogiek - semester 1 $7.60   Add to cart

Summary

Samenvatting 3LO - pedagogiek - semester 1

 17 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting pedagogiek semester 1: Thema 1: Inleiding Thema 1: H3 lichamelijke ontwikkeling Thema 2: H4 Hersenontwikkeling in de adolescentie Thema 2: Cognitieve ontwikkeling Thema 3: H5 psychoseksuele ontwikkeling in de adolescentie 8 Thema 3: Emotionele ontwikkeling Thema 4: H8 ident...

[Show more]

Preview 3 out of 27  pages

  • No
  • 1,
  • August 11, 2022
  • 27
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting en vragen (powerpoint)
Thema 1: Inleiding
Adolescentie (10-23 jaar) - periode tussen de kinderjaren en de volwassenheid. Periode van veel ontwikkelingen op
diverse terreinen met nieuwe uitdagingen en ontdekkingen. Verhoogde kwetsbaarheid en spanningen.
Belangrijkste ontwikkelingstaak volgens Erikson > ontwikkelen van een eigen identiteit.
Mofitt (1993); tegenstrijdigheid leidt tot probleemgedrag. Jongeren moeten meepraten en op de hoogte zijn, terwijl ze
over het algemeen langer deelnemen aan het onderwijs en later gaan werken.
Arnett (2007); Ook langer thuis wonen en later een huwelijk of relatie. In tegenstelling tot Mofitt hoeft dit niet tot
spanningen te leiden. Het nog geen volwassen rol op zich moeten nemen geeft ruimte tot experimenteren, voordat er
keuzes met betrekking tot liefde en werk moeten worden gemaakt = verlengde adolescentie.
Emerging adulthood - ontluikende volwassenheid. Dit kan leiden tot de quartelife crisis (moeilijkheden ervaren bij het
vinden van een plaats in de volwassen wereld rond een jaar van 25).
- Onderzoek spreekt het bestaan van deze crisis tegen. Vaak neemt het welzijn zelfs toe.
Vroege adolescentie = 10-13 jaar
Middenadolescentie = 14-18 jaar
Late adolescentie = 19-23 jaar
*Emerging adulthood eindigt pas als volwassen rollen zijn opgenomen (bij de meesten rond 25 jaar)
Adolescentie begint in de biologie en eindigt in de cultuur.
> objectief waarneembare biologische verschijnselen stellen begin adolescentie vast
Niet mee eens, omdat:
1. Hormonale veranderingen beginnen al veel vroeger
2. Psychisch ontwikkelingsproces niet altijd synchroon met lichamelijke rijping
3. Aan begin adolescentie ook al belangrijke veranderingen sociaal en cultureel bepaald
Einde adolescentie:
> het bereiken van de volwassenheid, waarin weer nieuwe zaken centraal staan (aangaan van meer vaste persoonlijke,
intieme relaties en zorg voor volgende generatie).
Tijdens adolescentie emotionele verwarring en problematische gedragingen.
Wanneer stoornis in ontwikkeling? Steinberg (2008) 3 aandachtspunten:
1. Onderscheid tussen eenmalige stemmingen of gedragingen en meer langdurende patronen. Adolescentie is periode van
experimenteren, zowel in alcohol- drugsgebruik, relaties en anti-sociale gedragingen. Meestal onschadelijk en niet tot
langdurige problemen.
Snelle stemmingswisselingen met hoge toppen en diepe dalen. Stemmingswisselingen niet gekoppeld aan ingrijpende en
langdurige emotionele problematiek zoals die hoort bij depressie of eetstoornis.
2. Diagnostische vraag of de problemen een symptoom kunnen zijn van een (dreigende) stoornis. Internaliserende
stoornissen die met innerlijke onrust, angst en depressie of externaliserende stoornissen gepaard met conflicten met
andere mensen of met de maatschappij. Er moet dus onderscheid gemaakt worden tussen spanningen en de
bijbehorende onevenwichtigheden die adolescenten in het algemeen ervaren en spanningen die op een dreigende
stoornis kunnen duiden.
3. Timing van het probleemgedrag. Onderscheid tussen jongeren die al hun hele leven antisociaal of problematisch gedrag
vertonen (life-coursepersistent-antisocialen) en jongeren bij wie het gedrag beperkt blijft tot de adolescentie en bij wie
voordien geen problemen waren (adolescence limited-antisocialen). Meestal verdwijnen problemen hier later weer.
Adolescentie kan problemen dus uitvergroten, maar hoeft niet per se de oorzaak te zijn.




1

,3 ontwikkelingspsychologische benaderingen van de adolescentieperiode:
1. De adolescentie als een karakteristieke ontwikkelingsperiode, met daaraan verbonden specifieke ontwikkelingstaken
Het bestuderen van intra-individuele veranderingen, oftewel veranderingen binnen de persoon. Vaak opgevat als een
opeenvolging van stadia of fasen.
Fase – bepaalde gedragswijzen en attituden typerend voor een bepaald niveau van psychologische ontwikkeling en dat
deze karakteristieken ontstaan in de loop van een proces dat een vaste volgorde vertoont.
Karakteristiek voor fase adolescentie:
- het vormen van een eigen identiteit en het bereiken van autonomie ten opzichte van de ouders
- manieren van omgaan met bepaalde innerlijke beleefde conflicten (verband met ambivalente gevoelens ten opzichte van
de ouders)
- bepaald niveau van cognitief functioneren (denken over morele vraagstukken)
Naast ontwikkelingsniveaus, die kenmerkend zijn voor een bepaalde fase ook ontwikkelingstaken (verwijzen naar de
eisen en verwachtingen die binnen een bepaalde cultuur voor een bepaalde leeftijdsgroep gelden. Vervullen van
ontwikkelingstaak als belangrijke voorwaarde gezien voor goed verloop van verdere ontwikkeling. Ze bouwen op elkaar
voort.
- positie ten opzichte van de ouders: minder afhankelijk worden van de ouders en het bepalen van een eigen plaats binnen
de veranderende relaties in het gezin en de familie.
- onderwijs of werk: kennis en vaardigheden opdoen om later een beroep te kunnen uitoefenen en een keuze te maken
ten aanzien van werk
- vrije tijd: ondernemen van activiteiten in de vrije tijd en het zinvol doorbrengen van de tijd waarin er geen verplichtingen
zijn.
- eigen woonsituatie: zorgdragen voor eigen kamer en spullen, omgaan met je huisgenoten.
- autoriteit en instanties: accepteren dat er instanties en personen boven je gesteld zijn, binnen geldende regeles en codes
opkomen voor eigen beland.
- gezondheid en uiterlijk; zorgen voor goede voeding en goede lichamelijke conditie, een uiterlijk waar je je prettig bij voelt
en het inschatten en vermijden van risico’s
- sociale contacten en vriendschappen; contacten leggen en onderhouden, oog hebben voor wat contacten met anderen
kunnen opleveren, je openstellen voor vriendschap, vertrouwen geven en nemen, wederzijdse acceptatie.
- sociale media en internet; smartphone en computer gebruiken, informatie vinden en delen, informatie en berichten
wegen, onderscheid tussen virtuele wereld en reële werkelijkheid maken, gevaren onderkennen.
- intimiteit en seksualiteit; seksualiteit integreren in je persoonlijkheid, ontdekken wat mogelijkheden, wensen en grenzen
zijn in intieme en seksuele relaties bij jezelf en bij anderen
- cultuurverschillen; normen van verschillende culturen kennen, inschatten welke vaardigheden in welke culturele context
passend zijn
2. De adolescentie als onderdeel van een ontwikkelingsproces met continue en discontinue momenten
Sprake van continuïteit in ontwikkelingsproces (ontwikkeling gaat voort in de richting die er al lang in zit). Jongeren met
wie het tot een bepaald moment vrij goed ging, blijven zich ook wel goed ontwikkelen, terwijl jongeren die al langer op
een verkeerd spoor zaten grotere kans lopen verder die kant op te gaan.
Omschrijvingen continuïteit:
- continuïteit betrekking op processen en mechanismen. Variabelen die op verschillende leeftijden weliswaar dezelfde
functie hebben, maar die zich wat betreft de vorm anders uiten, al naargelang de leeftijd.
Bijv. hechte relaties persoonlijke relaties hebben belangrijke positieve en stabiliserende functie gedurende gehele
levensloop, maar een jongere geeft deze relatie andere vorm weer dan een kleuter. Opvliegende kleuter gedraagt zich
anders dan opvliegende adolescent.
Continuïteit zit hier dus meer in kern van een psychologisch verschijnsel, de gedragingen aan de oppervlakte kunnen
verschillen.
Kan ook andersom. Gedragingen juist uiting van een hele andere kern.
Bijv. het vaak huilen van een baby karakteristiek voor een kind met een moeilijk, snel geïrriteerd temperament.
Het vaak huilen van een adolescent karakteristiek voor een wat timide, snel uit het veld geslagen temperatent.
- Continuïteit veronderstelt een voorspelbaar patroon van relaties tussen gebeurtenissen ern ervaringen in een eerdere
levensfase en een bepaalde uitkomst later. Continuïteit in de kern van de persoon; vroegere ervaringen van een persoon
2

, voorspellen het later functioneren.
Veel discussie, want beperkte voorspellingsmogelijkheden door nieuwe invloeden.
Discontinuïteit treed op als er sprake is van koerswijzigingen, die zich in psychosociaal opzicht op verschillende momenten
in de levensloop kunnen voordoen.
Ondersteuning voor het belang van deze koerswijzigingen vinden we bij zogenoemde protectieve factoren. Sociale
ondersteuning (geode relaties binnen gezien, positieve schoolervaring) als bepaalde persoonlijkheidskarakteristieken
(positief zelfbeeld of een gemakkelijk humeur) blijken individuen te wapenen tegen ervaren moeilijkheden en helpen een
nieuwe koers te zetten. Deze factoren dragen bij een gevoel van vertrouwen om moeilijkheden te overwinnen.
Plasticiteit van het individu - nieuwe mogelijkheden kunnen de effecten van eerdere ongunstige omstandigheden
veranderen. Life events/levensgebeurtenissen kunnen belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling van jongeren
3. Ontwikkelingspsychopathologie: het samenspel tussen individu en omgeving
Ontwikkelingspsychopathologie richt zich op onderzoek naar condities waaronder stoornissen in de ontwikkeling
optreden, in stand blijven of verdwijnen en naar de individuele verschillen in aanpassing die daarbij voorkomen.
Condities onder meer situaties die een verhoogd risico inhouden.
Het ontwikkelingstraject krijgt richting door het individu, de omgeving, de risico en protectieve factoren.
Niet altijd het geval!
Dynamisch interactionisme – mensen kunnen hun eigen omgeving vormgeven, maar op hun beurt door hun omgeving
worden vormgegeven. Ook wel transactionele modellen.
Bijv. het kiezen van eigen vrienden en een partner die je uit een andere omgeving haalt.
Persoon kan op 3 manieren samenhangen met de omgeving (persoon-omgeving interactie):
- passieve interactie; individu krijgt omgeving, die door biologische verwanten (namelijk ouders) is aangeboden. Geen
sprake van het beïnvloeden van de omgeving door de persoon.
- evocatieve interactie; individu beïnvloedt omgeving door reacties die men bij anderen oproept. Bepaalde kenmerken
hebben bepaalde reacties van de omgeving tot gevolg. Omgeving verandert dus als gevolg van de reacties die de persoon
uitlokt.
- actieve interactie; individu selecteert omgeving. Individu zoekt vrienden die bij hen passen of werkkring waarin zij zicht
thuis voelen. Omgeving verandert dus als gevolg van bepaalde acties van de persoon.
Mediatie = effect van de omgeving op het gedrag van een jongere loopt via de persoon.
Bijv. gepest worden leidt tot laag zelfbeeld, wat weer leidt to suïcidale gevoelens.
Moderatie = effecten van de omgeving hangen af van persoonskenmerken of als de effecten van een persoonskemerk
afhangen van de omgeving.
Bijv. jongere met hang naar sensatie komt in problemen als hij met gebrek aan geld gaat zwart rijden in plaats van op een
hoge berg laten afzetten om naar beneden te skieën.


Thema 1: H3 lichamelijke ontwikkeling
Lichamelijke veranderingen puberteit:
1. Veranderingen in hormonale systemen die de lichamelijke veranderingen reguleren en coördineren
2. Versnelde groei lichaam
3. Toename en andere verdeling spierweefsel en lichaamsvet
4. Systemen van bloedsomloop en ademhaling ontwikkelen zich, in combinatie met de veranderingen in spierweefsel kan
leiden tot toename kracht en uithoudingsvermogen
5. Rijping komt op gang van de primaire geslachtsorganen en van secundaire seksuele kenmerken
Lichamelijke veranderingen gereguleerd door neuro-endocriene assen: bijnier, gonada en de groei-as.
Signalen uit het centrale zenuwstelsel leiden tot veranderingen in:
1. Hypothalamic-Pituitary-Adrenal-as/HPA-as; hypotalamus, hypofyse en bijnieren werken hier samen.
2. Hypothalamic-Pituitairy Gonadal/HPG-as; hypothalamus, hypofyse en gonaden (eiestokken en testikels) werken samen.
3. Toename HPA en HPG zorgt ook voor toename in groei-as (verklaring groeispurt).
Toename GHRH vanaf de hypothalamus, waardoor hypofyse meer groeihormoon gaat afgeven. Lever meer IGF wat zorgt
voor sterke toename in lengte, gewicht, spiermasse en vetweefsel.
3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noahengeveld1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.60  1x  sold
  • (0)
  Add to cart