Samenvatting van het gehele boek Praktisch Bestuursprocesrecht van Mr. Y.M. Visscher (vierde druk). In de samenvatting staan alle hoofdstukken van het boek helemaal. Dat is alles wat je voor het tentamen moet leren. De belangrijke woorden zijn duidelijk aangegeven met een andere kleur, zodat het ma...
1.1 Wat is bestuursrecht?
Openbaar bestuur is de term voor de overheid als het gaat om het uitvoeren van
bestuurstaken. Het openbaar bestuur treedt in verschillende hoedanigheden en op
verschillende manieren op en behartigt daarbij het algemeen belang. Het algemeen belang
is eigenlijk datgene wat in ieders belang zou moeten zijn.
Het bestuursrecht bevat regels, ook wel rechtsnormen genoemd, met betrekking tot:
De organisatie van het openbaar bestuur
Het verlenen van bestuursbevoegdheden aan bestuursorganen
De rechtsnormen waaraan het openbaar bestuur zich moet houden bij de uitoefening van
die bestuursbevoegdheden
Rechtsnormen die gelden voor de burger en regels voor de handhaving ervan
De juridische bescherming voor de burger tegen het optreden van het openbaar bestuur.
1.2 Legaliteitsbeginsel en specialiteitsbeginsel
1.2.1 Legaliteitsbeginsel
Het legaliteitsbeginsel is het uitgangspunt voor de overheidsoptreden een wettelijke
grondslag nodig. De omgevingsregeling is de toestemming van het openbaar bestuur voor
het uitvoeren van projecten in fysieke leefomgeving.
1.2.2 Specialiteitsbeginsel
Het specialiteitsbeginsel beperkt de afweging (tussen het algemeen belang en de
belangen van individuele burgers) tot het kader van de belangen waarvoor een speciale wet
is bedoeld.
1.3 Bronnen en bestuursrecht
Voor het bestuursrecht zijn drie rechtsbronnen van belang:
Wet- en regelgeving en verdragen
Jurisprudentie
Ongeschreven wet, met name enkele algemene beginselen van behoorlijk bestuur
1.3.1 Beleidsregels en vergunningvoorschriften
Beleidsregels zijn eigen richtlijnen voor het openbaar bestuur en gelden alleen voor het
orgaan van het openbaar bestuur dat ze heeft vastgesteld of waarvoor ze zijn bedoeld.
Vergunningvoorschriften zijn normen die gelden in het individuele geval, namelijk voor
degene aan wie de vergunning is verleend. Met de gelegde normstelling wordt bedoeld dat
normen voor een bepaald geval (mede) worden bepaald door normen in verschillende
regelingen die dikwijls in een hiërarchische verhouding tot elkaar staan.
1.4 Algemeen en bijzonder bestuursrecht
Het algemene bestuursrecht bevat regels die op alle terreinen van het bestuurlijk optreden
van toepassing zijn. Het bijzonder bestuursrecht bevat regels die speciaal zijn opgesteld
voor de gaan om ordenende overheidstaken zoals politie, defensie, waterstaat, milieubeheer,
ruimtelijke ordening en economische ordening. In een coördinatiewet worden
overeenkomstige bepalingen die in alle regelingen op een bepaald gebied van het
bestuursrecht voorkomen bij elkaar gebracht.
2
,1.5 De Algemene wet bestuursrecht
1.5.1 De Awb
De algemene regels van bestuursrecht heeft als doel:
Het bevorderen van eenheid binnen de bestuursrechtelijke wetgeving
De vereenvoudiging van bestuursrechtelijke wetgeving
Het opnemen in de wet van ontwikkelingen in de bestuursrechtelijke rechtspraak
Het treffen van algemene voorzieningen voor onderwerpen die zich niet lenen voor
regeling in een bijzondere wet.
1.5.2 Relatie tot het bijzonder bestuursrecht
De Awb is een aanbouwwet, dat wil zeggen dat de wet in fasen (tranches) tot stand wordt
gebracht door er steeds meer inhoudelijke onderdelen aan toe te voegen. De gelaagde
structuur van de Awb wordt bedoeld dat de wet is opgebouwd uit verschillende lagen,
waarbij telkens eerst de algemene gevallen worden genoemd en daarna de bepalingen voor
de meer bijzondere gevallen.
Hoofdstuk 2
2.1 Organisaties van het openbaar bestuur
2.1.1 Overheidsorganisaties
De drie landen, Bonaire, Sint Eustatius en Saba (WolBES) waren vroeger koloniën van
Nederland en zijn nu een soort gemeenten buiten Nederland in de vorm van openbare
lichamen.
2.1.2 Organisaties/personen buiten de overheid met bestuurstaken
Het openbaar bestuur bestaat enerzijds uit openbare lichamen en andere rechtspersonen die
krachtens publiekrecht zijn ingesteld (overheidsorganisaties) en anderzijds uit
privaatrechtelijke organisaties of personen van bestuurstaken. Al deze (rechts)personen
kunnen zelf of via hun organen (rechts)handelingen verrichten en als orgaan van het
openbaar bestuur optreden. De bevoegdheid hiertoe vloeit voort uit de wet.
2.2 Bestuursorgaan
2.2.1 Het begrip bestuursorgaan
Een bestuursorgaan is een orgaan van een organisatie van het openbaar bestuur met
bestuursbevoegdheid.
2.2.2 A-organen
Alle organen van de staat, provincies, gemeenten, waterschappen en andere openbare
lichamen zijn a-organen. Orgaan met een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is
ingesteld, zoals een openbaar lichaam en een zelfstandige publiekrechtelijke rechtspersoon.
Een ambt is een functie waaraan wettelijke bevoegdheden zijn gekoppeld. Het spreiden van
overheidstaken binnen hetzelfde overheidsniveau over verschillende diensten, inspecties en
ambten van de overheid wordt deconcentratie genoemd. De zelfstandige publiekrechtelijke
rechtspersonen die tot de centrale overheid behoren worden publiekrechtelijke zelfstandige
bestuursorganen (zbo’s) genoemd. Ze zijn niet ondergeschikt.
2.2.3 B-organen
Bestuursorganen die ‘personen of colleges die met enig openbaar gezag zijn bekleed’
worden niet krachtens publiekrecht ingesteld, maar ontlenen hun openbaar gezag aan een
duidelijke opdracht tot het verrichten van een specifieke bestuurstaak, waarbij zij voor
burgers bindende besluiten kunnen nemen. B-organen behoren niet tot de centrale overheid
3
,maar verrichten als bestuursorgaan wel bestuurstaken. Er zijn ook b-organen die wel
rechtspersoonlijk, maar die niet ontlenen aan een instellingswet maar aan het feit dat zij een
stichting of verenging zijn. Dit zijn zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) met
privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid die niet tot de overheid worden gerekend, maar
waarvan wel een beperkte bestuurstaak is toegekend, deze worden door de regering of
minister aangewezen. Orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon, persoon of college
die of dat niet tot de overheid behoort maar wel een bestuurstaak uitvoert.
2.2.4 Belang van classificatie als a-organen of b-organen
Alleen bestuursorganen bezitten bestuursbevoegdheden op grond waarvan zij voor burger
bindende besluiten kunnen nemen. De omvang en inhoud van de bevoegdheden is
vastgesteld in diverse bijzondere wetten en regelingen. Bestuursorganen moeten zich
hieraan houden.
Voor het handelen van een bestuursorgaan gelden speciale regels van bestuursrecht die
voor een groot deel zijn vastgelegd in de Awb. Deze hebben onder andere betrekking op de
totstandkoming van besluiten en op de omvang met de burger. A-organen zijn voor hun
gehele functioneren aan de specifieke regels van bestuursrecht gebonden, dus ook aan
privaatrechtelijke rechtshandelingen. Voor b-organen geldt die gebondenheid alleen als zij
openbaar gezag uitoefenen, dus als zij de specifieke bestuurstaak uitvoeren die hen is
opgedragen. In de meeste gevallen bestaat de mogelijkheid om bezwaar en beroep in te
dienen tegen besluiten van een bestuursorgaan.
2.2.5 Bestuursorganen van de Europese Unie
De Europese Commissie bestaat uit afgevaardigden van elk land dat lid is van de Europese
Unie en oefent haar bevoegdheden uit onafhankelijk van nationale belangen. De Raad van
Ministers bestaat uit de ministers van de lidstaten en stelt samen met het Europees
Parlement verordeningen vast.
2.3 Bestuursbevoegdheid
2.3.1 Attributie
Als een wet of lagere regeling een publiekrechtelijke bevoegdheid rechtstreeks toekent aan
een bepaald bestuursorgaan, dan spreken we van attributie. Een nieuwe bevoegdheid die
nog niet eerder door de regelgever in het leven was geroepen. Oefent zelfstandig en onder
eigen verantwoordelijkheid de bevoegdheid uit. Toekenning door de wet.
2.3.2 Delegatie
Delegatie betekend: het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheid tot het
nemen van besluiten aan een ander dat deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent.
Het bestuursorgaan aan wie de bestuursbevoegdheid is geattribueerd (de delegans) draagt
dus een reeds bestaande bevoegdheid en de bijbehorende verantwoordelijkheid geheel over
aan een ander bestuursorgaan (de delegataris). Het is mogelijk dat de delegataris op zijn
beurt de aan hem gedelegeerde bevoegdheid opnieuw overdraagt aan een ander
bestuursorgaan, dit noemen we subdelegatie.
2.3.3 Mandaat
Mandaat is de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. Een
besluit dat door een gemandateerde binnen de grenzen van zijn bevoegdheid wordt
genomen, geldt als een besluit van de mandaatgever. De mandaatgever blijft als
bestuursorgaan en opdrachtgever dus volledig verantwoordelijk voor de uitoefening van de
bestuursbevoegdheid die door de mandataris wordt uitgeoefend.
4
,2.4 Belanghebbende
Belanghebbende is degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. De
woorden ‘degene wiens belang’ kunnen betrekking hebben op personen, rechtspersonen en
bestuursorganen.
Wanneer heeft een burger, rechtspersoon of bestuursorgaan nu een rechtstreeks belang?
Het belang moet:
Een eigen belang zijn
Objectief bepaalbaar zijn: het mag niet slechts een subjectieve beleving zijn die niet door
anderen gedeeld kan worden.
Actueel zijn
Persoonlijk zijn: de positie van de belanghebbende moet duidelijk te onderscheiden zijn
van die van anderen.
Rechtstreeks zijn: er moet een direct verband zijn tussen het besluit van het
bestuursorgaan en het belang.
Een aantal criteria zij vastgesteld op grond waarvan iemand als belanghebbende bij een
bepaald besluit kan worden aangemerkt:
Zichtciterium: heeft de persoon vanuit zijn woning zicht op het project waarop het besluit
zich recht?
Nabijheidscriterium: hoe groot is de afstand tot het project in verband met het ervaren
van mogelijk overlast of juist van het gemis van het project?
De aanvrager wordt in de bewaarprocedure derde-belanghebbende genoemd, omdat het
geschil zich afspeelt tussen de bestuursorgaan en de bezwaarde.
Hoofdstuk 3 Bevoegdheden van het openbaar bestuur
3.1 Bestuurshandelingen
De acties van bestuursorganen noemen we bestuurshandelingen. Feitelijke handelingen
zijn niet gericht op het rechtsgevolg. Het recht kan wel gevolgen verbinden aan de feitelijke
handelingen. Een bestuursorgaan verricht een dergelijke handeling niet met de bedoeling die
rechtsgevolgen te realiseren. Een rechtshandeling is bijvoorbeeld een vergunning,
ontzegging en noodbevel. Dit zijn allemaal publiekrechtelijke rechtshandelingen, zij zijn
gebaseerd op de taken en bevoegdheden die exclusief aan een bestuursorgaan zijn
verleend in de Awb en in de bijzondere bestuursrechtelijke wetten. Het sluiten van een
privaatrechtelijke rechtshandling is het sluiten van een overeenkomst die niet exclusief
bevoegdheid van het openbaar bestuur. De rechtsgevolgen hiervan worden geregeld in het
privaatrecht, met name in het Burgerlijk Wetboek. De meeste publiekrechtelijk
rechtshandelingen zijn eenzijdig, dat wil zeggen dat het uiten van de wil door het
bestuursorgaan voldoende is om het rechtsgevolg tot stand te brengen. bestuursorganen
kunnen echter ook bestuurshandelingen verrichten waarvoor de wilsuiting van twee of meer
bestuursorganen nodig is, dit noemen we meerzijdige publiekrechtelijke rechtshandeling.
3.2 Besluiten
Er is sprake van een besluit als dit aan de volgende voorwaarden voldoet:
1. Er moet sprake zijn van een beslissing, de wil is gericht op het intreden van de
rechtsgevolgen, namelijk op een verandering in bestaande rechten en plichten.
2. Het besluit moet schriftelijke worden vastgelegd.
3. Het besluit moet afkomstig zijn van een bestuursorgaan.
4. Het moet gaan om een rechtshandeling, de handeling moet gericht zijn op het ontstaan
van enig rechtsgevolg in de vorm van het scheppen, wijzigen of opheffen van rechten
en/of verplichtingen.
5
,5. De rechtshandeling moet publiekrechtelijk van aard zijn.
Betreft bezwaar en beroep de volgende handelingen met een besluit worden gelijkgesteld:
De (schriftelijke) weigering van een besluit te nemen
Het niet tijdig nemen van een besluit (fictieve weigering, het bestuursorgaan door
stil te zitten als het ware weigert om te beslissen).
3.3 Besluiten van algemene strekking en beschikkingen
3.3.1 Besluiten, van algemene strekking
Een besluit van algemene strekking heeft betrekking op een onbepaald aantal gevallen
en/of personen. Er zijn vier soorten besluiten van algemene strekking: algemeen
verbindende voorschriften, beleidsregels, plannen en overige besluiten van algemene
strekking. Een beschikking heeft altijd betrekking op een bepaald, concreet geval en/of
persoon.
Algemeen verbindende voorschriften (avv) zijn besluiten die regels inhouden die
algemeen en herhaaldelijk op personen of zaken van toepassing zijn. Avv kunnen alleen
worden vastgesteld door bestuursorganen (of wetgevende organen) die hun bevoegdheid
hiervoor ontlenen aan de (Grond)wet. De Subsidieverordening bevat algemene
voorschriften voor het toekennen van financiële steun aan organisaties. De Verordening
Bestuursinitiatief regelt het indienen en behandelen van voorstellen die iedere burger bij de
gemeenteraad kan indienen. De Inspraakverordening regelt de manier waarop burgers hun
stem kunnen laten horen bij de totstandkoming van gemeentelijke regelingen en plannen.
Beleidsregels zijn algemene regels die een bestuursorgaan kan opstellen voor het gebruik
van zijn bestuursbevoegdheid. Met beleidsregels bindt het bestuursorgaan dus zichzelf om
op een bepaalde manier te handelen. De interne binding kan echter ook werking hebben
naar buiten, namelijk als bij burgers bepaalde verwachtingen zijn gewekt. Zij mogen het
bestuursorgaan houden aan een constante gedragslijn. Een bestuursorgaan mag
beleidsregels maken voor de uitoefening van een eigen, gedelegeerde of gemandateerde
bevoegdheid.
Sommige plannen bevatten alleen een visie of aanduiding van het besluit van het
bestuursorgaan wil voeren, dit noemen we indicatief plan. Deze plannen geven niet meer
aan dan de kaders voor de feitelijke handelingen en rechtshandelingen van
bestuursorganen. Plannen kunnen ook normatief zijn en bevatten dan regels waaraan
bestuursorganen en burgers gehouden zijn. Een dergelijk plan is dan geheel of gedeeltelijk
een algemeen verbindend voorschrift. Met een dergelijk besluit wordt een concretiserende
norm toegevoegd aan reeds bestaande verkeersregels; dat wil zeggen dat aan de avv een
nadere praktische invulling wordt gegeven. Dergelijke besluiten zijn daarom besluiten van
algemene strekking (bas).
Besluiten van algemene strekking:
Besluiten van algemene Kenmerk Voorbeeld
strekking
Avv Regels die algemeen en AMvB
herhaaldelijk gelden voor alle Ministeriële regeling of
burgers richtlijn
Ministeriële verordening APV
Beleidsregels Regels voor de uitoefening Leidraad Wwb
van een Handleiding
bestuursbevoegdheid Richtlijn
Plannen Samenhangende Structuurvisie
overzichten van het Bestemmingsplan
6
, toekomstige handelen van
een bestuursorgaan
Overige bas Besluiten die geen avv zijn Aanwijzing van een
maar van algemeen gelden trouwlocatie of parkeerzone
3.3.2 Beschikkingen
Een beschikking is een besluit dat niet van algemene strekking is, met inbegrip van de
afwijzing van een afvraag daarvan. Een beschikking allereerst voldoen aan de vijf criteria
voor een besluit. Verder moet het ook aan de volgende criteria voldoen:
1. Een beschikking is geen besluit of regel voor algemene gevallen maar juist voor een
concreet geval.
2. Een beschikking wijzigt de juridische positie van de burger en van het bestuursorgaan;
de beschikking doet voor beiden rechten en/of plichten ontstaan.
Volgens het persoonscriterium is een besluit een beschikking als het voldoende concreet
gericht is tot een bepaalde persoon of groep personen. Een besluit volgens het
zaakscriterium een beschikking als het betrekking heeft op een concreet aangeduide zaak.
Een bestuursorgaan kan uit eigen beweging een beschikking, afgeven (=ambtshalve
beschikking), maar ook op verzoek van een burger. Merk op dat in het bestuursrecht wordt
gesproken van het ‘nemen van een besluit’ en het ‘(af)geven van een beschikking’. Als een
bestuursorgaan niet binnen de wettelijke gestelde termijn beslist op een aanvraag of een
bezwaarschrift, dan verbeurt het een dwangsom van € 20,- tot € 40,- per dag.
Hoofdstuk 4
4.1 Behoorlijk bestuur
Bij het uitoefenen van de bevoegdheden moeten bestuursorganen de wet toepassen, anders
gezegd: bestuursorganen moeten wetmatig handelen. Bestuursorganen moten bij het
voorbereiden, nemen en uitvoeren van besluiten ook zorgvuldig en duidelijk zijn. Behalve
wetmatig moeten bestuursorganen zich dus ook rechtmatig zijn, dat wil zeggen in
overeenstemming met het recht gedragen. Voor het handelen door bestuursorganen gelden
zogenoemde algemene beginselen van behoorlijk bestuur (abbb). Dit zijn
fatsoensnormen die bestuursorganen in acht moeten nemen bij het bestuurlijk handelen. De
rechter moet in zijn uitspraak aangeven welke geschreven of ongeschreven rechtsregel of
welk algemeen rechtsbeginsel het bestuursorgaan volgens hem heeft geschonden. De
rechter vermeldt dan aan welke norm het bestuursorgaan niet heeft voldaan.
4.2 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
De formele beginselen van behoorlijk bestuur hebben betrekking op de manier waarop
besluiten tot stand komen en uitgevoerd worden. De materiële beginselen van behoorlijk
bestuur hebben betrekking op de inhoud van de besluiten.
Formeel Materieel
Zorgvuldigheidsbeginsel Verbod van détournement de pouvoir
Formeel motiveringsbeginsel Verbod van willekeur
(redelijkheid/evenredigheid)
Beginsel van fair play Gelijkheidsbeginsel
Formeel rechtszekerheidsbeginsel Vertrouwensbeginsel (materieel
rechtszekerheidsbeginsel)
Materieel motiveringsbeginsel
7
, In de Awb/GW Ongeschreven abbb
Zorgvuldigheidsbeginsel Formele rechtszekerheidsbeginsel
Motiveringsbeginsel Materiële rechtszekerheidsbeginsel
Beginsel van fair play (vertrouwensbeginsel)
Détournement de pouvoir
Verbod van willekeur
Vertrouwensbeginsel met betrekking tot
subsidies
Gelijkheidsbeginsel
4.3 Formele beginselen
4.3.1 Zorgvuldigheidsbeginsel
Het nemen van een besluit vergt een zorgvuldige voorbereiding. Bestuursorganen moeten
een actieve houding aannemen. Dit geldt zowel voor het geval dat een burger een verzoek
indient, als wanneer het bestuursorgaan uit eigen beweging (ambtshalve) een besluit neemt.
Welke activiteiten mogen in het kader van het zorgvuldigheidsbeginsel van een
bestuursorgaan worden verwacht?
Het verzamelen van gegevens
Het door de aanvrager laten aanvullen van gegeven
Het beoordelen van de zorgvuldigheid van uitgebrachte adviezen
Het horen van de aanvrager en eventueel andere belanghebbenden
4.3.2 Formeel motiveringsbeginsel
Het bestuursorgaan moet ervoor zorgen dat een besluit is voorzien van een kenbare
motivering, zodat iedereen kan zien wat het bestuursorgaan heeft overwogen om dit besluit
te nemen. Dit formele motiveringsbeginsel stelt aan het bestuursorgaan de volgende eisen:
De motivering moet veld worden als het besluit bekendgemaakt wordt
De motivering mag in sommige gevallen worden weggelaten
Het bestuursorgaan kan voor de motivering verwijzen naar een advies
Het bestuursorgaan moet goed motiveren als het wil afwijken van het advies
4.3.3 Beginsel van fair play
Een bestuursorgaan is verplicht om eerlijk spel (fair play) te spelen. Het bestuursorgaan
moet open en onbevooroordeeld tegenover burgers staan, zodat zij de gelegenheid hebben
om voor hun belangen op te komen.
4.3.4 Beginsel van formele rechtszekerheid
Het beginsel van formele rechtszekerheid houdt feitelijk in dat burgers moeten kunnen
vertrouwen op het recht. Burgers moeten weten waar zij aan toe zijn met de overheid.
Bestuursbesluiten moeten daarom duidelijk zijn en vanzelfsprekend behoorlijk bekend
gemaakt worden.
4.4 Materiële beginselen
4.4.1 Verbod van détournement de pouvoir
Détournement de pouvoir betekent letterlijk: misbruik van bevoegdheid. Bij détournement
de pouvoir gebruikt een bestuursorgaan zijn bestuursbevoegdheid voor een ander doel dan
waarvoor de wetgever de bevoegdheid heeft bedoeld. Een burger die een bestuursorgaan
verwijt dat het zijn bevoegdheid kennelijk voor een ander doel gebruikt dan waarvoor de
wetgever die heeft bedoeld, zal dit moeten aantonen. Dit is niet gemakkelijk, want
bestuursorganen zullen dit (meestal) niet duidelijk aangeven. Détournement de pouvoir kan
overigens ook uit onwetendheid plaatsvinden, omdat de betreffende ambtenaar (of het
bestuursorgaan) niet goed op de hoogte is van zijn bevoegdheden.
8
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RamonavW. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.40. You're not tied to anything after your purchase.