1.1
Een organisatie is een samenwerkingsverband tussen personen die een
bepaald doel nastreven. Een organisatie die naar winst streeft wordt een
onderneming/bedrijf genoemd. De organisatie die hier niet naar streven
worden non-profitorganisaties genoemd. Bij het uitvoeren van activiteiten
van een bedrijf moet iedere organisatie rekening houden met de
omgeving. Tot deze omgevingen behoren degene die met de organisatie
zaken doen, zoals leveranciers, afnemers aar ook omwonenden en de
overheid.
Bij de externe relaties van een organisatie vindt er een
tweerichtingsverkeer plaats. Dit betekent dat iedere externe relatie
specifieke wensen heeft wat betreft de informatie die ze van de
organisatie wenst te ontvangen. Maar deze externe relaties kunnen ook
eisen stellen aan de organisatie. Bijv. de overheid denkt hierbij aan
belasting- en milieuwetten.
1.2
Stof niet relevant
1.3
Binnen een organisatie is er een hoofdoelstelling bijv. zoveel mogelijk
winst maken. Elke medewerker van deze organisatie speelt hier een rol in.
De medewerkers hebben ook een persoonlijk belang, maar er wordt
verondersteld dat deze ondergeschikt zijn aan de doelstelling van de
organisatie.
De strategie van een organisatie is een globale beschrijving van het doel
van de organisatie. De strategie biedt houvast voor de medewerkers en
wordt vertaald in concrete doelstellingen. In deze doelstelling komt bij veel
organisaties het financieel doel voor.
1.4
Een bedrijf stellen we voor als een opeenvolging van goederen- en
geldstromen, waarbij het primaire proces centraal staat. Met het primaire
proces van een organisatie worden de activiteiten van een organisatie
genoemd die rechtstreeks samenhangen met het product dat de
organisatie voortbrengt of de dienst die zij levert. De middelen die bij het
productieproces worden gebruikt worden productiemiddelen genoemd.
Tijdens dit proces vormen arbeid, machines, grondstoffen en hulpmiddelen
de input en is het product dat aan de consument wordt geleverd de
output.
De uitgaande geldstroom heeft betrekking op betalingen zoals, aan de
werknemers die salaris betaald moeten worden, terwijl de leveranciers van
de energie de betaling van de energienota eisen. Hier staat tegenover dat
, de onderneming van haar klanten geld zal ontvangen voor de geleverde
producten/diensten en dit leidt tot een ingaande geldstroom. De richting
van de geldstroom is tegenovergesteld aan de goederenstroom.
De geldmiddelen waarover een bedrijf beschikt, noemen we de liquide
middelen. Hiertoe wordt gerekend: het kassaldo en de
(positieve/negatieve) saldo van de bankrekening (rekeningcourant).
De voorraad liquide middelen aan het einde van de periode =
voorraad liquide middelen aan het begin van een periode +
geldontvangsten - gelduitgaven
Een onderneming kan productiemiddelen huren of zelf aanschaffen. In het
laatste geval zal de organisatie geld beschikbaar moeten hebben om dit te
betalen. In dit geval spreken we van eigen vermogen. In het eerste geval
spreken we van vreemd vermogen. Voor vreemd vermogen geldt dat het
geleende geld in de toekomst terugbetaald moet worden. Het bedrag moet
afgelost worden en de onderneming moet rente (interest) betalen.
Ingaande geldstroom: het opnemen van vreemd vermogen
Uitgaande gelstroom: de betaling van aflossing en rente
Als een onderneming van buiten de eigen organisatie geld aantrekt, doet
zij een beroep op de vermogensmarkt. Deze markt is het geheel van vraag
en aanbod van eigen en vreemd vermogen. De belangrijkste aanbieder
van vreemd vermogen zijn banken. Bedrijven die een tijdelijk tekort aan
liquide middelen hebben zullen geld vragen, terwijl bedrijven die een
overschot hebben geld zullen aanbieden.
Primaire geldstroom, alle andere geldstromen (die bijna volledig
worden veroorzaakt door de goederenstromen in verband met
primaire proces). Dit is het proces waar je geld mee verdient (een
kapper knipt jouw en jij betaalt deze dienst).
Crediteuren en debiteuren horen altijd bij primaire
geldstroom.
Secundair geldstroom, de geldstromen van en naar de
vermogensmarkt. Dit heeft met financiering te maken (leningen,
rente, storting eigen vermogen, dividend enz.)
Het personeel is een van de of zelfs de belangrijkste productiefactor van
een organisatie. Humanresourcesmanagement neemt daarom bij veel
organisaties terecht een belangrijke plaats in. Een efficiënt gebruik van de
productiefactor arbeid heeft een grote invloed op de financiële resultaten
van een bedrijf.
1.5
Bij het starten van een eigen onderneming moet een ondernemingsplan
worden opgesteld. Bij het opzetten van het ondernemingsplan en bij de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller julesjongerius. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.90. You're not tied to anything after your purchase.