Inleiding in de bedrijfskunde
Module 1 Introductie en korte geschiedenis van bedrijfskunde
Vijf bedrijfskundige modellen:
- Bureaucratisch management
- Scientific management
- Human relations
- Systeemtheorie
- Netwerktheorie
Het ontstaan van een theorie is vaak het gevolg van een grote schok in de tijdlijn.
Bureaucratisch management
Industriële revolutie zorgde voor de opkomst van grote organisaties.
Bedrijven werden gezien als hiërarchieën, ze hielden vast aan de ‘traditionele autoriteit’:
- Relaties
- Verwantschap (familie)
- Gewoonten/tradities
Max Weber bedacht de theorie van bureaucratisch management. Hij had kritiek op dit idee van de
traditionele autoriteit, of rationeel-juridische autoriteit, en op het particularisme (vriendjespolitiek).
Hij probeerde de traditionele autoriteit te bestrijden door:
- Formele regels
- Hiërarchie op basis van functie/positie (i.p.v. mensen/traditie)
- Arbeidsverdeling
- Systematische beloningsstructuur
- Scheiding tussen werk en privé
Weber kreeg veel kritiek:
- Red tape: regels omwille van regels
- Stiekeme vriendjespolitiek
- Rigide model
Scientific management
Tijdens de industrialisatie kwam Frederick Taylor met de theorie van scientific management:
organisaties als machines (personeel als de machines). Hij keek hierbij niet naar de organisatie als
geheel, maar naar de details. Hij ging uit van de ‘homo economicus’:
- Efficiëntie voorop
- Scheiding denken (manager) en doen (personeel)
- Gebruik van wetenschap
Leidde tot tijd- en bewegingsstudies om zo de beste manier van werkinhoud en indeling te vinden.
Ook hij kreeg kritiek:
- Focus ligt op het controleren van gedrag
- Beledigend begrip van werknemers staat centraal
- Motivatie van werknemers wordt aangenomen als beperkt
- Individuele focus, waarbij grote systeem wort genegeerd
,Human relations
In de Roaring Twenties ontstonden motivatieproblemen op de werkvloer en grotere maatschappelijke
onrust. Elton Mayo bedacht de theorie van human relations: bedrijven als sociale systemen. Hij trad
hiermee in de voetsporen van Taylor en zijn scientific management.
Mayo wilde meer rustpauzes invoeren. Hij brak met zijn theorie door bij de Hawthorne studies en
kwam daarna met het ‘Hawthorne-effect’: aandacht verbetert de productiviteit.
Kritiek hierop:
- Hawthorne-effect: medewerkers wisten dat ze in de gaten gehouden werden,
dus vertoonden niet hun ‘normale’ gedrag
- Hawthorne Works: was geen ‘doorsnee’ fabriek, dus niet representatief
Systeemtheorie
Bij de systeemtheorie worden organisaties gezien als open systemen (levende organismen), met de
nadruk op het grotere geheel en veel externe invloeden. Draait om het reageren op de omgeving
en dat de grens van het organisme een ‘lekkende muur’ is. Er is niet 1 vaste grondlegger aan te
wijzen.
Richt zich op 4 principes:
1. Permeabiliteit
2. Holisme
3. Entropie: zorg voor het systeem/voor de orde
4. Equifinaliteit: er is niet één beste manier
Permeabiliteit: systemen zijn open
- Informatie en middelen stromen in en uit door de grenzen van bedrijven
- Context is dynamisch, moet openstaan; openstaan is nodig voor ‘overleven’ als bedrijf
Holisme: systemen moeten in hun geheel worden beschouwd
- Organisatie is meer dan de som der delen
- De delen zijn onderling afhankelijk
- Systeem als geheel is opgebouwd uit onderling gerelateerde subsystemen
Contingency theory: overheersende vorm systeemtheorie
Bedenker is Joan Woodward, draait om de vraag hoe een organisatie in de omgeving past:
- Bureaucratisch management is het beste voor routinematige taken
- Organisch (systeemtheorie) is het beste voor niet-routinematige taken
Netwerktheorie
Ontstaan in de tijd van de uitvinding van computers en netwerken en de benarde situatie van de
autohandel in Detroit. Organisaties worden gezien als netwerken (en geen ‘pyramides’). Vastleggers
zijn Mark Granovetter en Ron Burt. Theorie gaat uit van systeem van ‘nodes and ties’ (the strength of
weak ties).
Netwerken zijn relaties tussen meerdere onderling onafhankelijke en zelforganiserende eenheden:
- Horizontale relaties (i.p.v. verticaal)
- Managers faciliteren (i.p.v. dirigeren)
- Vertrouwen (i.p.v. regels)
- Innovativiteit voorop (i.p.v. efficiëntie)
Netwerken zijn echter kwetsbaar, bijvoorbeeld bij het verspreiden van virussen.
,Module 2 Globalisering
Globalisering brengt vaak negatieve kanten met zich mee:
- Hoge mate van vervuiling
- Toenemende binnenlandse inkomensongelijkheid
- Landen afhankelijk in vitale sectoren
De externe omgeving is alles buiten het bedrijf met invloed op de bedrijfsprestaties, onder andere
klanten, leveranciers, concurrenten en de overheid. De externe omgeving bestaat ook uit de
technologische en economische ontwikkelingen en de klimaat- en maatschappelijke veranderingen.
De macro-omgeving (industry context) kan verdeeld worden in subcontexten:
1. Politiek
2. Economisch
3. Sociocultureel (maatschappelijk) PESTEL-analyse
4. Ecologisch (klimaat en milieu)
5. Legal (juridisch)
De omgeving is dynamisch: bepaalt kansen en mogelijkheden van bedrijven. Daarom moeten
veranderingen in de gaten gehouden worden.
Technologische context
Technologische ontwikkelingen zorgen voor kansen voor nieuwe producten en diensten, dus ook
nieuwe verdienmodellen (bedrijven en bedrijfsconcepten). Ook ontstaat een revolutie van de
informatie- en communicatietechnologie. Deze ontwikkelingen gaan vaak samen met
digitalisering; bedrijven gebruiken digitale technologieën om processen te verbeteren.
Oudere bedrijfsmodellen en bedrijven verdwijnen door nieuwe ontwikkelingen, maar zorgen ook
voor verbetering van de dienstverlening. Technologische ontwikkelingen hebben ook nog invloed op
de mensen binnen de organisatie, er ontstaan nieuwe manieren van werken (online). Bedrijven
moeten zich aanpassen om te overleven.
, Politieke en economische context
Economische context: 2 recente ontwikkelingen
1. Zwaarste economische crisis sinds 1930: geen economische groei, gericht op overleven
2. Toenemend economisch belang van opkomende landen: westerse dominantie van de
wereldhandel en wereldmarkt wordt steeds meer vervangen door niet-westers aandeel in
de wereldeconomie.
Politieke context:
- Beleid van overheden
- Overheden bepalen regelgeving, belasting, subsidies
- Regelen van grensoverschrijdende bedrijfsactiviteiten
Economische ontwikkelingen leiden vaak tot politieke reacties en politieke acties hebben vaak
economische gevolgen. Politieke onzekerheid zorgt vaak voor economische terughoudendheid.
Overheden beïnvloeden het investeringsklimaat binnen hun land. Consistentie en duidelijke
regelgeving hebben een positieve invloed op het economische klimaat. Bedrijven zullen dan meer
risico’s nemen en investeren. Politieke spanningen hebben internationaal een negatief effect op
het investerings- en handelsklimaat.
Sociaal-culturele en ecologische context
Sociaal-culturele context:
Maatschappelijke ontwikkelingen bepalen ook hoe mensen nadenken over het milieu, klimaat en de
rol van bedrijven hierin. Recente bewegingen vestigen de aandacht op sociale relaties en
machtsstructuren binnen organisaties en samenlevingen.
Mensen denken meer na over diversiteit en achterstelling binnen bedrijven en verwachten dat
bedrijven een stelling innemen of actie ondernemen. Sociaal-culturele ontwikkelingen bepalen mede
onze verwachtingen van ethisch gedrag van ondernemingen en het beleid binnen ondernemingen.
Ecologische context:
- Natuurlijke omgeving waarin we leven en waarvan we gebruikmaken voor productie
- Klimaatveranderingen zorgen voor hogere kosten en hogere klimaateisen
(eventueel uitsluiting van (gebruik van) bepaalde producten en diensten)
- Ook biodiversiteit en virussen
Globalisering
- Snellere verplaatsing (positief en negatief)
- Snellere kennisuitwisseling
- Grotere internationale afhankelijkheid
- Toenemende vervlechting van de wereldeconomie
Globalisering verloopt in golven. Waarom versnelt het?
- Politieke veranderingen: liberalisering, openstellen nationale markten
- Internationale samenwerking: handelsverdragen, EU
- Maatschappelijke veranderingen: culturele beïnvloeding via tv en reizen
(bijvoorbeeld cappuccino, sushi, pizza, halloween)
- Technologische factoren: communicatie-, informatie- en transportmiddelen (logistiek)
Recente veranderingen: influencers, vrouwen aan de top, covid-19 effecten, demografische
ontwikkelingen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller samvanboxtel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.28. You're not tied to anything after your purchase.