Algemene begrippen
Rechtsfeit = Is elk feit (gebeurtenis, handelingen) waaraan door het objectief recht
rechtsgevolgen gekoppeld worden.
Bv. : door de geboorte verwerft men persoonlijkheidsrechten, het berokkenen van schade aan iemand
anders : men is burgerrechtelijk en eventueel strafrechtelijk, aansprakelijk.
Rechtshandeling = Elke handeling die bewust gesteld wordt met oog op de rechtsgevolgen
die er door het objectief recht aan verbonden worden.
Handelingen worden dus nu eens als "rechtsfeiten" en dan weer als "rechtshandelingen"
beschouwd. Alles hangt af van de intentie, met name of al dan niet de handeling aanwezig is
om de door het recht aan deze handeling gekoppelde rechtsgevolgen tot stand te brengen.
Verjaring = Houdt in dat men door het louter verloop van een zekere termijn bevrijd is van
een verbintenis (bevrijdende verjaring), of dat men bepaalde rechten verkrijgt (verkrijgende
verjaring).
De algemene verjaringstermijn in het privaatrecht is 30 jaar voor zakelijke rechtsvorderingen
(art. 2262 B.W.) en 10 jaar voor persoonlijke rechtsvorderingen, met uitzondering van de
buitencontractuele aansprakelijkheid dewelke verjaren na een periode van 5 jaar (art. 2262
bis BW ). Soms voorziet de wetgever een kortere termijn:
Verjaring na 10 jaar: art. 2265 B.W.
Verjaring na 5 jaar: art. 2277 B.W.
Verjaring na 3 jaar: rechtsvorderingen die voortvloeien uit een verzekeringsovereenkomst (art. 32
Wet van 11 juni 1874).
Verjaring na 1 jaar: art. 2272 B.W.
De verjaring kan:
Gestuit worden: de verlopen verjaringstermijn vervalt volledig.
Bv. aanmaning, een dagvaarding, inbeslagname,... (art.2242 tot 2250 B.W.)
Geschorst worden: de verjaring wordt onderbroken, maar loopt nadien gewoon
weer verder (art. 2251-2259 B.W.).
Bv. t.a.v. een minderjarige.
Verbintenissenrecht
Een verbintenis = een rechtsband, krachtens dewelke een persoon, de schuldenaar, aan
een ander persoon, de schuldeiser, een prestatie dient te leveren.
Let op! De begrippen verbintenis en overeenkomst (contract) zijn geen synoniemen. Een
overeenkomst is een bron van verbintenissen; maar verbintenissen kunnen ook uit andere
bronnen ontstaan.
Bronnen van verbintenissen (Contracten)
Een overeenkomst = het samentreffen van de wil van 2 of meer personen met het oog op het
ontstaan, het wijzigen of het uitdoven van verbintenissen (art. 1101 B.W.)
1. Wederkerige en eenzijdige contracten:
, Wederkerig: er ontstaan verbintenissen in hoofde van beide partijen (art. 1102 B.W)
Eenzijdig: er ontstaan slechts verbintenissen in hoofde van een partij (art. 1103 B.W.)
Waarom is dit onderscheid belangrijk: zie art. 1325 en 1326 B.W.:
2. Consensuele plechtige zakelijke contracten
Consensuele: deze contracten komen tot stand door eenvoudig akkoord tussen de
partijen, zonder dat er enige formaliteiten vereist zijn. (Ook mondeling contract)
Plechtige: het bestaan van de overeenkomst is afhankelijk van het naleven van
bepaalde vormvereisten. (Huwelijk = plechtig contract)
Zakelijke: hier komt de overeenkomst slechts tot stand door afgifte van de zaak.
belang van onderscheid: wanneer komt contract geldig tot stand?
Grondbeginselen: wetartikelen 1108, 1109
1. Wilsautonomie: Betekent dat de partijen in beginsel volledig vrij zijn om de inhoud
en de aard van hun contract te bepalen. De rol van de wet is dus in principe
aanvullend van aard. Het mag niet strijdend zijn met de gebiedende rechtsregels.
2. Consensualisme: De overeenkomst komt tot stand komt de toestemming van beide
partijen.
3. Contract = wet: Eens men een overeenkomst heeft afgesloten, heeft deze tussen de
partijen dezelfde kracht als een wet.
4. Uitvoering te goeder trouw: Bij de uitvoering van de overeenkomst moet men in de
eerste plaats kijken naar de bedoeling van de partijen.
= Filosofie van het contractenrecht niet verwarren met geldigheidsvereisten
Geldigheidsvereisten:
1. Toestemming = Het samentreffen van 2 of meer wilsuitingen. Deze wilsuitingen
kunnen aangetast zijn met de volgende wilsgebreken:
1.1. Dwaling: een opzettelijke verkeerde voorstelling van de werkelijkheid. Als een
rechter aanvaard dat het dwaalt kan het nietig verklaard worden (relatieve)
3 voorwaarden:
de dwaling moet doorslaggevend zijn: zonder dwaling zou men
de overeenkomst nooit onder dezelfde voorwaarden gesloten
hebben.
de dwaling moet verschoonbaar zijn: ieder normaal en
voorzichtig mens zou die dwaling kunnen begaan. Indien een
kunsthandelaar een "valse Rembrandt" koopt zal deze dwaling
niet zo vlug verschoonbaar zijn als bij een leek.
de dwaling moet de zelfstandigheid van de zaak betreffen of
de hoedanigheid van de persoon. Het moet gaan over de
essentie van het contract.
1.2. Bedrog: Elke list, aangewend door een contractant om een onjuiste
voorstelling te verwekken bij de tegenpartij om deze tot het sluiten van de
overeenkomst te brengen.
Onderscheid:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anissaharraq. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.