Europees recht
Week 1
Centrale doel van een interne markt: internationale handel vereenvoudigen en
aantrekkelijker maken. Dusdanig dat het handelen tussen lidstaten even makkelijk moet zijn
als het handelen binnen lidstaten.
Economische achtergrond van de interne markt: als productiefactoren vrij kunnen
bewegen zal de productie worden verhoogd. De productiefactoren zullen dan worden
bewogen naar het land waar deze het meeste opbrengen en zo zal dit leiden tot een
verhoging van de welvaart. Het gaat hierbij om de productiefactoren kapitaal, arbeid,
grondstoffen/ hulpbronnen en kennis. Iedereen richt zich dus op eigen relatieve
competitieve voordelen.
Stadia economische integratie:
- Vrijehandelszone: landen spreken douanerechten onderling af.
- Douane-unie: samen één douanetarief, onderling geen douanerechten betalen
= vrijehandelszone.
- Gemeenschappelijke markt: weghalen van non-tarifaire belemmeringen =
niet financiële belemmeringen.
- Economische en monetaire unie (Euro): afspraken over monetair beleid,
bijvoorbeeld over wisselkoersen.
- EU: is een combinatie van alles.
Instrumenten voor vrij verkeer:
- Verbodsbepalingen (negatieve integratie). Zoals art. 56 VWEU.
- Harmonisatie van nationale regels die handel belemmeren (positieve integratie).
Door middel van: dienstenrichtlijn, tabaksrichtlijn, richtlijn financiele producten
en richtlijn voeding en labels.
Handhaving EU recht:
- Europese Commissie via inbreukprocedure
- Vooral: bedrijven en individuen zelf:
o Direct effect vrij verkeersbepalingen (Van Gend & Loos)
o Voorrang EU recht (Costa/ ENEL)
- Eenieder kan naar nationale rechter stappen om nationale regels die het vrij
verkeer belemmeren buiten werking te stellen!
Goederen vormden de basis van de interne markt, nu op veel andere gebieden toegepast.
Vraag is of je ‘oude wetten’ kan toepassen op de moderne tijd aangezien de dienstensector
de afgelopen jaren flink gegroeid is en de kwalificatie van een goed onduidelijk was. HvJEU
kwam met de volgende kwalificatie van een goed: ‘dat onder goederen in de zin van deze
bepaling moeten worden verstaan de waren die op geld waardeerbaar zijn en als zodanig
het voorwerp van handelstransactie kunnen vormen (zaak Commissie t. Italië). Dit is een
brede definitie, belangrijk om beginsel van vrijheid toe te passen.
,Twee soorten belemmeringen (ALLEEN BIJ GOEDEREN):
- Financiële belemmeringen:
o Douanerechten en heffingen van gelijke werking (28-32 VWEU)
o Fiscaal discriminatieverbod (110 VWEU)
- Niet-financiële handelsbelemmeringen (34-36 VWEU)
o Kwantitatieve beperkingen
o Maatregelen van gelijke werking
o In- en uitvoer
o Wel te rechtvaardigen
Financiële belemmeringen:
Douanerechten: betaling van geld voor importeren van goederen. Douanetarief wordt
vastgesteld door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de
Commissie. De inkomsten ui de toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief
behoren tot de eigen middelen van de Gemeenschap. Als dit tarief eenmaal is betaald
behoort het tot het vrije verkeer van de EU en worden er geen verdere douanerechten
geheven.
Heffing van gelijke werking: Commissie tegen Italië: Italië vraagt een statistiekrecht bij
invoer van goederen. Dit si geen douaneheffing, maar is het een heffing van gelijke werking?
Hof: ongeacht de benaming en structuur eenzijdig opgelegde geldende last – ook al moge zij
gering zijn – die wegens grensoverschrijding op nationale of buitenlandse goederen wordt
gelegd. DEFINITIE: al dat wat bij grensoverschrijding wordt geheven, ook al is het een zeer
gering percentage.
Het heffen van douanerechten is in beginsel verboden, toch twee uitzonderingen:
- Als er een daadwerkelijk voordeel wordt behaald, kan een lidstaat hier een
vergoeding voor vragen. (Commissie tegen Luxemburg of commissie
tegen Duitsland)
- Heffingen die worden opgelegd krachtens gemeenschapsvoorschrift. Bedrag
van heffing mag niet hoger zijn dan de werkelijke kosten van de keuring.
(Bauhuis- exceptie, commissie tegen Duitsland).
Fiscale discriminatie: via nationale belastingen probeert nationale producten duurder te
maken. VB: VK maakt BTW op wijn hoger dan op bier, en beschermt zo eigen bierproducten
tegen bier. Art. 110 VWEU: belasting op binnenlandse producten moet gelijk zijn aan
heffingen van buitenlandse producten. EN ook mogen concurrerende producten niet
beschermd worden via heffingen. Humblot arrest: buitenlandse auto’s werden op
technische kwalificaties veel duurder door belastingheffing. Dit was verboden op grond van
discriminatie.
Mededingingsrecht:
Doel: beschermen werkzame mededinging. Niet alleen lidstaten, maar ook bedrijven kunnen
de interne markt belemmeren. Ze moeten dus met elkaar concurreren, en niet de
marktwerking verstoren door:
- Kartelvorming (art. 101 VWEU)
- Misbruik van economische machtspositie: een machtspositie gebruiken om
concurrenten en consumenten te grazen te nemen, vb monopolist. (art. 102
VWEU)
- Ook de Staat mag de mededinging niet verstoren door: staatssteun of
bijzondere rechten te verlenen.
Art. 30 VWEU noemen, en verklaren dat daar sprake van is
, Bauhuis arrest = eerste 15% gewoon toegestaan
Er is hier sprake van zowel een binnen- als buitenlandse heffing. Een deel van de
importeurs krijgt geld terug, dit is strijdig met art. 110 VWEU omdat dezelfde producten
anders behandeld worden. Oplossing is producten gelijk behandelen, regel hoeft niet
volledig weg. Binnenlandse belastingen > art. 110 VWEU, douaneheffingen 30 VWEU
Vrij verkeer van goederen:
Tarifaire (week 1) en non-tarifaire belemmeringen (week 2)
Tarifaire belemmeringen: In-en uitvoerrechten en heffingen van gelijke werking (art. 30.
VWEU), Fiscaal discriminatieverbod (art. 110 VWEU).
Niet financiële belemmeringen -systematiek
- Art. 34 VWEU: ‘kwantitatieve invoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke
werking zijn verboden. Desonville arrest. Geen discriminatie vereist, theorie van
dubbele last: iedere regeling die afwijkt van een regeling van een lidstaat op het
gebied van inbreng kan worden gezien als een gelijke behandeling. Cassis de Dijon
borduurt hierop voort: wederzijdse erkenning = als het product in de ene lidstaat
is goedgekeurd moet het ook in een andere lidstaat goedgekeurd worden.
- Art. 35 VWEU: ‘kwantitatieve uitvoeringsbeperkingen en alle maatregelen van
gelijke werking zijn verboden
- Art. 36 VWEU: excepties
Rechtvaardiging
Art. 36 VWEU toepassing:
1. Geen harmonisatie:
2. Legitiem doel: rechtvaardiging kan alleen op gronden genoemd in art. 36 VWEU
3. Proportionaliteitstoets: maatregel moet geschikt zijn om doelstelling te kunnen
bereiken. Ten tweede moet het noodzakelijk zijn, dus er is dan echt geen
andere mogelijkheid
4. Geen misbruik/ willekeur
Conegate: opblaaspoppen uit Duitsland werden in VK verboden. Maatregel door HvJEU
afgewezen omdat dezelfde poppen ook gewoon in het VK werden verkocht. Kan dus niet
zomaar iets verbieden als je het gebruik of de verkoop van eigen product wel is
toegestaan.
Fundamentele rechten en de Rule of Reason
1. Vrij verkeer van goederen + loyale samenwerking. Niet enkel handelen, maar
ook nalaten valt onder art. 24 VWEU
2. Fundamentele rechten als dwingende vereisten van algemeen belang
Reikwijdte art. 34 VWEU
Keck-exceptie:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller guusjebeijer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.40. You're not tied to anything after your purchase.