100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Taal en betekenis (009874) - Semiotiek $7.04   Add to cart

Summary

Samenvatting Taal en betekenis (009874) - Semiotiek

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting van het gedeelte semiotiek, het eerste hoofdstuk dat behandeld wordt tijdens de lessen van Taal en betekenis. Moest je nog vragen hebben, kan je me gerust een berichtje sturen! :)

Preview 3 out of 22  pages

  • August 17, 2022
  • 22
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Taal & betekenis
4. Semiotiek
 Betekenisgeving: niet enkel op niveau van taal maar ook op volledig zintuigelijke pallet
 De wetenschap die zich bezighoudt met de studie van
o Tekens
 Iets dat verwijst naar iets anders; het geeft een representatief karakter
 Een plaatsvervanger
 Stelt een relatie in met andere tekens, met datgene waarvoor het staat en
met de gebruiker van het teken voorwie het functioneert
o Tekensystemen
o Taaltekens (letters, woorden, zinnen)
 Hebben pas betekenis als relatie tussen betekenisdrager & de betekende die
het taalsysteem kent waartoe de betreffende tekens behoren
o Betekenisprocessen

Grondleggers van moderne semiotiek

 Charles Sanders Peirce
o Zag tekens en symbolen als centrale kenmerken van taal & communucatie, alsook
van het denken en de wetenschap
 Ferdinand de Saussure
o In continentale traditie gaat men eerder door op structuralisme van de Saussurre
o Legt nadruk op taal & tekst
 Charles William Morris
o In traditie van analytische denken & niet gebaseerd op taalwetenschap zet Morris
het werk van Pierce verder
 Roland Barthes
o Gaat verder op de Saussurre

Wat is betekenis?

 In analytische taalfilosofie
o Betekenis draait om de relatie: taal & werkelijkheid
 In semiotiek
o Taal is niet enkel symbolische taal (onze natuurlijke taal)
o Veel meer dingen dan dat zijn drager van betekenis
o Tekens in het algemeen: een teken is alles wat voor iets anders stat
o Semiotiek is geen filosofische deeldiscipline maar een thematische discipline, net als
taalfilosofie (bij taalfilo meer connotatie met analytische filosofie)

Aristoteles: kennisonderzoek vanuit taal: Categorieën (Organon)

 Aristoteles heeft grote bijdrage geleverd aan logica
o Niet de moderne logica die we nu zien, de propositionele logica
o Maar de Aristoteliaanse logica
 Werkt met redeneerschema's of sylogisme; al van toen draait de logica om
het zoeken naar kwaliteitscriteria voor redeneringen
 Je kan dat louter inhoudelijk doen, door te focussen op de
redeneringen zelf

1

,  Je kan dat domein ook opentrekken naar wat we argumentatieleer/
retorica noemen  waar je andere ook contextuele aspecten gaat
betrekken
 Retorica; de kunst om te overtuigen, je moet niet perse gelijk
hebben
 Hij denkt na over mogelijke vormen die een subject van een propositie (taalkundige zin)
kunnen hebben, hij onderscheid er 10
1. Substantie
2. Kwantiteit
3. Kwaliteit
4. Relatie
5. Plaats
6. Tijd
7. Toestand
8. Hebben
9. Doen
10. Ondergaan

Bv.: Rood is een voorbeeld van een eigenschap
Bv.: 4 cm is een voorbeeld van kwantiteit
Dan maak ik geen propositie,
 Pas in combinatie kunnen proposities worden gemaakt  die kunnen waar of onwaar zijn

Logica: kwaliteitscriteria (negatief, kritisch) voor taalgebruik en argumentatiestructuur = negatieve
kwaliteitscriteria

 Ze zijn kritisch en leveren een instrument om te beoordelen of argument al dan niet
aanvaardbaar is
 Onaanvaardbare argumenten zijn drogredenen
 Louter op vlak van taal & argumentatie kan je op verschillende niveaus een kritische toets
gaan uitoefenen; de driedeling tussen logica, argumentatieleer & retorica
 Een argument is al of niet aanvaardbaar; argumentatieleer
o Onaanvaardbare argumenten, drogredenen
 Ad hominem (persoonlijke aanval)
 Ad verecundiam (zich beroepen op twijfelachtige autoriteit)
 ‘Het staat in de krant’
 Ad populum (meerderheid, populisme)
 ‘Iedereen denkt er zo over’
 Ad baculum (bedreigingen om iemand te dwingen een bepaald standpunt in
te nemen)
 ‘Wanneer je dit niet aanvaard ga je naar de hel’

Aristoteles houdt zich in zijn logica ook bezig met verschillende soorten redeneringen
 Inductie
 Deductie




2

, Retorica: positieve kwaliteitscriteria worden meegegeven voor de kunst van het uitdrukken van
proposities/ teksten en argumenten

 Retorica heeft het nog ruimer over allerlei zaken die de aanvaarding van die argumenten al
dan niet logisch onderbouwd kunnen dienen; gaat over hele setting (discussie bv; relatie
toehoren & publiek)
 Welsprekendheid is belangrijk bij overtuigingskracht
 Logos, ethos; pathos
 Volgens Arist. worden er in de retorica 5 fasen onderscheiden, vandaag gaat het vaak
alleen over de elocutio
o Inventio
o Dispositio
o Elocutio (verwoording)
 Klankfiguren
 Woord- en zinfiguren
 Gedachtefiguren
 Stijlfiguren
 Figuurlijk taalgebruik (beeldspraak – metafoor en metonymie)
o Momoria
o Pronuntiatio/ actio

Taalfilosofie van Aristoteles

 Gaat uit van de veronderstellingen van de Linguistic turn: het denken is onlosmakelijk
verbonden met en begint met het verwoorden van ideeën, hypothesen, vaststellingen
 Zolang ideeën niet worden uitgedrukt kan je je afvragen of ze eigenlijk wel bestaan
 Filosofie begint met het verwoorden van ideeën, hypothesen en feitelijke vaststellingen
waardoor men erover kan discussiëren of dialogeren
 Alle filosofische problemen worden geformuleerd IN de taal met de taal moeten we daar ook
een oplossing mee zoeken
 “We kunnen in een discussie de dingen niet zelf meebrengen, dus moeten we ons
bedienen van hun namen als symbolen of plaatsvervangers”
o Met deze uitspraak kunnen we Aristoteles de eerste semioticus noemen
o Verschillende taalaspecten fungeren als plaatsvervangers, dat de verschillende
elementen waar we ons van bedienen in de taal dat die verwijzen naar een andere
werkelijkheid die al dan niet op hetzelfde moment aanwezig is
 Metonomie; iets staat in de plaats van iets anders
 Basisidee taal; je kan loskomen van de werkelijkheid en toch over werkelijkheid praten
 Aristoteles spreekt over S,I,IT Pierce zal dat anders noemen
o Symbool
 Symbolisch karakter verwijst naar het omgekeerde; iets staat voor
iets anders -> kan puur op conventionele wijze geconstitueerd zijn;
er hoeft geen relatie van gelijkenis te zijn
o Icoon
 Iconische karakter verwijst naar gelijkenis
o Inferentieel teken
 Of de aanwijzing




3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller antje3. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.04. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

80796 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.04
  • (0)
  Add to cart