100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Wetenschapstheorie Psychologie $5.39   Add to cart

Summary

Samenvatting Wetenschapstheorie Psychologie

 66 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting Wetenschapstheorie Psychologie

Preview 4 out of 71  pages

  • August 17, 2022
  • 71
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Wetenschapstheorie
Week 1: Okasha: wat is wetenschap
Chapter 1: Wat is wetenschap?
Wetenschap onderscheidt door methoden als experimenteren en observeren en het feit dat naar
een algemene theorie wordt gezocht.

Wat is de oorsprong van de moderne wetenschap?
1500-1750 wetenschappelijke revolutie in Europa > Aristotelisme (empirisch onderzoek en
observatie)
Copernicaanse revolutie > heliocentrische model: zon centrum en planeten erom heen.
Copernicaanse leidde indirect tot de ontwikkeling van natuurkunde (Kepler en Galileo), aandacht van
Aristotelisme naar Copernicaanse.
Galileo tegen Aristotelische theorie dat zwaardere dingen sneller vallen (wet van vrije val).
Descartes > mechanische filosofie: wereld bestaat uit inerte materiedeeltjes die met elkaar in
wisselwerking staan (versloeg het Aristotelisme).
Newton > universele zwaartekracht
Begin 20e eeuw twee nieuwe ontwikkelingen:
Relativiteitstheorie: Einstein, Newton’s ideeën werken niet bij massieve objecten met hoge snelheid
Kwantummechanica: Newton’s ideeën werken niet als ze op kleine schaal worden toegepast op
subanatomische deeltjes.

Wat is wetenschapsfilosofie?
Analyseren van onderzoeksmethoden die in de wetenschap worden gebruikt.

Wat is het verschil tussen wetenschap en pseudowetenschap?
Popper (20e-eeuws wetenschapsfilosoof): dacht dat fundamentele kenmerk van wetenschap
falsifieerbaarheid is: een wetenschappelijke theorie moet voorspellingen doen die kunnen worden
getest, en als ze verkeerd blijken te zijn, is de theorie vervalst. Als aan dit criterium wordt voldaan, is
het pseudowetenschap volgens Popper.

Chapter 2: Wat is de aard van wetenschappelijke inmenging?
Wat is het proces van wetenschappelijke redenatie?
Wetenschappelijke redenatie. Er is een inductieve en deductieve manier van redeneren.

Voorbeeld van een deductieve redenatie
Alle Fransen houden van rode wijn. Pierre is een Fransman. Daarom houdt Pierre van rode wijn.
Deductie: Als de premissen waar zijn, moet de conclusie ook waar zijn.

Voorbeeld van inductieve redenatie
De eerste vijf eieren in de doos waren goed. Alle eieren hebben dezelfde houdbaarheidsdatum.
Daarom zal het zesde ei goed zijn.
Inductie: van premissen over objecten die we hebben onderzocht naar conclusies over objecten van
dezelfde soort die we niet hebben onderzocht. Inductie is riskanter dan deductie. Inductie is GEEN
bewijs. Hypothesen kunnen zelden of nooit worden bewezen.
Popper: wetenschappers hoeven alleen deductie te gebruiken, omdat de waarheid van een
wetenschappelijke theorie niet kan worden bewezen, maar wel kan worden bewezen dat
deze onwaar is, wat komt door het proces van deductie.
Hume: inductie kan niet rationeel worden gerechtvaardigd. We veronderstellen bij inductie de
uniformiteit van de natuur: de aanname dat objecten die we niet hebben onderzocht, vergelijkbaar
zullen zijn met objecten die we hebben onderzocht van dezelfde soort, maar dit kan je niet bewijzen.

,Strawson’s reactie op Hume: inductie is een standaard die we gebruiken om te beslissen of iemands
overtuigingen over de wereld gerechtvaardigd zijn, het heeft dan geen zin om te vragen of inductie
zelf gerechtvaardigd is.

Wat is de conclusie van de beste verklaring?
IBE: redeneren van specifieke data naar een theorie of hypothese die de data verklaart, wordt ook
vaak door wetenschappers gebruikt. Niet deductief, maar hypothese is betere verklaring dan welke
andere verklaring dan ook (meestal omdat het de meest eenvoudige is, maar toch voldoende).

Hoe werkt causale gevolgtrekking?
Onderscheid tussen afleiden van de oorzaak van een specifieke gebeurtenis of afleiden van een
algemeen oorzakelijk principe.
Randomized controlled trial (RCT).

Wat is het concept van waarschijnlijkheid bij wetenschappelijke gevolgtrekking?
Waarschijnlijkheid heeft een objectieve en subjectieve kant. Objectieve kant gaat over hoe vaak
dingen gebeuren (kans van 50 procent op kop) (waar of onwaar). Subjectieve kant gaat over
maatstaf voor een rationele mate van geloof (kans is erg klein). Een redelijke mate van geloof in een
wetenschappelijke hypothese, ook wel geloofwaardigheid van de wetenschapper genoemd, toont
dus de waarschijnlijkheid aan. Getal tussen 0 en 1, geloofwaardigheid kan toenemen of afnemen met
nieuwe informatie (afhankelijk van het feit of de informatie de hypothese ondersteunt of
tegenspreekt).

De algemene regel voor het bijwerken van geloofwaardigheid na nieuwe informatie, heeft te maken
met conditionering: wanneer er nieuw, waar bewijs is, moet de nieuwe geloofwaardigheid gelijk
worden gesteld aan de aanvankelijke geloofwaardigheid, op voorwaarde dat dit bewijs wordt
aangenomen.

Conditionering regel werd ontdekt door Bayes, en de tak die bekent staat als Bayesiaanse statistiek
maakt veel gebruik van updaten door conditionering. Bayesiaanse redenering verklaard niet hoe
een nieuwe theorie wordt bedacht. Een andere beperking is de bron van oorspronkelijke
geloofwaardigheid.

Chapter 3: Waar gaat uitleg in de wetenschap over?
Wat zegt Carl Hempel over wetenschappelijke verklaringen?
Hempel > wetenschappelijke verklaringen worden gegeven als antwoord op ‘verklaringszoekende
waarom-vragen’ (vragen die om uitleg vragen). Wetenschappelijke verklaringen hebben meestal de
logische structuur van een argument: een reeks premissen, gevolgd door een conclusie. De
premissen moeten de conclusie uitleggen.
Ten eerste moet de premisse de conclusie inhouden: dus deductie.
Ten tweede moeten de premissen allemaal waar zijn.
Ten derde moeten ze bestaan uit ten minste één algemene wet, ook wel natuurwetten genoemd.

Het fenomeen dat moet worden verklaard is het explanandum en de algemene wetten en
bijzondere feiten die het uitleggen zijn de explanans.

De model zegt dat de essentie van een uitleg is om te laten zien dat het fenomeen ‘gedekt’ is door
een bepaalde natuurwet. Maar niet alle wetenschappelijke verklaringen passen bij dit model.
Hempel zei dat elke wetenschappelijke verklaring ook een voorspelling kan zijn. Als het fenomeen
nog niet bekend was, had dit het kunnen voorspellen. En dan is ook een betrouwbare voorspelling
ook een mogelijke verklaring. Uitleg en voorspelling zijn dus structureel symmetrisch. Maar in
sommige

,gevallen werkt dit zeker niet, niet alles wat voorspeld kan worden, kan ook alter op dezelfde
manier worden uitgelegd.

Toch zijn er gevallen die in ‘Hempels’ model passen, maar het zijn niet echt
wetenschappelijke verklaringen:
- Het probleem van symmetrie: Uitleg is een asymmetrische relatie: Dat x y verklaart, betekent
niet dat y x op dezelfde manier uitlegt. Hempels’ model respecteert deze asymmetrische relatie
niet en omvat daarom dingen die niet echt wetenschappelijke verklaringen zijn.
- Het probleem van irrelevantie. Een goede uitleg moet de relevante informatie bevatten.
‘verklaringen’ die de irrelevante informatie daadwerkelijk gebruiken en niet als goede uitleg
kunnen worden beschouwd, maar toch een correcte uitlegstructuur hebben, kunnen worden
opgenomen in het Hempels’ model wat niet goed is.

Wat betekent causaliteit bij uitleg?
Het kan zijn dat, omdat causaliteit duidelijk asymmetrisch is, verklaringen ook asymmetrisch zijn.
Hempel was een empirist > staan wantrouwend tegenover het concept van causaliteit. Empirisme
stelt dat alle kennis uit ervaring komt. Zoals Hume, die dacht: causale relaties zijn onmogelijk te
ervaren, dus die bestaan niet echt; het is wat wij, mensen, ervan maken. Empiristen gingen
voorzichtig om met causaliteit en daarom hield Hempel er geen rekening mee. Het empirisme is de
afgelopen jaren in populariteit afgenomen.

Toch stuiten op causaliteit gebaseerde verklaringen ook op minder aansluitende aspecten.
Bijvoorbeeld theoretische identificaties, zoals: water is H20 of temperatuur is moleculaire kinetische
energie. Deze termen verklaren wat deze concepten zijn, maar het heeft niets te maken met
causaliteit.

Kan de wetenschap alles verklaren?
Sommige filosofen denken dat de wetenschap nooit alles zal verklaren, omdat om iets uit te leggen,
er iets anders moet worden ingeroepen, en wat verklaard dan het tweede? Er moeten fundamentele
wetten worden gebruikt en waarschijnlijk zullen er een aantal onverklaard blijven. Ze denken dat
bewustzijn en zijn subjectieve aspect nooit volledig kunnen worden verklaard.

Wat is meervoudige realisatie?
De meeste mensen beschouwen natuurkunde als de meest fundamentele wetenschap, aangezien
alle andere wetenschappen ook dingen bestuderen die uit fysieke deeltjes bestaan. Toch lijken de
andere wetenschappen grotendeels autonoom en ook belangrijk. Maar waarom kunnen de andere
wetenschappen niet herleidbaar worden tot de natuurkunde? Sommige filosofen zeggen dat dat
komt omdat de objecten die door de hogere wetenschappen worden bestudeerd, op fysiek niveau
meervoudig worden gegeneraliseerd. Er is geen limiet aan het bereik van verschillende fysieke
eigenschappen die veel dingen kunnen hebben, omdat ze op fysiek niveau meervoudig worden
gerealiseerd. Je kunt bijvoorbeeld niet zeggen: ‘’x is een asbak als en alleen als x is…” omdat er zoveel
mogelijkheden zijn. Het vocabulaire van de fundamentele fysica is hiervoor niet ongrijpbaar genoeg.

Chapter 4: Wat is realisme en antirealisme?
Realisme: stelt dat de fysieke wereld onafhankelijk van menselijk denken en waarnemen bestaat.
Idealisme: fysieke wereld is afhankelijk van bewuste menselijke activiteit.
> het is een lange termijn debat in de filosofie, behorend tot het gebied van de metafysica. Een
soortgelijk debat, dat eigenlijk over wetenschap gaat, en waar het in deze tekst om gaat, gaat over
het debat tussen wetenschappelijk realisme en antirealisme/instrumentalisme.

, Wat is wetenschappelijk realisme en anti-realisme?
Wettenschappelijke realisten: wetenschap streeft naar een ware beschrijving van de wereld en dat
ze daar vaak in slaagt. Realisten zijn het er niet mee eens dat wetenschappelijke kennis wordt
beperkt door wat we kunnen ervaren. Ze vinden dat er alle reden is om onze beste
wetenschappelijke theorieën te geloven en ze praten over niet-waarneembare entiteiten. Realisten
denken ook dat wetenschap voor waarheid bij benadering gaat, wanneer exacte waarheid moeilijk is,
en modellen kunnen hierbij enorm helpen.
Anti-realisten: het doel van de wetenschap is om empirisch adequate theorieën te vinden, wat
betekent dat het de resultaten van experimenten en observatie correct voorspelt. Het gaat om de
empirische geschiktheid en niet om waarheid. Anti-realisten worden vaak instrumentalisten
genoemd, omdat ze theorieën zien als instrumenten om waarneembare dingen te helpen
voorspellen, in plaats van als poging om de realiteit te begrijpen. Anti-realistische uitgangspunten
komen vaak uit de standpunten van het empirisme (kennis komt uit ervaring). Ze denken ook dat de
modellen die vaak in de wetenschap worden gebruikt hun mening ondersteunen, omdat ze
veronderstellingen bevatten waarvan bekend is dat ze vals zijn (maar anders zou het te complex
zijn), en dus zouden ze de wereld nooit echt kunnen verklaren, maar zouden ze kunnen slagen in
empirische adequaatheid.

Wat is het ‘’geen wonderen-argument”?
Het “geen wonderen-argument”: er zijn theorieën die zich richten op niet-waarneembare entiteiten,
die een groot empirisch succes hebben. Een argument voor wetenschappelijke realisten. Het is een
plausibiliteitsargument: een gevolg dat voortvloeit uit de beste verklaring. Dit betekent dat het
misschien niet bewijst dat realisme juist is, maar dat de beste verklaring voor het feit dat deze
theorieën empirisch succes hebben zou kunnen zijn dat de theorieën waar zijn, wat de mening van
het realisme ondersteund.

Een anti-realistisch antwoord op het argument “geen wonderen” is dat er veel theorieën zijn die
empirisch succesvol leken maar later vals bleken. Dus de conclusie van empirisch succes tot
theoretische waarheid is niet altijd correct, zeggen de anti-realisten.

Reactie realisten door argument op twee manieren aan te passen: 1. Het empirische succes van een
theorie laat niet de complete en volledige waarheid zien, maar in ieder geval de benaderde
waarheid.
2. De tweede aanpassing verfijnt het idee van empirisch succes. Wanneer empirisch succes niet
alleen gaat over het verklaren van bekende gegevens, maar ook over het voorspellen van nieuwe
waarnemingen, is het minder eenvoudig om voorbeelden te vinden van empirisch succesvolle
theorieën die vals bleken te zijn. Toch zijn er enkele, dus het argument “geen wonderen” wordt
nogsteeds een beetje betwist.

Wat is het onderscheid tussen waarneembaar en niet-waarneembaar?
Argument voor realisme is dat je het onderscheid niet principieel kunt maken. Dit is tegen het anti-
realisme, want omdat ze beweren dat de wetenschap ons geen kennis van niet-waarneembare
dingen kan geven, veronderstellen ze dat er een onderscheid is.

Een van de problemen is de relatie tussen observatie en detectie. Sommige entiteiten zijn niet echt
waarneembaar, maar kunnen worden gedetecteerd met apparaten. Maar dit is niet altijd duidelijk te
onderscheiden. Wanneer iets wordt waargenomen en wanneer het wordt gedetecteerd lijkt een
afgevlakt continuüm. Realisten gebruiken dit in hun voordeel omdat het tegen het anti-realisme
spreekt, net als het feit dat wetenschappers bij het gebruik van detectoren vaak spreken van
‘observeren’.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evavrielink. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73918 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.39
  • (0)
  Add to cart