2. Referentiekaders/ wetenschappelijke theorie
Psychodynamische referentiekader
o Erikson en bowlby, wetenschappelijk nauwelijks te
onderbouwen
o Psychosociaal functioneren wordt gezien als de manier waarop
die persoon omgaat met innerlijke conflicten
o Het onbewuste
o Id, ego en superego (freud)
Id is het impulsieve en irrationele gedeelte van de
persoonlijkheid. Hier bevinden zich de driften en
impulsen die naar onmiddellijke ontlading en
bevrediging zoeken
Ego is het gedeelte van de persoonlijkheid dat gestuurd
wordt door, respectievelijk rekening houdt met de
externe realiteit
Het ego probeert het id onder controle te houden
en stelt de persoon in staat zich staande te
houden in de realiteit
Superego bevat de door de persoon geïnternaliseerde
waarden en normen van de omgeving. Superego is het
geweten en vertegenwoordigd de eisen waarmee de
echo het id probeert te controleren
Experiëntieel referentiekader
o Psychosociaal functioneren wordt gezien als de manier waarop
een persoon congruentie verwerft tussen zijn zelfconcept en
zijn ervaringen
o Sensitief voor wat er in zichzelf, zijn omgeving en anderen
omgaat
Leertheoretisch referentiekader
o Psychosociaal functioneren van een persoon wordt gezien als
een geheel van aangeleerd (en dus weer af te leren)
responsen
o Traditioneel-orthodoxe gedragsmodificatie
Ging uit van het SR-model (stimulus respons model) het
menselijk gedrag zou vrijwel uitsluitend bepaald worden
door omgevingsinvloeden. Verban tussen omgeving
(stimulus) en waarneembaar gedrag (respons). Klassieke
conditionering en opperante conditionering. Ze kwamen
erachter dat gedrag niet alleen van buitenaf komt en
verzonnen het SOR-model wat ook te beperkt bleek.
, Toen kwam het SORKC-model (stimuli, processen in het
Organisme, Respons, Kontingentie (relatie tussen
respons en consequentie) en Consequenten (gevolgen
die het gedrag teweegbrengen)
o Cognitieve gedragsmodificatie
Cognitieve gedragingen worden aangeleerd
Mensen reageren op subjectieve werkelijkheid
(werkelijkheid zoals zij het zelf interpreteren)
o Multimodale gedragsmodificatie
Gedrag, emotie en cognitie werken op elkaar in en
heirdoor is het vast te stellen wat oorzaak en gevolg
is. Dit model gaat ervan uit dat er geen vaste
volgorde nodig is om het probleem aan te pakken
Sociaal psychologisch referentiekader
o Psychosociaal functioneren wordt gezien als functie van
persoon en situatie
o In welk mate worden iemand opvattingen bepaald door wat
mensen in zijn omgeving vinden?
o Welke variabelen spelen een rol bij de poging om iemands
mening en/of gedrag te veranderen
Systeemtheoretisch referentiekader
o Psychosociaal functioneren van een persoon wordt gezien als
van een groter geheel waarbinnen die persoon is opgenomen
o Functie wil enerzijds zeggen dat het functioneren uitkomst is
van processen die zich in het geheel voor doen en anderzijds
levert het functioneren een bijdrage aan de instandhouding
respectievelijk verandering van het geheel
o Niet persoon zelf maar systeem waarbinnen de persoon zich
bevindt
o Circulaire causaliteit: gedrag en belevingen/ uiten van
gevoelens zijn een resultaat van circulaire processen: oorzaak
en gevolg tegelijk
Sociaalecologisch referentiekader
o Een manier van kijken die uitgaat van het belang van de
sociale omgeving
o Psychosociaal functioneren kan alleen in interactie met
anderen
o Problemen in psychosociaal functioneren zijn en gevolg van
een evenwichtsstoornis tussen persoon en omgeving
o Vraag staat centraal of relevante hulpbronnen aanwezig zijn
en of deze optimaal zijn toegerust voor de client
Maatschappelijk referentiekader
o Sociologische theorieen
o Invloeden en processen van buitenaf op de ervaringen en
processen
o Sociale begrippen als macht, sociale positie en
maatschappelijke (on)gelijkheid (man-vrouw, autochtoon-
allochtoon, hoger-lager opgeleide, werkende- niet-werkende),
normen en waarden, socialisatie en opvoeding
, o Etiketteringstheorie: identiteitstoeschrijving. Het ontstaan van
deviant gedrag. (bijvoorbeeld in het onderwijs: een leerling
word beschreven als goed, slecht, braaf, intelligent… en gaat
hier naar handelen)
o Socialecontroletheorie/ sociale integratie theorie: hoe beter de
sociale integratie (binding) van een persoon in een groep des
te sterker zal de controle van die groep zijn op die persoon
4. Waardekaders
Persoonsopvattingen
o Opvattingen die jij als hulpverlener hebt. Deze kunnen
beïnvloeden hoe jij tegen een situatie aankijkt
Maatschappijopvattingen
o De maatschappij kan gezien worden als ‘de totaliteit of het
geheel van alle sociale betrekkingen’
o Consesustheorie gaat uit van een maatschappij die naar
consensus streeft. Consensus leidt tot gelijkvormigheid en
dit leidt tot evenwicht (consensus betekend
overeenstemming). Evenwicht word verstoord door
afwijkend gedrag en conflicten
o Conflicttheorie gaat uit van belangentegenstellingen als
grondkenmerk van de maatschappij. Hier functioneren
conflicten en afwijkend gedrag juist als drijfkracht voor
sociale verandering
Professieopvattingen
o Elke social worker heeft opvattingen over datgene wat hij
als beroepsbeoefenaar wil bereiken met of voor de client.
Vanuit zijn maatschappij- en persoonsopvattingen geeft hij
specifieke invulling aan het beroep en zijn eigen
beroepsuitoefening
o Sociaal politieke context: welke ruimte krijg je.
(Professionele autonomie) 3 belangrijke trends in sociaal
beleid die kenmerken zijn voor deze veranderende context:
streven naar betaalbaar stelsel, dus bezuinigingen en
budgetfinanciering. Vergroten van resultaatgerichtheid.
Toenemende nadruk op verantwoordelijkheid en activering.
Nadruk op zelfredzaamheid en dat client naast rechten ook
plichten heeft.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ischaschaap. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.54. You're not tied to anything after your purchase.