Dit document bevat alle informatie die je nodig hebt voor het vak 'Inleiding Taalwetenschap'. Dit vak wordt gevolgd door alle eerstejaars studenten die een taal studeren. In deze samenvatting staan hoofdstuk 1 t/m 20 van 'taal en taalwetenschap' door Anne E. Baker, Don en Hengeveld samengevat. Ook...
le français dans tous ses états inleiding taalwetenschap
universiteit van amsterdam
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Universiteit van Amsterdam (UvA)
Franse taal en cultuur
Inleiding taalwetenschap
All documents for this subject (1)
39
reviews
By: jacharju • 2 year ago
By: thuurwijnen • 1 year ago
By: mahad62 • 3 year ago
By: miriamvorderman • 3 year ago
By: Repelsteel • 3 year ago
By: nennyaosie • 3 year ago
Translated by Google
I was working on my own summary, from a book where someone else had written down and shaded everything. That was very annoying and annoying with learning. This summary helps very much.
By: dilayd • 3 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
AnniekStuvia
Reviews received
Content preview
1 Inleiding algemene taalwetenschappen
Inleiding taalwetenschap
Tentamen: je moet de termen/begrippen die aan bod komen goed kennen!
College 1: 27.10.2015: Taal en taalwetenschap
Lezen: hoofdstuk 1
Taalgebruikers zijn in staat om te beoordelen of een zin wel of niet goed is op grond van hun
kennis van taal, niet uitsluitend op basis van geheugen. Deze kennis is niet bewust en vrij
abstract, veelal in de vorm van algemene regels.
Kenmerken van natuurlijke, menselijke talen:
- Elke taal wordt gebruikt voor algemene communicatie
- Elke taal heeft regels, grammatica. De grammatica van alle talen is in wezen gelijk
(Chomsky, Bacon), al zijn er marginale verschillen. Grammatica’s hebben gelijke ‘building
blocks:
- Morfemen/Lexemen
- Regels om elementen te combineren in grotere eenheden
- Regels om zulke eenheden te interpreteren
- Alle talen bestaan uit kleine elementen. In gesproken talen zijn dit klanken en in
gebarentalen zijn dit handvormen. Uit die kleine elementen worden grotere eenheden,
woorden of gebaren opgebouwd.
- Alle gesproken talen hebben klinkers en medeklinkers.
- In alle talen kunnen taalgebruikers een bewering ontkennen, vragen stellen en bevelen
geven.
- Alle talen hebben woorden voor ‘zwart’ en ‘wit’, ‘donker’ of ‘licht’.
- Talen worden (door kinderen) verworven middels interacties met de omgeving en zo van
generatie op generatie overgedragen.
Universalia = de eigenschappen die door alle talen worden gedeeld.
Compositionaliteit = taalelementen hebben een eigen betekenis, maar ze kunnen
gecombineerd orden om andere betekenissen uit te drukken.
Recursie = fenomeen waarbij talige eenheden van een bepaald type eenheden van hetzelfde
type bevatten.
Dierentalen: in dierentalen zit slechts weinig variatie in de mogelijke boodschappen. Dat is
een groot verschil met een mensentaal. Dierentaal kent geen creativiteit. Bovendien stemmen
mensen hun taalgebruik af op hun gesprekspartner – er is sprake van interactie. Ook is
mensentaal spontaan. Mensentaal is onafhankelijk van het hier en nu, terwijl dieren over het
algemeen niet kunnen liegen.
Mensentaal is willekeurig. De relatie tussen de vorm en de betekenis is arbitrair. Je zou
kunnen betogen dat dit niet helemaal het geval is bij:
- Onomatopeeën: klanknabootsende woorden zoals ‘kukeleku’, ‘niezen’ en ‘tsjilpen’.
Kunsttalen: talen die door mensen bewust ontworpen of geconstrueerd zijn, bijvoorbeeld het
Esperanto. Kunsttalen hebben ook compositionaliteit en willekeurigheid. Er zijn twee
verschillen met natuurlijke mensentalen:
- Ze veranderen over het algemeen niet in de loop van de tijd, ze ‘leven’ niet.
- Kinderen leren een kunsttaal niet van jongs af aan in directe interactie met de omgeving.
, 2 Inleiding algemene taalwetenschappen
Computertalen: derde type talen. Vergelijkbaar zijn andere formele talen, zoals de algebra en
de logica. Kenmerken:
- Er is een vaste één op één relatie tussen vorm en betekenis. Uitdrukkingen in formele talen
hebben altijd precies één betekenis.
- Taalgebruikers van natuurlijke talen laten in het algemeen alles weg waarvan ze mogen
aannemen dat toehoorders dat zelf kunnen aanvullen, op basis van hun kennis van zaken. Bij
computertalen is dit onmogelijk.
Non-verbale communicatie: vierde type taal: een taal waarbij geen woorden aan te pas komen.
Deze vorm van communicatie is beperkter van aard dan verbale. Er is geen compositionaliteit,
geen grammatica, geen interactie.
Verschillen gesproken talen en gebarentalen
- Modaliteit gesproken talen: tong, lippen en stembanden. Gebarentaal maakt gebruik van
visuele modaliteit.
- Het is zeker niet zo dat de relatie tussen vorm en betekenis altijd iconisch is, maar de visuele
modaliteit lijkt iconiciteit in zekere zin te bevorderen.
- Gebarentaal heeft een structuur/grammatica en kinderen kunnen het van jongs af aan leren
door directe interactie met de omgeving.
Je kunt ook onderscheid maken tussen gesproken talen en talen die óók geschreven worden.
Talen die geen geschreven vorm hebben, worden in de meeste gevallen gesproken in
technologisch of economisch minder ontwikkelde gemeenschappen. Daarom worden ze ook
wel primitieve talen genoemd. In de taalwetenschap gaat men er echter van uit dat er geen
primitieve talen zijn. De taalwetenschap gelooft ook niet in een verschil tussen complexe en
simpele talen.
Taalwetenschap: men probeert zoveel mogelijk te generaliseren, regels op te stellen die in
staat zijn om te voorspellen wat de mogelijke, correcte zinnen van een taal zijn. Hoofddoel is
om die regels, die grammatica, te expliciteren. Men probeert ook algemene principes op te
sporen die voor alle talen gelden.
Descriptieve grammatica = beschrijft de regels van alle varianten van de taal, dus van zowel
de standaardtaal als van de dialecten. Geen variant wordt beoordeeld als slechter of beter dan
de andere.
Prescriptieve grammatica = voorschrijft welke vormen van taal goed zijn en welke niet. Deze
zijn dus per definitie conservatief.
Diachrone beschrijving = beschrijving van een taal vanuit het perspectief dat talen veranderen
met de tijd. Zij kunnen een verklaring geven voor actuele verschijnselen.
Synchrone beschrijving = geeft een beeld van hoe een taal er op een bepaald moment uitziet.
Pedagogische grammatica = leergrammatica. Een uiteenzetting van de regels van een taal ten
behoeve van het onderwijs. Pedagogische grammatica’s hebben meestal een prescriptief
karakter; ze schrijven vooral hoe het hoort te zijn.
Hoofdfunctie taal: communicatie tussen mensen en dat mensen langere stukken kunnen
produceren.
Pragmatiek = taalgebruiksleer, de wijze waarop taalgebruik in interactie en in langere teksten
is gestructureerd.
Syntaxis = zinsopbouw.
Semantiek = betekenis.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AnniekStuvia. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.87. You're not tied to anything after your purchase.