100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting "Inleiding in de psychologie" $16.64
Add to cart

Summary

Samenvatting "Inleiding in de psychologie"

 15 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting van het vak “Inleiding in de psychologie” gedoceerd door Gert Storms aan de KU Leuven, academiejaar . De samenvatting betreft het boek “Inleiding in de psychologie” en de aantekening van tijdens de hoorcolleges. Zelf ben ik geslaagd met mijn eigen samenvatting! Veel ...

[Show more]

Preview 4 out of 57  pages

  • August 18, 2022
  • 57
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Inleiding in de psychologie



Bekijk H1: dia 1-5  quotering met bestraffing
– Cesuurbepaling = “methode De Groot”
 Vooraf: 10-tal cesuurvragen
Cesuurvraag = vraag die peilt nr essentiële zaken, geschikt vr de grensstudent
 Achteraf = moeilijkheidsgraad (p-waarde) bepalen van alle cesuurvragen
 Gemiddelde vd p-waarde = proportie geslaagden
 P-waarde zoeken in cumulatieve resultatenverdeling  x/40



1 Hoofdstuk 1: om te beginnen (wr psychologie over gaat, hoe
psychologen onderzoek doen

1.1 Wat is psychologie en wat is het niet?
– Roediger = wetenschappelijke studie vd mentale processen en gedrag
– Zimbardo = empirische studie vh gedrag en mentale processen
– Toevalsproces = bepaalt ‘correcte’ antwoord
– Extra sensory perception = toekomstvoorspellen  geen wetenschappelijke uitleg
– Sommige psychologen = nobelprijs voor geneeskunde (onderzoek) of voor economie

– 3 belangrijke kenmerken:
1. Systematisch empirisme
= onderzoeksbenadering vanuit sensorische ervaring en observatie
 Gebrek aan systematisch empirisme
(aderlatingen < Benjamin Rush; psycho-analyse) = acheraf verklaren
 Kritiek van Popper: achteraf kan je alles verklaren, maar het bewijst geen
effectiviteit van de methode
(aderlatingen: te ziek = dood; genezen = “effectieve methode”)

2. Publiek verifieerbare kennis
 Eis van repliceerbaarheid
= herhaalbare methode; methode brengt steeds dezelfde resultaten
 Peer review = publicatie ve werk: kwaliteitsonderzoek dr collega’s/gelijken

3. Toetsbare theorieën
 Falsifieerbaarheid = fouten zijn aantoonbaar
(Alle flamingo’s zijn roze = fout indien tegenbewijs)

1.2 Het vijfstapsproces van de wetenschappelijke methode
1. Hypothese ontwikkelen
2. Gecontroleerde test
3. Objectieve gegevens verzamelen
4. Analyseren vd resultaten
5. Publiceren, bekritiseren en repliceren vd resultaten

,1.2.1 Hypothese ontwikkeling
– Hypothese = uitspraak die het resultaat ve wetenschappelijke studie voorspelt
– Operationele definities = procedures om experimentele metingen vast te leggen
(1 klas leert lezen met methode A, een andere klas met methode B)

1.2.2 Gecontroleerde test
– Onafhankelijke variabele = de variabele die door de onderzoeker gemanipuleerd
wordt (oorzaken)
– Randomisatie = toeval gebruiken voor het vastleggen vd proefpersonen, volgorde,…
(Ipv 2 klassen, 1 klas  langer bij elkaar = beter randomiseren; verdeling via toeval)

1.2.3 Objectieve data verzamelen
– Afhankelijke variabele = het gemeten resultaat, hetgeen dat onderzocht wordt
(gevolgen)
– Gegevens (data) = info verzameld door de onderzoeker voor het testen vd hypothese

1.2.4 Analyseren van de resultaten
= hypothese aanhouden of verwerpen obv de statistische analyse vd resultaten

1.2.5 Publiceren, bekritiseren en repliceren vd resultaten
– Doel = publicatie in wetenschappelijk tijdschrift (vorming vd globale wetenschap)

1.3 Types van psychologisch onderzoek

1. Naturalistische observatie
= puur observeren
 1ste stap bij gecontroleerd onderzoek
(passen mensen gedrag aan wanneer ze geobserveerd worden?)

2. Gevalstudie
= Uitvoerige studie van 1 persoon/1 geval
(neuropsychologie; getuigenverklaring)

 Vb.: Warrington + shallice = 4 patiënten met herpes simplex encephalitis
geen problemen met artefacten (afbeelding trein = trein); wel met natuurlijke
concepten (hond = duif)
 Warrington + mccarthy = 1 persoon met omgekeerd ziektebeeld
 semantische informatie van natuurlijke concepten/artefacten = functioneel onafhankelijk

VERKLARING 1: informatie wordt op een andere plaats in de hersenen bewaard
VERKLARING 2: de 2 soorten hebben verschillende centrale kennisstructuren
artefacten = functioneel nat. concepten = perceptueel

3. Interview
= directe bevraging
 Nood aan training voor neutraliteit vd interviewer
 Causaliteit (jongen die geweld op tv zien, zijn agressiever  geen causaliteit)

, 4. Survey
= steekproef van opinies verzamelen
 W.E.I.R.D. participants
 W = western
 E = educated
 I = industrialized
 R = rich
 D = democratic

5. Psychologische tests
 Cognitieve tests (schoolvorderingen, intelligentietests)
 Makkelijker dan het meten van een persoonlijkheid/attitudes
 Tijdsinvestering in individuele tests, collectieve volstaan ook

VOORBEELD: Raven progressive matrices
 Progressive: begin met makkelijke vragen, vorderend tot moeilijkere
 Cultuurvrij + taalonafhankelijk
 Werken in matrixen

 Persoonlijkheidstests/attitudetests (vragenlijsten, projectieve technieken)
 Projectieve techniek
= vage prikkel krijgen; antwoord zegt iets over de persoon = rorschach
(afbeelding ter interpretatie per persoon)
= TAT = thematic apperception test
= Szondi: voorkeur vr mensen waar ze zelf een aanleg voor hebben

 Stressbestendigheid testen:
Test A
– Bepaalde omschreven situaties: hoe reageer je erop, welke uiterlijke verschijnselen?
(wetenschappelijke test)
Test B
– Bepaalde omschreven situaties: kwalificeren in “vaak, zelden, nooit”
(flairtest)
Test C
– Bepaalde omschreven situatie: 3 mogelijke antwoorden
(test uit acco)

1.3.1 3 kenmerken voor de kwaliteit van een test
1. Standaardisatie = “hoe moet ik precies meten?”
 altijd op dezelfde manier?
2. Betrouwbaarheid = “hoe precies is de meting?”
 sterke correlatie met zz?
(WAIS = intelligente mensen nemen informatie over uit de omgeving)
(niet teveel tijd tussen laten)
3. Validiteit = “meet de test wat men wilt meten?”
 sterke correlatie met criterium?

, 6. Correctionele studies
= beperken tot beschrijving van een bestaande toestand
Correlatiecoëfficiënt: -1 < r > +1
-1 = perfect omgekeerd verband 0 = geen verband +1 = perfect verband
 Intelligentie/studieresultaten: kwadrateren = percentage vd invloed
 Correlatie zegt niks over causaliteit
 Dyslexie: oogbewegingen springen terug

VOORBEELD 1: 5 persoonlijkheidstrekken = big five: hoe het beste meten?
MANIER 1: klassieke persoonlijkheidsvragenlijsten
MANIER 2: vrije zelfbeschrijving
MANIER 3: één-itemmethode: 1 vraag per te meten variabele (“hoe … bent u”)

VOORBEELD 2: twee componenten in geluksgevoel
 cognitieve evaluatie van algemene levenstevredenheid
 affectieve component: positieve en negatieve emoties – hoe hangen deze samen?
Besluit: levenstevredenheid hangt op een positieve manier samen positieve emoties en op
een negatieve manier met negatieve emoties; negatieve emoties hebben een sterker effect
in indivudualistische landen, positieve emoties in landen met een hoge zelfexpressie

7. Experimentele methode
= manipuleren vd werkelijkheid en effect vd manipulatie nagaan
 Doel vh ingrijpen = causaliteit achterhalen (het effect)
 Voorbeeld Goldberger en pellagra
 Oorzaak vh leven micro-organisme  insufficiente voeding
 correlationele evidentie:
 Experiment: lichaamstoffen innemen van een zieke, werd niet ziek

1.4 Hoofd- en interactie-effecten
Experimentele studie 1
(< klein and hodges  niet genetisch; wel motivationeel bepaald)
Hoofdeffect = vrouwen hebben een betere inschatting dan mannen
Hoofdeffect = meer accurate inschattingen in betaalde conditie (mannen doen beter hun
best als ze betaald worden)
Significante interactie-effect = verschil tussen man en vrouw in controleconditie
= geen verschil tussen man en vrouw in betaalde conditie
– 2 parallelle lijnen die samenvallen = geen hoofdeffect en geen interactie-effect



Hoofdeffect = als gemiddelde verschillend is
Geen hoofdeffect = als gemiddelde gelijk is
Interactie-effect = figuurtje (snijpunt)
 gewoon, gekruist, niet-gekruist

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Romyx26. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $16.64. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$16.64
  • (0)
Add to cart
Added