100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Europese Rechtsgeschiedenis (620107-B-6) aantekeningen hoorcolleges ERG $6.42
Add to cart

Class notes

Europese Rechtsgeschiedenis (620107-B-6) aantekeningen hoorcolleges ERG

 6 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit omvangrijke document bevat al mijn aantekeningen bij de hoorcolleges. Zelf heb ik dit vak uiteindelijk afgesloten met een 9,5.

Preview 4 out of 50  pages

  • August 19, 2022
  • 50
  • 2021/2022
  • Class notes
  • Erik-jan broers
  • All classes
avatar-seller
Europese Rechtsgeschiedenis
Aantekeningen bij de hoorcolleges

Eerste hoorcollege - algemene inleiding

Rechtsgeschiedenis houdt zich bezig met de historische ontwikkeling van het recht. Wat is geschiedenis?
Geschiedenis is, kort gezegd, alles wat er is gebeurd: het geeft weer de ontwikkelingen die door de tijd
heen hebben plaatsgevonden of nog steeds plaatsvinden. ‘Geschiedenis verwijst naar alles wat in het
verleden heeft plaatsgevonden, met of zonder de mens.’ Geschiedenis verwijst ook naar de vakdisci-
pline die zich bezighoudt met het bestuderen van de chronologische ordening van gebeurtenissen zich
daarbij baserend op een kritisch onderzoek van bronnen. Hoe dieper je de geschiedenis in gaat, hoe
schaarser de bronnen worden.
o Het Germaanse recht is bijvoorbeeld ongeschreven; het is gewoonterecht. Om na te gaan hoe dit
rechtssysteem in elkaar steekt, kun je gebruik maken van hulpbronnen (zoals Tacitus, een Romeinse
geschiedschrijver die een boek heeft geschreven over de Germanen). Maar in welke mate zijn deze
hulpbronnen betrouwbaar? Berusten deze bronnen altijd op feiten, of kunnen ze ook als meningen
zijn opgetekend? Geschiedenis is datgene waarvan wij menen, denken of aannemen dat het is
gebeurd. Echter, verschil van mening is nog steeds mogelijk. Geschiedenis is niet feitelijk vaststaand.
Waarom is het leren van rechtsgeschiedenis nuttig? Geschiedenis kan bijdragen tot een beter begrip
van het recht dat wij kennen.
o Bijvoorbeeld: volgens art. 1:49 lid 1 BW (personen- en familierecht) kan eenieder tegen een ander
een belofte om te trouwen doen, maar hoeft eerstgenoemde deze belofte niet na te komen en als
gevolg van het verbreken van de belofte ook geen mogelijke schadevergoeding af te dragen. In dit
artikel ontstaat geen juridische betrekking tussen partijen; er gebeurt niets in dit geval. Dit heeft
alles te maken met geschiedenis. Vroeger vloeide wel degelijk een rechtsvordering voort uit een
beloofd huwelijk.
o Bijvoorbeeld: volgens art. 1:30 lid (personen- en familierecht) kunnen twee personen van verschil-
lend of van gelijk geslacht met elkaar huwen. Ook dit is een resultaat van de geschiedenis. Door de
ontwikkelingen in de geschiedenis hebben homoseksuele stellen meer rechten gekregen ten op-
zichte van heteroseksuele stellen. Als je iets van geschiedenis weet (in dit geval het huwelijksrecht),
kun je veel beter de positie van een bepaald geval vaststellen.
Rechtsgeschiedenis voorziet de rechtenstudie van een extra dimensie en is een waardevolle toevoeging
op de praktische aard van de opleiding.

Ieder hoofdstuk in het boek van Randall Lesaffer is opgesplitst in twee delen, namelijk A en B. In het A-
deel worden de politieke situatie, de machthebbers en de samenleving uit een bepaalde historische
periode besproken (oftewel, de context). In het B-deel worden de cultuurstromingen besproken die de
rechtsontwikkeling mee in gang hebben gezet.
o Waarom is deel A van belang? Het grotere geheel is van belang bij het bestuderen van het recht.
o Bijvoorbeeld: een van de oudste Germaanse wetten, de Lex Salica (circa 510) is een optekening van
het Germaanse gewoonterecht. Zonder context kun je je het volgende afvragen: waarom werd een
zwaar delict als doodslag financieel afgedaan? Aan wie moest het geldbedrag worden betaald en
waarom? Waarom was het geldbedrag hoger als het een graaf betrof? Wat was een graaf en waa-
rom was er voor hem een speciale bepaling opgenomen? Waarom was het bedrag hoger als het
een bisschop betrof? Waarom was er voor deze persoon een speciale bepaling opgenomen?
Het recht van een bepaalde periode krijgt betekenis wanneer je weet hoe de samenleving er toen uitzag.

Bij deze cursus wordt de geschiedenis van het recht bestudeerd binnen de maatschappelijke, politieke
en culturele context die dat recht mede heeft bepaald en mede inhoud geeft. De cursus houdt zich voor-
namelijk bezig met de uitwendige rechtsgeschiedenis: het recht wordt als verschijnsel bestudeerd. Uit
welke bronnen vloeide toen het recht voort? Welke instanties hielden zich toen bezig met het recht?

1

,Hoe gingen mensen om met het recht in die tijd (juridische doctrine)? Maar ook is er aandacht voor de
inwendige geschiedenis: hoe zag een rechtsregel er in die tijd uit? Hoe luidde de inhoud van deze? Hoe
verliep een procedure en wat waren de algemene leerstukken?
o De cursus spitst zich toe op het strafrecht (en eventueel op het schadevergoedingsrecht). De meeste
oude wetgeving bestond namelijk uit strafrecht.
De cursus houdt zich bovendien bezig met de continentale rechtstraditie (civil law tradition) die beïn-
vloed werd door het Romeinse recht (ius commune). In de negentiende eeuw ging men binnen deze
traditie over tot codificatie van het (burgerlijk) recht.
o Deze traditie staat haaks op de Anglo-Amerikaanse rechtstraditie (common law tradition) waar de
invloed van het Romeinse recht bijna kan worden verwaarloosd. Ook de rol van wetgeving (rechters-
recht) is veel minder groot. Engeland was in feite al een gemeenschappelijk recht.

Waar komt de invloed van het Romeinse recht vandaan? Dit recht komt in twee fasen:
o Het Romeinse recht van de Romeinen zelf (van 650 v. Chr. tot 476 n. Chr. of 1453 n. Chr.). Hoewel
het Romeinse Rijk in 476 al viel, leefde het Romeinse recht nog een tijd voort in het Oost Romeinse
Rijk waar het uiteindelijk werd opgetekend in het corpus iuris civilis.
o In het jaar 1070 in Pisa werd het Romeinse Recht in de vorm van de corpus iuris civilis herontdekt.
Het recht druppelde langzaam maar zeker door in de juridische faculteiten en de regionale en lokale
rechtsstelsels.

Tijdens de hoorcolleges zal worden ingegaan op de uitwendige rechtsgeschiedenis, en deze zal in con-
text worden geplaatst. De inwendige rechtsgeschiedenis van het strafrecht (en schadevergoedingsrecht)
zal ook worden besproken. Tijdens de dialoogcolleges zullen het recht en de rechtsgeschiedenis worden
bestudeerd: wat moet je weten voor het tentamen?
o Tijdens een dialoogcollege krijg je een lijst van trefwoorden (juridische begrippen, historische per-
sonen en historische plaatsen) die belangrijk worden geacht.
o Naar aanleiding van een bepaalde vraag of stelling schrijf je een proefessay waarin een antwoord of
reactie gestructureerd uiteen wordt gezet.
o Het tentamen duurt drie uur en bestaat uit 40 MC-vagen en één open vraag. Deze open vraag is een
‘mini-essay’, een gestructureerd opstel van samenhangende alinea’s met wezenlijke informatie.
o Het A-gedeelte in het boek van Lesaffer mag globaal gelezen worden, maar het B-gedeelte moet
goed worden bestudeerd.

Tweede hoorcollege - Romeins recht in de koningstijd en Republiek

Waarom zijn het Romeinse recht en rechtsgeschiedenis belangrijk? In je toekomstige juridische carrière
ga je veel jurisprudentie bestuderen, wat in feite ook geschiedenis is: door terug te grijpen op eerdere
jurisprudentie kijk je als het ware terug in de tijd. Heel veel van de grondbeginselen (uit het privaatrecht)
die je tegen zult komen in je rechtenopleiding vinden hun oorsprong in het Romeinse recht (zoals bona
fides en ne bis in idem).
o De rechtstraditie van de westerse wereld ontleent veel aan het Romeinse recht (de Romeins-Griek-
se invloeden kun je ook terugvinden in de architectuur).
• Hoe regelden de Romeinen de watervoorziening? Ze hadden een centrale manier voor dit. De
hoogste ambtenaar van de watervoorziening, de curator aquarum, stond aan het hoofd van
deze regeling. Voor het eerst in de geschiedenis werd de watervoorziening op een dergelijke
complexe manier geregeld. BrabantWater, een waterbedrijf, is hier op gebaseerd.

Het Romeinse Rijk bestond van ongeveer 753 v. Chr. tot 476 na Chr. en was sterk beïnvloed door de
Griekse cultuur. Rome begon als een kleine stadstaat, maar groeide daarna uit tot een Republiek (waarin
de burgers de staat gingen regeren) en werd uiteindelijk een keizerrijk (waarin één persoon de staat be-
stuurde) en viel vervolgens uiteen. Na 500 na Chr. bleef het oostelijke gedeelte van het Rijk voortbe-


2

,staan als het Byzantijnse Rijk tot ongeveer 1453 na Chr. en bleef het hiermee invloed uitoefenen, maar
deze invloed was veelal beperkt tot Griekenland.
o Rome kende een periode van enorme expansie, gevolgd door inkrimping. Uiteindelijk vonden er een
aantal ontwikkelingen en veranderingen plaats waardoor het Romeinse Rijk niet meer te herkennen
is als het klassieke rijk.

Rome was dus in eerste instantie een stadstaat. In 753 v. Chr. wordt aangenomen dat de vorming van
het Rijk in volle gang kwam. De stichting van Rome was gebaseerd op het stichtingsverhaal rond
Romulus en Remus, twee broers die zouden afstammen van de Trojaanse held Aeneas (zoals verwoord
in Vergi-lius). Gedurende deze eerste periode werd de staat geregeerd door een koning die werd
bijgestaan door een senaat gevormd door de rijkste mannen van Rome (oftewel een aristocratie).
o Het recht in de koningstijd was gebaseerd op leges regiae: de koning was bevoegd om zijn eigen
wetten te maken. Het recht werd beoefend door priesters, wat wordt aangeduid als sacraal recht.
Deze vormden een rechtsoordeel en hadden een groot aandeel in de vorming van het Romeinse
recht. De opperpriester werd aangeduid als de pontifex maximus.
o Als rechtzoekende moest je je richten tot een priester. De priester beslechtte het geschil aan de
hand van rituelen (denk aan duivenvlucht en offering). Viel de zaak onder het Romeinse recht? Dan
mocht de zaak naar het volgende stadium en mocht het bij de rechter worden gemeld. Het recht-
spreken van de priesters is niet gebaseerd op geschreven regelgeving.
• Deze vorm van rechtsbeoefening werd pontificale rechtsbeoefening genoemd. De priesters
hadden hierin twee rollen: de rol van de rechter en de rechtsvormer.
• Het niet-schriftelijke recht was tweedelig en was opgedeeld in het fas (goddelijk recht) en ius
(menselijk recht). De rechtshandelingen vonden plaats door middel van spreuken en formules,
maar ook in deze tijd ontstond een standaardprocedure.
Na het verdrijven van de laatste Romeinse koning werd Rome een Republiek rond 509 v. Chr. waarin
nog niet meteen zoveel veranderde; de stad werd nog steeds bestuurd door de aristocratie (de senaat).
In deze vroege Republiek (in de archaïsche tijd) kwamen de minderbedeelden in opstand tegen de aris-
tocratie en vond een klassenstrijd plaats. Rome lag in het verlengde van de Griekse stadstaten en werd
geregeerd door de cultuur van de poleis.
o De strijd vond voornamelijk plaats tussen de patriciërs en de plebejers. De patriciërs kwamen voort
uit de adellijke families terwijl de plebejers een eenvoudigere achtergrond hadden.
o Het conflict tussen de aristocratie en de meerderheid van de bevolking mondde uit in de eis dat er
geschreven wetten kwamen waarop de meerderheid kon terugvallen. Deze werden op (bronzen)
tabletten weergegeven.
• De twaalftafelenwet (lex duodecim tabularum) legde het gewoonterecht vast op twaalf houten
of bronzen tafelen die werden neergelegd op het forum in Rome. Dit gebeurde rond 450 v. Chr.
en werd beschouwd als het burgerlijk recht. Deze werd hierna nog meerdere malen aangepast.
▪ Wat stond er precies in? In deze wetten liepen het strafrecht en civiel recht nog door elkaar.
Daarnaast was het procesrecht ook van groot belang.
▪ Deze wet kan worden vergeleken met het Burgerlijke Wetboek en het Burgerlijke Wetboek
van Rechtsvordering.
o Daarnaast eiste de bevolking ook inspraak in de vorming van regels. Als gevolg hiervan werden er
twee instellingen opgericht: de comitia (de volksvergadering) en de consilium plebis (de volksraad;
een tegenhanger van de senaat). De burgers hadden nu ook inspraak en werden zo medewetgever.
• Heel veel democratische rechtsstaten vandaag de dag hanteren nog steeds dezelfde staatsrech-
telijke structuren zoals die ook toen al bekend waren (denk aan: house of lords, president en
vicepresident).
Langzaam gaan we over van een orale naar een schriftelijke traditie.
o Hoe noemen we het proces zoals beoefend door de priesters? Dit is het legis actio-proces dat als
basis schriftelijke regelgeving had en duidde op de proceshandeling die een Romeins burger moest
doorlopen. Hierbij zijn twee stadia te onderscheiden:


3

, • De eerste fase, in iure, richtte zich op de rechtsingang en de rechterlijke administratieprocedure
(iurisdictio) van een zaak. Oftewel, hier werd een geschil aanhangig gemaakt.
▪ Priesters (later magistraten) waren verantwoordelijk voor het aanstellen van een rechter,
het uitspreken van de vordering van de eiser en het uitspreken en noteren van wat de ver-
weerder naar voren bracht.
• In de tweede fase, apud iudicem, werd een zaak ook daadwerkelijk voor een rechter gebracht
die de zaak inhoudelijk ging behandelen.
De legis actio was een manier voor de burger om een geschil voor te leggen aan een rechter. Deze
was beperkt in aantal en heel formeel!
In de vroege Republiek (287 v. Chr. tot 146 v. Chr.) kwam de standenstrijd tot een einde, waarbij een
enigszins gebalanceerde machtsverdeling tussen de elite en het volk tot stand kwam; de plebejers kre-
gen meer macht door middel van de lex Hortensia. Wetten van volksraden waren vanaf nu van toepas-
sing op patriciërs. In deze periode transformeerde Rome van een Republiek en een agrarische stadstaat
in een dynamisch en complex imperium.
o Het Rijk werd bestuurd door onder andere de senaat. De senaat werd op zijn beurt weer geleid door
twee consuls (volksvertegenwoordigers, leiders van de senaat die ook door dit orgaan werden ver-
kozen); hierdoor werd de macht van de koning verdeeld over twee.
o Rome bleef lange tijd stabiel doordat meerdere lagen van de bevolking inspraak hadden in de poli-
tiek, ondanks de explosieve toename van grondgebied en vreemdelingen.
o De economie werd steeds complexer en er ontstonden steeds meer beroepen; de maatschappij als
geheel werd steeds ingewikkelder.
o Het recht dijde als gevolg ook uit: de volksraden en de senaat voegden steeds meer wetten toe. Als
bijgevolg werden priesters steeds minder belangrijk in het recht en die gingen zich toespitsen op
religie. Ze werden vervangen door de magistraten.
• Ambtenaren gingen zelf regels opstellen die invulling gaven aan het recht; ze voerden edicten
uit, oftewel het bestuursprogramma. Het ius honorarium was het recht van de ambtenaren.
• De belangrijkste magistraat was de praetor. Deze functie werd gecreëerd in 367 v. Chr. en de
praetor was in het eerste geval het ‘hulpje’ van de consuls. Naar verloop van tijd nam de praetor
de iurisdictio van de priesters over. Daarnaast werden er rechters (iudex) aangewezen.
• Doordat het recht steeds complexer werd, dienden zich ook juristen aan. Deze mensen speciali-
seerden zich in het Romeinse recht. Daarnaast kwamen advocaten en andere praktijkjuristen
naar voren in deze periode.
o Het Romeinse burgerlijke recht werd ook wel aan geduid als ius civile. Het ius civile kwam tot stand
door de twaalftafelenwet, maar dit bereidde zich al snel uit door andere rechtsbronnen; er ging
meer vallen onder het burgerlijke recht (waaronder het werk van juristen).

In het tijdperk van de late Republiek (146 v. Chr. tot 27 v. Chr.) was de stabiliteit volledig weg. Individuen
gingen het politieke systeem en de klassenstrijd gebruiken om meer macht naar zich toe te trekken; af
en toe wilden ze ook daadwerkelijk de meerderheid van de bevolking helpen (zoals de gebroeders Grac-
chus). Deze individuen kregen zo ook steeds meer controle over de legers en het volk van de Republiek.
Dit leidde tot diverse conflicten en burgeroorlogen. Echter, het Romeinse Rijk werd alleen maar groter
in deze periode.
o Hoewel het rijk uitbreidde, betekende dit niet dat het ook een uniform geheel was; sommige van
de veroverde gebieden kwamen uiteindelijk ook weer in opstand (zoals in de bondgenotenoorlog).
o Er ontstonden ook driemanschappen (triumviraten) zoals die bestaande uit Caesar, Pompeius en
Crassus. Deze, zoals zovele allianties, viel uiteen en leidde tot het dictatorschap van Iulius Caesar.
Na de dood van Caesar ontstond er een machtsvacuüm. Het volgende triumviraat met Marcus Anto-
nius en Octavianus leidde uiteindelijk tot het keizerschap van Augustus.
o Met de opkomst van de juristen vonden ook belangrijke ontwikkelingen in de rechtswetenschap
plaats, maar niet in de moderne betekenis van het woord: er was een gemeenschap van juridische
specialisten die het recht stuurden en becommentarieerden. Tot de juristen hoorden onder andere:


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noortjetimmermans. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.42
  • (0)
Add to cart
Added