Inleiding internationaal recht
Week 1; inleiding & bronnen I
Aflevering 1; inleiding
Van groot belang, regels die tussen landen gelden kunnen in Nederlandse rechtszaken worden
ingeroepen.
Element publiek; verwijst naar het feit dat het gaat om regels die zien op gemeenschappelijke
overkoepelende belangen die we aan de overheid hebben toevertrouwd.
Onderscheid internationaal privaatrecht; gaat om regels die duidelijk maken welk rechtsstelsel van
toepassing is op een bepaalde privaatrechtelijke rechtsverhouding. Bijv. koopovereenkomst sluiten
met iemand in België. Geen levering > welke regels zijn van toepassing, de Belgische of de
Nederlandse?
Verhouding Europees recht en internationaal recht; wereldtoneel. In internationaal recht wordt er
gekeken naar het wereldtoneel en naar de regels die alle actoren in hun greep houden, dus ook de
EU.
- Directe werking
- Voorrang
- Een goed functionerend wetgevend apparaat
- Direct verkozen parlement
Specifieke kenmerken internationaal publiekrecht;
Je hebt te maken met een horizontaal domein; staten die de dienst uitmaken. Geen wereldregering
of ander krachtig centraal gezag. Landen moeten met elkaar zelf toezien op de naleving van
internationale regels. Elkaar ook aan de afspraken houden. In de praktijk is er wel sprake van
getrouwe naleving van deze afspraken. Internationale organisaties kunnen het onder de aandacht
brengen als bepaalde regels niet worden nageleefd.
Men kan een beroep doen op internationale rechtscolleges (internationaal gerechtshof,
internationaal strafhof, allerlei andere tribunalen in de mensenrechtensfeer). Mogelijk via de
rechterlijke instanties in het eigen land.
Er kan gezegd worden dat er ook sprake is van verticale verhoudingen; intergouvernementeel van
aard. Betekent dat de organisaties horizontaal zijn ingericht; ze gaan er van uit dat de organisaties
aan elkaar gelijk zijn gesteld. Er zijn ook supranationale organisaties; die zijn van zichzelf meer
verticaal gesystematiseerd (bijv. Europese Unie). Streven naar verdergaande integratie; mogelijk dat
besluiten worden genomen zonder dat iedereen het er mee eens is. Geen unanimiteit nodig.
Verticaal verband. Op deze manier nodig kan er indien nodig over het hoofd van sommige staten
heen besluiten worden genomen.
Bijzondere rechtsbronnen; rechtsbronnen wijken af van andere domeinen.
Studieboek Nollkaemper; Hoofdstuk 1
Internationaal recht bepaalt in vergaande mate de reikwijdte en inhoud van nationaal recht. Het
gevolg is dat nationaal recht niet meer kan worden gekend en begrepen zonder kennis en begrip van
,internationaal recht. Een sterke internationale rechtsorde biedt stabiliteit in internationale
betrekkingen, maakt het makkelijker om gemeenschappelijke belangen te realiseren en beschermt
relatief zwakke staten zoals Nederland (klein, internationaal georiënteerd en politiek relatief
machteloos).
Het grote belang dat Nederland toekent aan de internationale rechtsorde heeft er toe geleid dat de
Nederlandse rechtsorde relatief vergaand is opengesteld voor internationaal recht. GW maakt het
mogelijk dat de Nederlandse rechter bepaalde internationale rechten en verplichtingen rechtstreeks
toepast en, in geval van botsing met nationaal recht, voorrang geeft boven formele wetgeving en
zelfs boven de GW.
Aflevering 2; bronnen I
Hoe ontstaan regels van het internationale recht?
In het volkenrecht is er geen centraal gezag, en dus ook geen echte ‘wetgevende macht’.
Positivistische blik = vooral kijken naar het positieve recht, het geldende recht. Heeft te maken met
machtsverhoudingen tussen landen die voortdurend kunnen veranderen. Juristen houden zich bezig
met momenteel bestaande, geldende en bindende regels.
Rechtsvorming; hoe ontstaat het recht eigenlijk. Recht is iets wonderlijks, abstract concept wat je
niet kunt zien/vastpakken/aanraken etc. Het recht is een van de machtigste scheppingen van de
menselijke geest. Internationaal recht is nog machtiger; niet alleen regels tussen mensen, maar zelfs
op een hoger niveau bestaan normen waar we ons aan moeten houden.
Hoe werkt de internationale rechtsvorming?
1. Staten. Dmv van verdragen, gewoonterecht
2. Internationale organisaties, o.a.;
a. VN, WTO, ILO
b. Niet-gouvernementele organisaties (Rode Kruis)
c. (Inter)nationale vakbonden
3. Internationale tribunalen, o.a.; (hulpmiddel om te bekijken of iets behoort tot internationaal
recht of niet)
a. Internationaal gerechtshof
b. Internationaal strafhof
c. Internationaal zeerechttribunaal
Wie zijn erdoor gebonden?
Staten alleen gebonden als ze ermee instemmen (= klassieke uitgangspunt). Horizontaal karakter;
landen moeten elkaar soevereiniteit respecteren. Ius cogens = dwingend recht, normen waar
niemand van kan afwijken (verbod op genocide, verbod op slavernij). Ook niet per verdrag iets
anders doen.
De belangrijkste bronnen
Art. 38 Statuut IGH; internationale verdragen, zowel van algemene als van bijzondere aard, waarin
regels worden vastgelegd die uitdrukkelijk door de bij het geschil betrokken staten worden erkend.
Internationale gewoonte; als blijk van een als recht aanvaarde algemene praktijk.
De door de beschaafde naties erkende algemene rechtsbeginselen. Beschaafde naties; discriminatie?
= gedateerd.
, 3
Missende rechtsbron uit 38 Statuut: besluiten van internationale organisaties. Men vermoedde niet
dat internationale organisaties zo belangrijk zouden worden.
1. Gewoonterecht; niet meer heel belangrijk in nationaal recht. In staatsrecht de ministeriële
verantwoordelijkheid.
a. Gewoonte of gebruik (algemene praktijk); een specifieke manier waarop een staat
zich gedurende een bepaalde tijd zich gedraagt (= aanwezigheid van usus).
b. Overtuiging dat het gebruik om recht gaat; juridische relevantie en bindende kracht
(= opinio juris). Een bepaald normatief element.
Hoe vast te stellen? O.a. door:
i. Officiële verklaringen
ii. Uitlatingen van ministers
iii. Opmerkingen in internationale organisaties
iv. Oordelen van tribunalen
2. Verdragen; gesloten tussen mensen of bedrijven. Kan tussen staten en bv ook tussen
internationale organisaties.
3. Besluiten van internationale organisaties; resoluties van de VN-veiligheidsraad, conventies
van ILO,
4. Algemene rechtsbeginselen; verplichting om schending ongedaan te maken,
proportionaliteit (bij oorlogvoering; geen onnodige schade aanrichten)
Beslissingen van internationale tribunalen = subsidiaire rechtsbron
De normenhiërarchie
In geval van botsing, sprake van pariteit; in beginsel het zelfde juridische gewicht. Aan elkaar gelijk;
geen natuurlijke voorrang van de een boven de ander.
In overeenstemming met het decentrale karakter van de internationale rechtsorde en met het
beginsel van soevereine gelijkheid wordt de totstandkoming van internationale rechtsregels
gedomineerd door het beginsel dat een staat niet zonder zijn instemming aan een regel van
internationaal recht gebonden kan worden. Hieruit geldt dat de meeste regels van internationaal
recht in beginsel slechts gelden voor staten die deze regels hebben aanvaard; geen algemeen,
objectief geldend recht.
Bronnen
De belangrijkste bronnen die de internationale rechtsorde als rechtscheppend beschouwt, zijn;
- Gewoonterecht; ontstaat uit een opeenvolging van elkaar ondersteunende gedragingen van
staten die door actief aan een praktijk deel te nemen dan wel deze te dulden, deze praktijk
zodanig aanvaarden dat erop mag worden vertrouwd dat zij zich ook in de toekomst in
overeenstemming met die praktijk zullen gedragen. Er moet sprake zijn van twee
voorwaarden:
o Algemene praktijk; handelingen van alle staatsorganen (feitelijk of verbale uitingen)
▪ Omvangrijk (extensive); door relatief veel staten moet het worden gevolgd.
, 4
▪ Vrijwel uniform (virtually uniform); moet voldoende consistent zijn. In
vergelijkbare omstandigheden op een gelijke wijze gedragen.
o Rechtsovertuiging; opinio juris. Staten zijn van oordeel dat deze praktijk door
internationaal recht wordt vereist. Praktijk zonder rechtsovertuiging leidt in beginsel
niet tot een gewoonterechtelijke regel. Laat zich eenvoudig vaststellen als staten
uitdrukkelijk aangeven dat zij van oordeel zijn dat een bepaalde praktijk door het
recht wordt vereist of toegestaan, dan wel onrechtmatig is.
o Drie gevallen waarbij meer beperkte vormen van gewoonterecht;
▪ Regionaal gewoonterecht: niet wereldwijd maar slechts in een bepaalde
regio.
▪ Persistent objectors: een staat kan zich onttrekken aan de vorming van een
regel van algemeen gewoonterecht door, gedurende de periode waarin
deze regel zich ontwikkelt, regelmatig te kennen te geven dat hij deze regel
niet aanvaardt. De regel kan, na ontstaan, niet aan de protesterende staat
worden tegengeworpen.
▪ Bilaterale rechtsbetrekkingen: wijziging gewoonterecht zorgt voor
verwarring, staten sluiten dan samen betrekking om zekerheid te creëren.
- Verdragen; overeenkomsten die op grond van internationaal recht verbindend zijn tussen
de partijen die door het internationaal publiekrecht worden beheerst. Meestal schriftelijk,
synoniem handvest, statuut, protocol. Verdragen kunnen in meer detail de wederzijdse
rechten en plichten van staten formuleren dan mogelijk is bij het van nature algemene
gewoonterecht. In kwantitatief opzicht zijn verdragen de meest belangrijke rechtsbron van
het internationaal publiekrecht.
o Recht dat van toepassing is op de totstandkoming en werking van verdragen =
verdragenrecht. Als gevolg van het grote belang is het aanmerkelijk gedetailleerder
dan de overeenkomstige regels inzake totstandkoming en werking van
gewoonterecht.
o Juridische binding vloeit voort uit de wilsovereenstemming tussen twee of meer
staten. Vereist is dat wanneer lid, het verdrag ook moet worden uitgevoerd, ook als
hem dat wellicht minder goed uitkomt (= pacta sunt servanda: gesloten verdragen
moeten worden gerespecteerd).
o Collectieve verdragen (meer algemeen geldend) komen voort uit de erkenning dat
bepaalde problemen in de internationale gemeenschap vragen om regels die van
algemene toepassing zijn.
o Als een verdrag een regel van gewoonterecht codificeert, blijft de regel van
gewoonterecht in beginsel voortbestaan. Samenloop kan ontstaan wanneer
verdragen leiden tot de vorming van gewoonterecht. Aangezien de belangrijkste
bepalingen van het Verdragenverdrag ook tot het gewoonterecht behoren, zijn deze
toch voor alle staten verbindend, ondanks dat er ruim 115 staten partij zijn, en ruim
80 niet.
- Besluiten van internationale organisaties; de vaststelling kan overgelaten worden aan een
internationale organisatie. Sluit aan bij de erkenning van bovennationale publieke belangen,
die zich niet laten reduceren tot strikt interstatelijke aangelegenheden. In beginsel hebben
deze besluiten alleen werking binnen de rechtsorde van de organisatie en niet binnen de
algemene internationale rechtsorde, waarvan de organisatie is afgescheiden.
o Niet-bindende besluiten: vaak aangeduid als aanbevelingen, kunnen juridisch wel
relevant zijn. Kunnen bijdragen aan de vorming van gewoonterecht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller PleunReijnen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.