Evolutie – Hoofdstuk 8
8.1 – Oorsprong van het leven
Fossielen zijn restanten van vroeger levende organismen. De Fransman Cuvier ontdekte dat fossielen
afkomstig uit verschillende afzettingslagen niet lijken op de levende organismen in het gebied. Om zijn
vondst in te passen in het kader van het sche ppingsverhaal, kwam Cuvier mit de catastrofetheorie. Door
een catastrofe verdwenen alle levende organismen uit het getroffen gebied. Door een nieuwe schepping
ontstonden nieuwe soorten.
De Fransman Lamarck kwam in 1809 voor het eerst met een evolutietheorie. Een evolutietheorie
verklaart hoe soorten veranderen en nieuwe soorten ontstaan. Lamarck constateerde dat fossielen
afkomstig uit verschillende afzettingslagen overeenkomsten in lichaamsbouw vertonen. Lamarck stelde
dat organismen tijdens hun leven nieuwe eigenschappen verwerven als aanpassing in hun omgeving. Deze
nieuwe eigenschappen geven ze door aan hun nakomelingen.
De Engelsman Charles Darwin kwam in 1859 met een andere evolutietheorie. Hij nam waar dat binnen
dezelfde populatie individuen variëren in eigenschappen, bijvoorbeeld in snavelgrootte. Darwin
veronderstelde dat de leefomgeving een selectiedruk uitoefent op de overlevingskansen van alle
individuen. Na enkele generaties bestaat het grootste deel van de populatie uit individuen die zijn
aangepast aan het leefgebied. Lamarck stelde dat aanpassingen van individuen de evolutie sturen.
Volgens Darwin was de drijvende kracht achter evolutie de selectiedruk uit de omgeving: die heeft invloed
op het aandeel van eigenschap in de populatie. Het individu past zich niet aan, zoals Lamarck
veronderstelde, maar leeft langer en plant zich meer voort.
De erfelijkheidswetten van de Oostenrijker Mendel geven inzicht in het overerven van eigenschappen.
Recombinatie van allelen en mutaties in het DNA leiden tot variaties in de erfelijke eigenschappen. Deze
ontdekkingen vullen de evolutietheorie aan en zijn verwerkt tot de neodarwinistische theorie.
8.2 – Ontstaan van nieuwe soorten
Natuurlijke selectie bestaat uit twee processen die Darwin heeft samengevat met de begrippen ‘struggle
for life’ en ‘survival of the fittest’. In elk omgeving voeren organismen een dagelijkse strijd met
soortgenoten om te overleven: struggle for life. De omgeving oefent een selectiedruk uit op de
overlevingskansen van individuen. Individuen met eigenschappen die gunstig zijn bij selectiedruk hebben
betere kansen in de strijd om het bestaan: ‘survival of the fittest’. De ‘fittest’ zijn die individuen in een
populatie die de meeste nakomelingen krijgen. Darwin merkte op dat variatie in eigenschappen tussen
soortgenoten een belangrijke voorwaarde is bij dit proces van natuurlijke selectie. Na Darwin ontdekten
wetenschappers dat mutaties in het DNA en recombinatie van allelen door geslachtelijke voortplanting
voor die grote variatie zorgt.
Wanneer individuen met gunstige eigenschappen veel nakomelingen krijgen, neemt met elke nieuwe
generatie het relatieve deel van individuen met die gunstige eigenschappen in de populatie verder toe
hele populatie gunstige eigenschappen. Selectiedruk verandert andere eigenschappen bieden
voordeel. Bij Darwin gaat het om selectieprocessen op de populatiesamenstelling.
Volgens Mayr kunnen door barrières in een aantal stappen nieuwe soorten ontstaan: allopatrische
soortvorming. De barrière splitst een populatie in tweeën. In beide populaties komen mutaties voor,
waardoor de eigenschappen veranderen. Bij het opheffen van die barrière kunnen de eigenschappen zo
verschillen dat individuen uit beide populaties elkaar niet meer herkennen als soortgenoten.
Ook zonder barrière kunnen nieuwe soorten evolueren: sympatrische soortvorming. Wanneer er sprake
is van seksuele selectie kiezen vrouwtjes dus selectief een mannetje met een bepaald eigenschap of juist
1
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Sifra31. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.87. You're not tied to anything after your purchase.