Samenvatting basiskennis natuur en techniek.
Toelatingtoets pabo.
''Voor mij werkt een korte maar duidelijke samenvatting. Ik heb voorbeelden en een ezelbruggetje toegevoegd voor bij mij moeilijke theoriën. Dit vind ik erg prettig. Misschien jij ook! Succes met het leren!''
Hoofdstuk 2 Biologische eenheid
2.1 Organisatieniveau cel
Een cel kun je bekijken onder de microscoop. Het is een levend wezen wat kan groeien en delen.
Voor het groeien en delen zijn organellen nodig:
Celmembraan: dun vliesje tussen binnen- en buitenkant. Omsluit celplasma. Belangrijke functies:
1. Transport, bevat kanalen die kunnen openen en sluiten.
2. Houdt nuttige stoffen binnen en schadelijke stoffen buiten.
Celplasma: dikke vloeistof waar organellen in liggen.
Celwand: buiten celmembraan dikke omhuls wat stevigheid geeft. Dierlijke cellen hebben dit niet.
Celkern: hier ligt de biologische informatie. Dit vind je in de DNA. Dit is een lange keten van
bouwstenen (nucleïnezuren) in chromosomen opgevouwen. Een lange DNA keten heet genen.
Mitochondrion: zet brandstof om in energiepakketjes voor andere organellen.
Vacuole: een blaasje gevuld met water. Dient als opslagplek voor nuttige of schadelijke stoffen.
Bladgroenkorrels: Zetten koolzuurgas (CO2) en water om in voedingstoffen. Zonlicht zorgt voor
energie bij deze omzetting.
2.2 Organisatieniveau orgaan en orgaanstelsel
Organen zijn opgebouwd uit weefsels en hebben één of meerdere functies. Organen werken samen
in een organenstelsel. Door de samenwerking kunnen organismen functioneren.
Stelsel Taak
Bloedvatenstelsel Transport afval en nuttige stoffen door het lichaam
Ademhalingsstelsel Opname zuurstof en afgifte koolstofdioxide
Spijsverteringsstelsel Verteren voedsel en opnemen nuttige stoffen
Lever Verwerken allerlei stoffen
Uitscheidingsstelsel Zorgen dat afvalstoffen het lichaam verlaten
Lymfevatenstelsel Ondersteunen bloedvatenstelsel en de afweer
Zintuigen Opvangen van prikkels van het lichaam en uit de omgeving
Zenuwstelsel Doorgeven signalen tussen zintuigen, organen, spieren en
hersenen
Hormoonstelsel Doorgeven signalen tussen verschillende organen
Skelet Geeft stevigheid en vorm aan het lichaam en maakt
beweging mogelijk
Spierstelsel Maakt beweging mogelijk
Voortplantingsstelsel Voortplanting
Belangrijke orgaanstelsels bij planten=
Voorplantingsstelsel – bloem met stamper en meeldraden
Transportstelsel – hout- en barstvaten
Ademhalingsstelsel – huidmondjes op of onder blad of in de stengel.
,2.3 Organisatieniveau organisme
Organisme= een levend wezen (voeden, planten, verdedigen zich en overleven vijanden).
Soort= groep organismen die op elkaar lijken, samen kunnen voorplanten en nakomelingen krijgen.
Alle organismen zijn opgebouwd uit cellen.
Classificeren= de onder verdelen in kleinere groepen, dit verandert continue door wetenschappers.
De vijf rijken van het leven:
Bacteriën Eén cel Cel zonder Kleinste. DNA los in cel. Voorplanting
organellen door deling
Eencelligen Eén cel Cel met organellen DNA in celkern. Mitochondriën zorgt
voor energie. Ziektes veroorzaken.
Schimmels Eén of meerdere cellen Cel met organellen Dikke celwand. Voeden zich door
andere organismen. Infecties
veroorzaken.
Planten Meer cellen Cel met organellen Belangrijkste eigenschap= fotosynthese.
Dieren Meer cellen Cel met organellen Ingedeeld op skelet. In- of uitwendig?
En op symmetrie.
Onderverdeling van het rijk der planten:
Groep Bouw Vaatplanten Voorplanting? Zaad?
?
Algen en wieren Geen bladeren of stengels Geen vaten Sporen
(In water)
Mossen Wel bladeren en stengels Geen vaten Sporen
(Vochtige plaatsen)
Varens/ Wel bladeren en stengels Wel vaten Sporen
paardenstaarten
Naaktzadigen Wel bladeren en stengels Wel vaten Zaden Zaden niet in een
vrucht
Bedektzadige Wel bladeren en stengels Wel vaten Zaden Zaden in een vrucht
(bloemen)
Onderverdeling van het rijk der dieren:
Groep Skelet Symmetrie Typisch kenmerk Voorbeeld
Sponzen Van naalden Geen Waterdieren zonder echte Badspons
organen
Neteldieren Geen, soms Veelzijdig Waterdieren met netelcellen en Kwal, anemoon
(voorheen uitwendig eenvoudige organellen
holtedieren)
Wormen Geen Tweezijdig Langwerpig lichaam met een Regenworm,
kop en staart lintworm
Weekdieren Inwendig of Tweezijdig Zacht lichaam, vaak een schelp Slak, octopus
uitwendig
Geleedpotigen Uitwendig Tweezijdig Segmenten, ringachtige delen Vlinder, spin, kreeft
Stekelhuidige Inwendig wat Veelzijdig Zuidnapvoetjes, stekelige huid Zeester
n door huid
steekt
Gewervelden Inwendig met Tweezijdig Wervelkolom Slang, snoek, koe
wervelkolom
, Onderverdeling van de gewervelde dieren:
Groep Type ei Warm- Ademhaling Huid Voorbeeld
koudbloedig
Vissen Zonder schaal Koud Kieuwen Schubben met Snoek, haai
slijm
Amfibieën Zonder schaal Koud Longen, Slijm Kikker, salamander
kieuwen, huid
Reptielen Leerachtige Koud Longen Droge schubben Krokodil, slang
schaal
Vogels Harde kalkschaal Warm Longen Veren Kraai, pinguïn
Zoogdieren Geen Warm Longen Haren Koe, leeuw
2.4 Organisatieniveau ecosysteem
Het hoogste organisatieniveau in de biologie is het ecosysteem.
Populatie= een groep organismen van dezelfde soort, die leven in hetzelfde gebied en zich samen
voortplanten.
Biotische factoren= levende factoren
Abiotische factoren= niet levende factoren, bijvoorbeeld klimaat, wind en neerslag.
Wisselwerking tussen biotische en abiotische factoren vormen het ecosysteem.
Biosfeer is de laag van de aarde waarin zich leven bevindt.
Biotoop= gebied met biotisch en abiotische factoren (bos, duin, weide, akker, woestijn ect.)
Hoofdstuk 3 Instandhouding
3.1 Planten staan aan de basis
Alle energie die je gebruikt zijn afkomstig van de zon. Planten zijn de basis voor energie in je voeding.
Fotosynthese= bladgroenkorrels veranderen koolzuurgas en water in glucose (suikers) en zuurstof.
Door middel van het zonlicht Glucose is de basis voor andere stoffen.
Assimileren (opbouwen/ verzamelen) = maken van bouw-, brand en reservestoffen.
Dissimilatie= grote moleculen afbreken tot kleinere waarbij energie vrijkomt.
Assimilatie het opbouwen van grote moleculen uit kleinere kost energie. Dissimilatie is het afbreken
van grote moleculen tot kleinere moleculen levert energie.
Fotosynthese, dissimilatie en assimilatie noem je stofwisseling. Vanuit de ene stof wordt een andere
stof gevormd. Dit gebeurt in de cellen.
Organen planten:
- Bladeren, zonlichtvangers
- Huidmondjes, hier komt koolzuurgas en zuurstof binnen en water (waterdamp) naar buiten
- Wortels, voor de stevigheid, water uit de grond halen en opslagplaats voor nuttige stoffen.
Transport in de plant door het transportweefsel. Deze holle buizen noem je vaten.
Houtvaten= vervoeren water met opgeloste mineralen vanuit de wortels omhoog.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LLoes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.80. You're not tied to anything after your purchase.