Managementwetenschappen
samenvatting HC + artikelen
HC1 – Introductie op management van publieke
dienstverlening
In dienstverlenende organisaties zijn proces en output soms lastig van elkaar te onderscheiden (bijv.
zorg dat in een verpleeghuis wordt geleverd).
- People-changing organisaties = langdurig intensief contact tussen aannemer en afnemer van
de dienst (bijv. leerkracht in het onderwijs: heeft impact op de vorming van leerlingen)
- People-processing organisatie = er is wel contact tussen dienstverlener en afnemer, maar dit
is niet intensief en van korte duur heeft geen impact op het leven van de afnemer (bijv.
taxichauffeur, paspoortservice bij gemeente)
Het gebruik van de termen ‘publieke sector’ en ‘private sector’ kan verwarrend
- Onderscheid criteria publiek-privaat niet universeel toepasbaar: verschillen tussen landen.
- Er bestaan ook semipublieke organisaties (zoals ziekenhuizen, scholen)
- (Sommige) private bedrijven werken samen met/in opdracht van de overheid waardoor de
scheidslijn vervaagt = network governance (bijv. NS)
3 Criteria of een organisatie een organisatie met publieke functie is:
1. Government ownership (overheid is eigenaar)
2. Funding through taxes (via publieke middelen gefinancierd)
3. Degree of political control (controle door de politiek)
Naast deze drie formele kenmerken -> ook kijken naar
- Publieke waardecreatie versus winstmaximalisatie
- Rechtvaardigheid, gelijkheid, toegankelijkheid, doelmatigheid gebruik overheidsgeld, etc.
Management = het aansturen van een organisatie zodat je je gewenste doelen bereikt
- Je moet een idee hebben over wat je wil bereiken = opbrengsten
- Je moet een plan hebben hoe je daar wil komen = strategie
- Je moet nadenken over hoe je je hulpbronnen benut = medewerkers
Specifieke uitdagingen:
1. Organisaties hebben doelen die uit verschillende onderdelen bestaan deze doelen kunnen
met elkaar in conflict zijn: meervoudige doelen. Bijv, kosten versus efficiëntie
2. Management HR is cruciaal. Het managen van mensen: hoe zorg je dat medewerkers
gemotiveerd blijven en dat je genoeg mensen in dienst hebt/houdt?
3. Als manager kan je niet zomaar doen wat je wil doordat publieke organisaties regels hebben
opgedragen gekregen van de overheid als manager heb je niet alle vrijheid / invloed om te
doen wat je wil doen
4. Organisaties met een publieke functie hebben een voorbeeldfunctie, denk aan
personeelsbeleid, milieumaatregelen Dit kost wel geld om te ontwikkelen: managers
moeten dit goed managen
, 5. Medewerkers in publieke organisaties zijn meer dan gemiddeld gemotiveerd om te dienen
voor de publieke zaak = public service motivation hoe kunnen medewerkers gemotiveerd
worden / blijven?
Het MW model
Connectie tussen strategie (plan) en opbrengsten (gewenste uitkomst): een strategie wordt
ontwikkelt als plan/beleid om een bepaalde opbrengst te creëren.
Strategisch HRM: Hoe kunnen mensen door de organisatie gefaciliteerd worden zodat zij een
bijdrage kunnen leveren aan de opbrengst. Belangrijk: fit tussen mensen en opbrengst op welke
manier kunnen we het personeelsbeleid op de beste manier inrichten voor de mensen om op de
beste manier de doelen te bereiken.
Deze maatregelen moeten op een bepaalde manier worden ingevoerd: Leiderschap helpt bij
implementatie HR beleid
Leiderschap kan ervoor zorgen dat medewerkers worden gemotiveerd.
Ook de context is belangrijk heeft grote invloed
- Interne context = context binnen de organisatie (cultuur, tradities)
- Externe context = context buiten de organisatie (politiek, invloed van belangen groepen,
cao’s)
In MW kijken we vanuit het perspectief van het management
,Introductie op Managementwetenschappen: Het MW-
model
In MW kijk je primair vanuit een bepaalde actor naar organisaties: vanuit het management
Dienstverlenende organisaties met een publieke functie = organisaties die publieke (of
maatschappelijke) waarde boegen te creëren
Het MW-model:
In het MW model beargumenteren we dat de manier van leiderschap in lijn wordt gebracht met de
bedachte organisatiestrategie en HRM strategie om zo de beoogde opbrengsten te realiseren
1e bouwsteen: Strategie heeft betrekking op de richting van een organisatie om bepaalde
organisatiedoelen te bereiken. De strategie van een organisatie is grotendeels afhankelijk van de
context (de omgeving) van een organisatie. De omgeving bestaat uit:
- Interne organisatiecontext: heeft betrekking op bijv. De historie van de organisatie, de
organisatiestructuur, de samenstelling en omvang van het personeelsbestand en de
organisatiecultuur
- De externe organisatiecontext: wet- en regelgeving, invloed van heersende normen en
waarden in de maatschappij, maatschappelijke ontwikkelingen
Belangrijke gebeurtenissen in de organisatiecontext kunnen aanleiding geven om de strategie aan te
passen. Strategic choice = de speelruimte die je hebt als management in de strategische
besluitvorming. Je kunt deze speelruimte zien als een continuüm dat loopt van hyperdeterminisme
(geen speelruimte) tot hypervoluntairsme (zeer veel speelruimte)
5e bouwsteen: Opbrengsten Een strategie is gericht op het bereiken van bepaalde doelstellingen:
Organisaties willen bepaalde opbrengsten genereren. Opbrengsten in de publieke omgeving: gaat
primair om het creëren van publieke waarde
Het Harvard HRM-model van Beer et al. stelt dat organisaties alleen kunnen voortbestaan als ze de
volgende typen opbrengsten realiseren:
1. Organisatie effectiviteit (bijv. in termen van productiviteit en kwaliteit van dienstverlening)
, 2. Welzijn van de individuele medewerker (bijv. als het gaat om tevredenheid, betrokkenheid,
vertrouwen, motivatie en gezondheid)
3. Maatschappelijk welzijn (bijv. in termen van maatschappelijk verantwoord ondernemen,
milieubewuste dienstverlening en zorgdragen voor de directe omgeving)
Performance management = het meten van opbrengsten. Het is belangrijk om
organisatieopbrengsten vanuit verschillende invalshoeken te bekijken zodat je oog hebt voor de
meervoudigheid in opbrengsten die organisaties nastreven en de mogelijke trade offs die daarin
kunnen ontstaan. De Balanced Scorecard (BSC) van Kaplan en Norton geeft 4 perspectieven om
prestatiedoelen (opbrengsten) en de meting daarvan te concretiseren:
- Het financieel perspectief
- Het klant perspectief
- Het innovatieperspectief
- Het medewerker perspectief
BSC speelt in op de wensen van de manager die het liefst als een piloot in een vliegtuig de
koers bepaalt en aan de metertjes kan aflezen of alles naar wens loopt
2e bouwsteen: Strategisch HRM = een discipline waarin de afstemming tussen organisatiestrategie
en HRM beleid wordt gezocht met als doel om de organisatieopbrengsten te verbeteren: alignment /
fit = de afstemming tussen organisatiestrategie en HRM beleid. Als er geen afstemming is (misfit):
worden de organisatiedoelen niet of slechts suboptimaal worden behaald
Een veelgebruikt model om strategische afstemming te bereiken: AMO-model het idee is dat
wanneer HR-beleid gericht is op het vergroten van vaardigheden/abilities (A), de juiste motivatie
(M) aanspreekt en medewerkers de mogelijkheden of ruimte / opportunities (O) biedt om te
presteren medewerkers ook daadwerkelijk gaan presteren in hun werk en dat dit uiteindelijk
bijdraagt aan het realiseren van organisatieopbrengsten
3e bouwsteen: Leiderschap Managers/leidinggevenden geven richting aan en voeren het HRM-
beleid uit door o.a. hun leiderschapsgedrag. Walton onderscheidt:
- Control managementstrategieën = gericht op het toezichthouden en controleren van
medewerkers (Van oudsher zijn dienstverlenende organisaties met een publieke functie:
control strategie)
- Commitment managementstrategieën = gericht op het betrekken en enthousiasmeren van
medewerkers
Om het strategisch HRM-beleid te kunnen implementeren en ervoor te zorgen dat het ook
daadwerkelijk bijdraagt aan het functioneren van medewerkers, is het bovendien nodig dat
managers/leidinggevenden enerzijds goede afspraken maken met hun medewerkers over
wederzijdse verplichtingen. Anderzijds ligt er een taak voor leidinggevenden om medewerkers te
enthousiasmeren en motiveren, zodat ze bereid zijn om bij te dragen aan het realiseren van
organisatieopbrengsten. Deze tweedeling is terug te zien in 2 leiderschapsstijlen:
Transactioneel leiderschap: gericht op uitwisselingsrelatie = een relatie gebaseerd op
transacties: beloningen en sancties, bijv. het uitdelen van complimenten o.b.v. goede
prestaties.
Heersende opvatting: Een leidinggevende moet niet alleen transactioneel leiderschap
vertonen want dit is niet altijd genoeg om ervoor te zorgen dat organisatieopbrengsten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ctvanderlinden. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.94. You're not tied to anything after your purchase.