Samenvatting Hoofdzaken van het bestuursrecht, ISBN: 9789013150735 Staats- En Bestuursrecht
26 views 1 purchase
Course
Staats- En Bestuursrecht
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Book
Hoofdzaken van het bestuursrecht
Een uitgebreide samenvatting voor het vak Staats- en Bestuursrecht van het boek Hoofdzaken van het bestuursrecht, met handige hoorcollege en werkcollege aantekeningen erbij toegevoegd.
Hoofdzaken van het bestuursrecht – MBS
Week 41 - Besluiten en bevoegdheidsverklaring
H1 inleiding
1.2 Wat is bestuursrecht
Bestuursrecht -> heeft betrekking op het openbaar bestuur, op hetgeen het openbaar bestuur doet
en op zijn relatie tot de burgers. Bestuursrecht geeft de rechtsnormen inzake het overheidshandelen.
Tot het openbaar besturen behoren de besturen van gemeenten, provincies en waterschappen, de
ministeries en vele andere overheidsinstanties. Wát het bestuursrecht regelt is samen te vatten in vijf
hoofdvragen:
1) Organisatie: hoe is het bestuur georganiseerd? -> bestuursorgaan
2) Bevoegdheden: Welke bevoegdheden heeft het bestuur? -> besluiten nemen en feitelijk handelen.
De bevoegdheid kan verkregen zijn door attributie, delegatie en mandaat
3) Normering: Aan welke rechtsnormen heeft het bestuur zich te houden?
4) Handhaving: Hoe kan het bestuur er voor zorgen dat burgers zich aan de voor hen geldende
rechtsnormen houden?
5) Rechtsbescherming: Welke juridische bescherming is er voor burgers tegen beslissingen en
handelingen van het openbaar bestuur? -> grenzen aan de bevoegdheden zoals: legaliteitsbeginsel,
specialiteitsbeginsel, algemene beginselen van behoorlijk bestuur en grondrechten
Bijzondere delen van het bestuursrecht: wat het bestuur doet, doet het altijd op een bepaald
terrein -> het handelt dus in het kader van een of meer bijzondere delen van het
bestuursrecht. Bijzondere wet regelt bijzondere onderwerpen, organen, taken en
bevoegdheden waarop de Awb van toepassing is.
Algemeen deel van het bestuursrecht: de bijzondere delen verschillen onderling, maar
bevatten veel gemeenschappelijk. Voor deze gemeenschappelijke vragen zijn wettelijke
bepalingen opgesteld en is jurisprudentie ontwikkeld en zijn algemene leerstukken
opgebouwd. Algemene wet bevat algemene regels van bestuursrecht die telkens van
toepassing zijn, tenzij de bijzondere wet die uitsluit.
De overheid heeft diverse instrumenten om bepaalde doelen te verwezenlijken:
1.3 Het belang en de plaats van het bestuursrecht
Maatschappelijk belang van bestuursrecht: het bestuursrecht bemoeit zich met veel facetten van
het maatschappelijk leven
Er gaan in NL miljarden om aan geldelijke verstrekking door de overheid -> besluiten en
procedures daaromtrent behoren tot overheid
Andersom vormen de door burgers en bedrijven te betalen belastingen de grootste
inkomsten voor de overheid
Een toename van maatschappelijk belang van bestuursrecht heeft te maken met het feit dat de
overheid steeds meer taken aan zich heeft getrokken en tegelijkertijd zijn mensen mondiger
geworden waardoor er een sterke behoefte aan rechtsbescherming is ontstaan. Hierdoor is de
,samenleving in hoge mate gejuridiseerd. Doordat de overheid in onze samenleving een grotere rol is
gaan spelen is ook het bestuursrecht gegroeid. Van een strikte scheiding tussen de verschillende
rechtsgebieden is geen spraken: ze dringen over en weer in elkaar door. Deze verwevenheid geldt
ook met het Europees en internationaal bestuursrecht.
H2 Kenmerken van het bestuursrecht
2.1 Inleiding
NL is een democratische rechtsstaat = de overheid dient de fundamentele rechten en vrijheden van
burgers te eerbiedigen en zich in te zetten voor de verwerkelijking van die rechten en vrijheid, terwijl
dit alles geschiedt onder controle van de door het volk in vrije verkiezingen gekozen
volksvertegenwoordiging. Om de doelen van de rechtsstaat te bereiken moet aan vier fundamentele
eisen worden voldaan:
1. Wetmatigheid van bestuur
2. Rechterlijke controle
3. Evenwicht tussen verschillende ‘machten’
4. Eerbiediging van grondrechten
2.2 Twee uitgangspunten
Twee uitgangspunten die de basis vormen van het bestuurlijke handelen:
Legaliteitsvereiste = het bestuur heeft voor vele handelingen een grondslag nodig in een
(democratisch tot stand gekomen) wet, en het bestuur dient te handelen conform die wet
wanneer het deze handelingen verricht. Oftewel: de grondslag van overheidsgezag ligt in het
recht. Het legaliteitsvereiste komt onder meer tot uitdrukking in veel
grondrechtenbepalingen in de Grondwet. Enerzijds omdat aantastingen van grondrechten
steeds een wettelijke basis behoeven. Anderzijds omdat de wetgever de opdracht krijgt om
regels te stellen die ertoe strekken bepaalde rechten te (doen) verwezenlijken. Onenigheid
bestaat over de vraag hoe ver het legaliteitsvereiste precies reikt (geldt dit voor al het
overheidshandelen of alleen voor dat handelen dat belastend is)
Specialiteitsbeginsel = Het bestuur mag bij het gebruik van een bevoegdheid, toegekend in
een bepaalde wettelijke regeling, slechts het belang behartigen waarvoor die regeling
speciaal is vastgesteld. De overheid behartig het ‘algemeen belang’ -> dit is zeer ruim en
daarom loert het gevaar van willekeur. De wet dient het dus het te beschermen belang aan
te geven: de toegekende bevoegdheid wordt gebruikt ter behartiging van dat belang.
2.3 De structuur van de bestuursrechtelijke normstelling
Het bestuursrecht kent vele wetten, regelingen en voorschriften die normen bevatten -> er zijn
normen die overheidsinstanties als geadresseerde (adressaat) hebben (bijv. de grondwet draagt de
wetgever op allerlei wetten te maken, de EU-richtlijnen leggen verplichtingen op aan lidstaten).
De staats- en bestuursrechtelijke regels kennen een hiërarchische opbouw:
1. Verdragen waarbij Nederland partij is (zoals EVRM, EU-verdrag, IVBPR) alle Nederlandse
regelingen zijn daaraan ondergeschikt
2. Statuut (geeft een regeling voor de verhouding tussen NL en de andere landen van het
Koninkrijk (Aruba, Curaçao, Sint Maarten)
3. Grondwet (bevat naast grondrechten veel organisatierecht, maar weinig tot de burger
gerichte regels)
, 4. Wetten in formele zin (->> mogen niet in strijd zijn met de Grondwet, zoals Algemene Wet
bestuursrecht)
5. Koninklijke Besluiten die regels bevatten (zoals amvb’s)
6. Ministeriële regelingen (verordeningen die algemeen verbindende voorschriften bevatten,
gericht tot de burgers)
7. Provinciale verordeningen
8. Gemeentelijke verordeningen en waterschapsverordeningen
9. Beleidsregels (= regels die bestuursorganen voor zichzelf opstellen om een eerlijke en
consistente uitvoering van aan hen toegekende bevoegdheden mogelijk te maken, ze binden
niet volledig want zijn geen wettelijke regels)
10. (vergunnings) Voorschriften/verplichtingen verbonden aan een beschikking
(vergunningsvoorschriften zijn volledig bindend voor de vergunninghouder)
De burger heeft in veel situaties met normstelling op meer niveaus tegelijk te maken. Het
normenstelsel is ook verticaal geleed: het bestaat uit meerdere onderdelen (vertakt). Vanwege het
specialiteitsbeginsel is horizontale gelede normstelling tot op zekere hoogte noodzakelijk: één wet
kan doorgaans bezwaarlijk alle belangen dienen die bij een activiteit spelen.
2.4 De algemene wet bestuursrecht
Door dat veel inhoudelijke normen niet in de wet (alleen in jurisprudentie) te vinden waren en
doordat de hoogste rechters bij bestuursrecht vaak niet op één lijn zaten in werking treden van
Algemene wet bestuursrecht = bevat algemene regels van bestuursrecht die telkens van toepassing
zijn tenzij de bijzondere wet die uitsluit. Doelstelling van de Awb:
1. Bevorderen van eenheid (binnen de bestuursrechtelijke wetgeving)
2. Systematiseren en vereenvoudigen (van de bestuursrechtelijke wetgeving)
3. Codificeren van ontwikkelingen (uit jurisprudentie)
De Awb kent een opbouw die gaat van algemeen naar bijzonder:
, Bestuursrecht is niet gelijk aan Awb-recht: voor veel bestuursrechtelijke vragen zullen ook andere
regelingen, naast de Awb, moeten worden geraadpleegd.
Vier soorten regels in de Awb (4 manieren waarop de Awb richting geeft aan andere wetgeving):
1. Dwingend recht: Bijzondere wet gaat voor de algemene wet Wetten in formele zin gaan
boven Awb. De Awb dwingt om zo te handelen -> er mag niet van worden afgeweken
worden in lagere regelgeving (wel in een bijzondere wet)
2. Regelend recht: Awb bevat de hoofdregel, maar staat afwijking daarvan ook in lagere
wetgeving uitdrukkelijk toe
3. Aanvullend recht: De regel is in beginsel te vinden in andere wetgeving, maar wanneer in de
desbetreffende regeling niets staat -> dan geldt de bepaling van de Awb
4. Facultief recht: het mag worden toegepast, maar hoeft niet (bijv. uniforme openbare
voorbereidingsprocedure)
2.5 Het begrip ‘besluit’
Veel Awb-normen betreffen de totstandkoming en de inhoud van besluiten ->> Awb definieert
besluit (Awb art. 1:3 lid 1) = een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een
publiekrechtelijke rechtshandeling
o Schriftelijk: bestuurlijke beslissingen in een rechtsstaat moeten op schrift worden gezet
vanwege het belang van bewijstechnisch oogpunt. -> moet ruim worden uitgelegd: weergave
d.m.v. schrifttekens
o Beslissing = een wilsverklaring met een definitief karakter
o Bestuursorgaan = organen van de Staat, de provincies, de gemeenten, de waterschappen en
een aantal andere publiekrechtelijke lichamen. Onder omstandigheden kunnen ook andere,
zelfs private, instellingen of personen bestuursorgaan zijn in de zin van de Awb.
o Rechtshandeling = een handeling die gericht is op enig rechtsgevolg: het aanbrengen van
een verandering in een of meer bestaande bevoegdheden, rechten en/of plichten.
Spreken van een driedeling:
- Feitelijke handelingen zonder rechtsgevolg: het ‘iets doen’, zoals aanleggen van een weg
- Feitelijke handelingen met rechtsgevolg: het rechtsgevolg is niet beoogd, bijv. door het
kappen van een boom ontstaat schade aan een huis (-> overheid is hierbij in beginsel
aansprakelijk vanwege de onrechtmatige daad: het rechtelijke gevolg)
- Rechtshandelingen= handelingen die gericht zijn op een bepaald rechtsgevolg -> het
aanbrengen van een verandering in het recht: men wil een bepaald
recht/plicht/bevoegdheid geven ontnemen of ongedaan maken.
o Publiekrechtelijk: publiekrechtelijk wanneer het bestuursorgaan de bevoegdheid tot het
handelen ontleent aan een speciaal voor het openbaar bestuur bij of krachtens de wet
geschapen bevoegdheid en de handeling dient gericht te zijn op rechtsgevolg(en)
(privaatrechtelijke handelingen kunnen in beginsel door eenieder worden verricht ->
dergelijke rechtshandelingen zijn geen besluiten)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ctvanderlinden. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.