Dit is een samenvatting van het eerste gedeelte (anatomie en fysiologie) van het vak Anatomie, Fysiologie en Pathologie van de opleiding dierverzorging MBO 3 aan de LOI.
Mijn samenvattingen bestaan doorgaans uit:
- kernwoorden met betekenis
- rijtjes
- stappenplannen
Bekijk goed in welk jaar de s...
Answer: Alle verzamelde informatie wordt omgezet in een elektrisch signaal dat de neuronen (zenuwcellen) door het lichaam verzenden.
4.
Opdeling van het zenuwstelsel: (2 punten)
Answer: 1. Centraal (hersenen en ruggenmerg) 2. Perifeer (overige)
5.
Alternatieve indeling van het zenuwstelsel gebaseerd op richting: (2 punten)
Answer: 1. Afferent (impulsen richting de hersenen) --> sensorisch 2. Efferent (impulsen vanaf de hersenen) --> motorisch
6.
Waarom zijn neuronen in de hersenen aangewezen op verbranding van glucose?
Answer: Want zij kunnen geen vet verbranden.
7.
Waar begint en eindigt het ruggenmerg?
Answer: Het ruggenmerg begint bij het achterhoofdsgat en eindigt ter hoogte van het os sacrum (heiligbeen).
8.
Wat zijn de taken van het ruggenmerg? (2 punten)
Answer: 1. Signalen doorgeven van het perifere naar het centrale zenuwstelsel en andersom 2. Reflexcentrum
9.
Wat is een reflex?
Answer: Een zenuwimpuls die over het ruggenmerg loopt en waarbij een reactie volgt zonder dat de hersenen betrokken zijn, hierdoor zijn ze onafhankelijk van het bewustzijn.
10.
Waar bestaat het ruggemerg uit? (2 punten)
Answer: 1. Grijze stof (in het midden) (grijs komt van het ontbreken van meyline) 2. Witte stof (aan de buitenkant) (wit komt van meyline)
Content preview
Samenvatting
Anatomie, Fysiologie en
Ziekteleer
Deel 1
1
,Hoofdstuk 1 Anatomie en fysiologie
Anatomie = kennis van bouw en samenstelling van een gezond dier
Fysiologie = bestuderen van het normaal functioneren van een gezond dier
Pathologie = ziekteleer, ontstaan en verloop van ziektes
Therapie = behandelen van ziektes
Een dier kan verdeeld worden in:
1. Organisme = dier in het geheel
2. Orgaansysteem = aantal organen die samen een functie hebben
3. Orgaan = functionele eenheid die een functie uitvoerd
4. Weefsel = complex van gelijke cellen met dezelfde functie
5. Cel = de kleinste functionele eenheid van het lichaam
De huid is ook een orgaan.
Een cel wordt omgeven door het celmembraan, zodat het cytoplasma (vloeistof)
binnen de cel blijft.
Cytoplasma is opgebouwd uit:
1. Cytosol
2. Celorganellen
Functies celmembraan:
1. Grens tussen cel en buitenwereld
2. Voedingsstoffen opnemen
3. Afvalstoffen afgeven
4. Signalen opvangen
5. Interacties met andere cellen
Het celmembraan bestaat uit een dubbele laag fosfolipiden (vetlaag) met daar
tussen grote eiwitmoleculen.
Het celmembraan is semipermeabel = selectief doorlatend:
1. Zuurstof
2. Kooldioxide
3. Water
Overige stoffen worden tegen gehouden door het celmembraan.
Om te overleven heeft een cel energie en bouwstoffen nodig.
Deze worden geleverd door transporteiwitten in het celmembraan.
Soorten transporteiwit:
1. Ionkanaal
2
, 2. Ionenpomp
Ion = een positief of negatief geladen deeltje
Ionkanaal = een eiwit dat een porie vormt in het membraan, als het kanaal
openstaat stromen ionen van de plaats met de hoogste concentratie naar de
plaats met de laagste concentratie, daarnaast is deze instroom of uitstroom
afhankelijk van het totale elektrochemische gradient (is binnen of buiten meer of
minder positief of negatief geladen). Transport via een ionkanaal kost geen
energie.
Ionenpomp = transporteiwitten grijpen een ion en transporteren dit door het
membraan heen, dit transport kost energie. In tegenstelling tot het ionkanaal kan
een ionenpomp tegen de elektrochemische gradient in werken.
Osmotische waarde = een verschillende druk tussen binnenkant van de cel en de
buitenkant, als de concentratie natriumionen buiten de cel hoog is, dan dwingt
het elektrochemische gradient deze natrium ionen in de cel, om dit verschil op te
heffen.
Als de osmotische waarde in de cel stijgt dan neemt de cel water op en zwelt
daarom op.
Natrium-kalium pomp = belangrijkste transporteur, dit eiwit neemt natrium ionen
op en voert deze naar buiten en het neemt kalium ionen op en voert deze naar
binnen. Dit proces kost energie (1 ATP per ‘slag’).
Energie ontstaat doordat ATP (adenosinetrifosfaat) drie fosfaatgroepen heeft,
waarvan hij er één kan loslaten (dit levert energie op), dan veranderd ATP in ADP
(adenosinedifosfaat) en heeft hij nog maar twee fosfaatgroepen, mitochondrien
hebben de mogelijkheid die derde fosfaatgroep er weer aan te zetten, zodat er
opnieuw energie afgegeven kan worden.
Calciumpomp = brengt op eenzelfde wijze als de natrium-kalium pomp calcium
van buiten de cel naar binnen.
Cytoplasma = bestaat uit water, cytosol, eiwitten, suikers en ionen, er liggen
organellen in.
De organellen:
1. Mitochondrien
2. Endoplasmatisch reticulum
3. Ribosomen
4. Lysosomen
5. Het golgi-apparaat
6. De kern
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller melanievankuler. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.85. You're not tied to anything after your purchase.