Inhoud
Hoofdstuk 1: basisconcepten....................................................................................................................................2
1.Wat is economie ? Wat doet de econoom?.......................................................................................................2
2. het individu in de economie..............................................................................................................................3
3. voordelen van samenwerking...........................................................................................................................5
Hoofdstuk 2: Individuele rationaliteit en sociale interactie......................................................................................5
H2 vraag en aanbod..................................................................................................................................................5
4. Vraag, aanbod en Marktevenwicht...................................................................................................................5
5. Elasticiteit..........................................................................................................................................................6
H3 Welvaart en overheidsingrijpen..........................................................................................................................8
6. welvaart.............................................................................................................................................................8
7. Gevolgen van overheidsingrijpen......................................................................................................................9
H4 De Gezinnen.......................................................................................................................................................10
inleiding...............................................................................................................................................................10
8. gezinnen consumerern....................................................................................................................................10
9. gezinnen bieden arbeid aan............................................................................................................................10
H5 De producent NIET KENNEN !!!.........................................................................................................................11
10. basisbegrippen..............................................................................................................................................11
H7 De overheid........................................................................................................................................................12
19. externe effecten............................................................................................................................................12
20 publieke goederen en gem.bronnen..............................................................................................................15
21. ongelijkheid en herverdeling.........................................................................................................................16
22. publieke keuze en sociale keuze...................................................................................................................18
23. ovhereisfinanciën..........................................................................................................................................18
1
,HOOFDSTUK 1: BASISCONCEPTEN
1.WAT IS ECONOMIE ? WAT DOET DE ECONOOM?
Prosumenten
= prosumenten zijn consumenten die ook goederen of diensten aanbieden in markten die voorheen door de
klassieke producenten of bedrijven bespeeld werden.
Schaarste
= een middel is schaars wanneer de mogelijke aanwendingen van een middel de beschikbaarheid van dat
middel overstijgen.
Economie
= sociale wetenschap die keuzes inzake productie en consumptie onder voorwaarden van schaarste bestudeert,
inclusief gevolgen van deze keuzes voor de hele maatschappij.
Welvaart
= de mate waarin schaarste wordt verminderd
Economische behoefte
= de verlangens van de mens waaraan hij slecht kan voldoen door het inzetten van schaarse middelen
Opportuniteitskost
= de niet gerealiseerde opbrengst van het best mogelijke alternatief voor de gemaakte keuze. De
oppertuniteitskost meet de gemiste opbrengt van een alternatief middelen-gebruik en is meestal de
belangrijke kost van afruil.
- Voorbeeld: ipv te studeren, had je al enkele jaren kunnen werken en geld kunnen verdienen. Het
gederfde loon uit arbeid ipv. Te studeren is de alternatieve of oppertuniteitskost.
Economische winst
= de opbrengsten verminderd met de kosten inclusief de opertuniteitskosten
Mental shortcut
= een eerder intuïtieve beslissingsregel door het onvermogen om alle informatie te verwerken of doordat
relevante informatie ontbreekt.
Marginale baten
= de baten of opbrengsten van een bijkomend eenheid inspanning, output, productie
Marginale kosten
= de kosten van een bijkomende eenheid inspanning, output productie
Ceteris paribus
2
, = andere factoren buiten de analyse gelijk blijven = overige gelijk blijvend
Perfecte informatie
= de aanname dat alle kopers en verkopers in een bepaalde markt een perfecte kennis hebben van de prijs, het
nut, de kwaliteit en de productiekosten van het betreffende goed.
Productiefactoren
= de schaarse middelen die producenten inzetten om tot een productie te komen.
Productiemogelijkheidsgrens PMG
= een curve die de maximale productie van combinaties van twee goederen voorstelt bij stabiele
productiefactoren en technologie.
Pareto-efficiëntie
= een verdeling van productiemiddelen is Pareto-Efficiënt als je van geen enkel goed meer kunt produceren
zonder van een ander goed minder te produceren. Alle punten op de PMG, en alleen deze, zijn pareto-efficiënt.
Economische groei
= een toename van het niveau van de economische activiteit
Recessie
= een tijdelijke afname van het niveau van de economische activiteit die minstens twee kwartalen aanhoudt.
Economische kringloop
= een schematisch model van de werking van de economie dat de relaties tussen de verschillende economische
agenten als een systeem illustreert.
Commons
= elk gem. belang dat gedeeld kan worden door een groep mensen.
Circulaire economie
= economisch systeem waarin geen grondstofvoorraden worden uitgeput en waarin reststoffen volledig
worden gerecycleerd. Ook wel kringloopeconomie genoemd.
2. HET INDIVIDU IN DE ECONOMIE
Eigenbelang
= eigenbelang is het nastreven het eigen maximaal nut.
De onzichtbare hand
= het idee dat het nastreven van eigenbelang in een markt van vrije mededeling leidt tot maximale welvaart.
De wet van Say
= elk aanbod creëert zijn eigen vraag.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller StudentHW2003. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.39. You're not tied to anything after your purchase.