Module 2 – Europees- en internationaalrechtelijk perspectief 22 september 2021 ........................................ 4
Module 3 – Criteria voor strafbaarstelling 29 september 2021 ...................................................................... 8
Module 4 – De interactie tussen wetgever en rechter in het bepalen van het toepassingsbereik van het
strafrecht, incl. het legaliteitsbeginsel 6 oktober 2021 ............................................................................... 12
Module 5 – Uitingsdelicten 13 oktober 2021 .............................................................................................. 15
Module 6 – Uitingsdelicten 27 oktober 2021 .............................................................................................. 20
Module 7 – Terrorisme 3 november 2021 .................................................................................................. 23
Module 8 – Terrorisme 10 november 2021 ................................................................................................ 29
Module 9 – Kindermishandeling 16 november 2021 ................................................................................... 34
Module 10 – Kindermishandeling 23 november 2021 ................................................................................. 39
Module 11 – Kindermishandeling 30 november 2021 ................................................................................. 41
,Verdiepend strafrecht
Module 1 – Introductie 15 september 2021
• C.L.G.F.H. Albers, ‘Bestraffend bestuur 2014’, in C.L.G.F.H. Albers, M.L. van Emmerik, C.M. Saris &
F.J.P.M. Haas, Boetes en andere bestraffende sancties: een nieuw perspectief? (VAR-preadviezen
2014), Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2014, p. 7-36.
• Y. Buruma, ‘Geen blad voor de mond’ (afscheidsrede RUN), 2011, p. 5-21.
• Ministerie van Justitie en Veiligheid, Nader Rapport bestuurlijke boetestelsels, Stcrt. 2018, 31269.
• S. Lopik & S. Stax, ‘Klimaatverandering en strafrecht: een verkenning’, Strafblad 2020/3.
Leerdoelen:
• Uitleggen van de interactie tussen verschillende actoren bij het bepalen van de reikwijdte
van het Nederlandse strafrecht
• Inzicht krijgen in de ratio achter strafwetgeving en de politiek-maatschappelijke context
achter de totstandkoming van wetgeving
• Inzicht krijgen in de factoren die de keuze bepalen voor verschillende juridische
handhavingssystemen (strafrecht, privaat- of bestuursrecht) om maatschappelijke
problemen te reguleren
• Uitleggen van de consequenties van de keuze voor het strafrecht, in verhouding tot andere
rechtsgebieden
1. Criminalisering/strafbaarstelling
Vb. nieuwe strafbaarstelling is het dragen van gezicht bedekkende kleding op bepaalde openbare
plekken (boerka verbod). Veel discussie over de nevenwerking ervan.
Vb. Strafbaarstelling schrappen is majesteitschendig, verdwenen uit wetboek van strafrecht. Gebeurt
minder vaak dan een toevoegen. Er is ook discussie over gedrag dat schade toebrengt, maar niet
strafbaar is, vb. pesten. Zou dat strafbaar moeten zijn? Andersom is ook mogelijk; iets is strafbaar,
maar gebeurt toch, aangezien het niet wordt gehandhaafd.
• Sociale constructie van criminaliteit
De inhoud van het begrip criminaliteit berust op door mensen gemaakte afspraken en ontstaat niet
van nature. Criminalisering is het proces waardoor bepaalde gedragingen als strafbaar worden
geëtiketteerd = als strafrechtelijk probleem worden gezien. De media, burgers, belangengroepen en
de politiek zorgen ervoor dat bepaalde gebeurtenissen veel aandacht krijgen. Er is een probleem
waar iets aan gedaan moet worden. Vb. tot 1991 verkrachting binnen huwelijk niet strafbaar. Vaak
wordt daarvoor in het strafrecht een oplossing gezocht, maar daar is ook kritiek op. Is een zwaar
middel als het strafrecht echt nodig, of wordt het meer symbolisch gebruikt? Vb. boerkaverbod. Is
het een probleem als dat symbolisch wordt gebruikt? Je laat als samenleving wel zie hoe je
ertegenaan kijkt.
Formele (wettelijke) criminalisering: wat zet je in de wet en wat niet?
Feitelijke (de facto) criminalisering: sommige wetten bestaan nog wel, maar worden nauwelijks
gehandhaafd (gedoogbeleid). Omdat iets veel opsporingscapaciteit kost. Vb. godslastering geschrapt,
in Ezelproces Gerard Reve. Ook afhankelijk van procesrechtelijke regels, vb. wat handteer je als
bewijsminimum.
2. Strafrecht als ‘ultimum remedium’
Van oudsher bestaat het idee dat strafrecht een laatste redmiddel is, een ultimum remedium. Dat
pas mag worden ingezet als er geen andere optie is, omdat het zeer ingrijpend is.
• Wat is er zo bijzonder/ingrijpend aan het strafrecht:
1. Vrijheidsstraf, 2. Strafvorderlijke bevoegdheden, dwangmiddelen, 3. Aard/doel van de sanctie
(toevoegen van leed). 4. Gevolgen (VOG). 5. Symbolische werking/normatieve lading van een
overtreding = de autoriteiten zeggen dit is slecht gedrag. Het uitgangspunt is dat moreel
verwerpelijke gedragingen via het strafrecht worden gehandhaafd en andere gedraging (die geen
2
,normatieve lading hebben) via het bestraffende bestuursrecht. Omdat het strafrecht zo ingrijpend is
zijn er wel veel waarborgen/is er een hoge mate van rechtsbescherming.
• Strafrecht v bestuursrecht
Het strafrecht en het bestuursrecht zijn naar elkaar toe gegroeid, vb. bestuurlijke boete en
strafbeschikking. Het is niet de bedoeling om het strafrecht te omzeilen via het bestuursrecht. Indien
de aard van de sanctie punitief is in het bestuursrecht dan alsnog criminal charge art. 6 EVRM en
bijbehorende waarborgen en rechtsbescherming art. 6 EVRM, zoals nemo
tenetur/onschuldpresumptie en legaliteitsbeginsel. Maar nog steeds verschillen in de mate van
rechtsbescherming: uitgebreid strafproces bij rechter, bij bestuursrecht legt het bestuur de sanctie
op, wel in beroep bij bestuursrecht, maar die toetst niet zo indringend als de strafrechter. Minder
toetsen aan materiele waarheden, maar meer aan kan het besluit standhouden.
• Strafrecht v privaatrecht
Voorbeeld wraakporno; oplossen via civiel recht of via strafrecht? Een voordeel van het strafrecht
t.o.v. het privaatrecht is dat er bepaalde dwangmiddelen zijn vb. verdachte opsporen. Bij delicten
waar geen direct slachtoffer is kan het civiel recht niet direct een rol spelen. Nadeel: het strafrecht
ontneemt het conflict aan burgers zelf, je hebt als burger zelf dan geen invloed op de strafzaak meer.
Ultimum remedium van het strafrecht betekent kijken naar alternatieve manieren juridisch of niet-
juridisch (vb. zelfregulering, reclamecodecommissie of tuchtrecht) om problemen op te lossen.
Verschillen tussen strafrecht en bestuursrecht niet heel groot meer.
3. Introductie criteria voor strafbaarstelling
Zijn er grenzen aan strafbaarstelling door de democratisch gekozen wetgever? Ja, de wetgever moet
zich houden aan rechtsstatelijke beginselen zoals: grondrechten/mensenrechten vb.
legaliteitsbeginsel (dat wetten duidelijk moeten zijn = lex certa, en dat de rechter wetten niet te vrij
mag interpreteren = analogieverbod) art. 1 Sr. De vrijheid van de burger staat voorop, maar die
vrijheid wordt beperkt door strafbaarstellingen. En dat mag alleen als er een niet te grote inbreuk
wordt gemaakt op grond- en mensenrechten. Fundamentele rechten zetten een rem op wat de
wetgever mag strafbaar stellen en hoever de rechter mag gaan met interpreteren. Vb. strafbaar
stellen van een religie is in strijd met vrijheid van godsdienst.
Criteria voor strafbaarstelling zijn anders van aard. Wat voor criteria kun je bedenken om te bepalen
wanneer je gedrag strafbaar moet stellen (toetsingsschema’s). Een van de bekendste criteria is het
schadebeginsel (harm principle J.S. Mill). Gedrag moet (potentieel) schadelijk zijn om het strafbaar te
stellen. Dat is geen wettelijk criteria, maar meer een toetsingscriteria om te beoordelen of
strafbaarstelling op z’n plaats is, gedacht vanuit de grondbeginselen van het strafrecht. Omdat het
strafrecht ultimum remedium is, dient de wetgever goed te kunnen uitleggen/legitimeren waarom
iets strafbaar is. Daarbij is ook niet juridische kennis van belang:
• Sociale wetenschappen
Sociale wetenschappen kunnen helpen bij de diagnose van het maatschappelijke probleem. 1. Wat is
het probleem? 2. Is het strafrecht effectief om dit probleem aan te pakken? Relatie tot strafdoelen.
In Nederland de zogenaamde verenigingstheorie van het strafrecht = de achtergrond van het
strafrecht is vergelding en leedtoevoeging, maar ook een aantal doelen nastreven o.a.
speciale/generale preventie. Wat zijn mogelijke neveneffecten?
Toetsen aan aanwijzing voor regelgeving vb. regel moet noodzakelijk zijn (zelfregulerend vermogen
van de maatschappij). Criteria voor strafbaarstelling gaan uit van een rationele afweging van de
wetgever, maar er is ook nog het politieke aspect. Incidenten kunnen aanleiding zijn tot
strafbaarstelling, vb. redden van migranten op zee strafbaar stellen. Ook ruilhandel in het kabinet; jij
die wetgeving, maar dan wil ik die ervoor terug. Geen harde rem op het democratische proces van
strafbaarstellingen, behalve door fundamentele/grondrechten.
3
, Module 2 – Europees- en internationaalrechtelijk perspectief 22 september 2021
• M. Groenhuijsen & J. Ouwerkerk, ‘Ultima ratio en criteria voor strafbaarstelling in Europees
perspectief’, in: M. Groenhuijsen, T. Kooijmans en J. Ouwerkerk, Roosachtig strafrecht. Liber
Amicorum Theo de Roos, 2013, Deventer: Kluwer, p. 249-279.
• P.H.P.H.M.C. van Kempen, Repressie door mensenrechten: over positieve verplichtingen tot
aanwending van strafrecht ter bescherming van fundamentele rechten (oratie RU), 2008,
Nijmegen: Wolf Legal Publishers, p. 7-40, 51-56 en 65-89.
• K. Lindenberg, ‘Verkrachting, aanranding en de bescherming van de seksuele integriteit: moet
Nederland ook naar een 'Nein heißt Nein'? In E. Gritter (Ed.), Modern Strafrecht, 2019, Kluwer.
Leerdoelen:
• Uitleggen van de interactie tussen verschillende nationale en internationale actoren bij het
bepalen van de reikwijdte van het Nederlandse strafrecht
• Analyseren van de invloed van het Europese recht op het Nederlandse materiële strafrecht –
zowel de mensenrechtelijke grenzen aan criminalisering als positieve verplichtingen tot
criminalisering
1. Historische achtergrond
De ideeën over wat strafwaardig is en de reikwijdte van het strafrecht veranderen met de tijd.
• 1886: oorspronkelijk wetboek van strafrecht. Modderman -> dat alleen datgene gestraft mag
worden dat in de eerste plaats onrecht is. Strafbedreiging moet blijven een ultimum
remedium (liberale opvatting; vb. geen godslastering opgenomen in het wetboek). Strafrecht
in de kolonie veel minder verlicht, nog steeds doodstaf -> strafrecht wetboek gebaseerd op
discriminatie.
• 1911: confessionele politieke partijen. Strafrecht wordt meer moralistisch getint, vb.
zedelijkheidswetgeving en homoseksuele ontucht. Niet enkel meer ultimum remedium.
• 1920-1930: openbare orde, strafbaarstelling om openbare orde te beschermen, men voelde
zich bedreigd door de opkomst van het communisme, vb. opruiing tegen het openbare
gezag, godslastering. En met de opkomst van fascisme, vb. verbod op groepsbelediging nu
art. 137c Sr.
• 1950: na tweede wereldoorlog periode van grootschalige economische wederopbouw, vb.
wet economische delicten maatschappelijk ordeningsmiddel. Als sluitstuk van het
bestuursrecht.
• 1960-1970: individuele vrijheid, zedenwetgeving werd minder streng en meer ruimte voor
gedoogbeleid vb. m.b.t. drugs. Strafrecht moet niet alles verbieden wat grote groepen
mensen immoreel vinden. Er moet sprake zijn van schade = schadebeginsel op voorgrond.
Deep throat arrest, film wel vertonen in kleine bioscopen met waarschuwing.
• 1990: toename criminalisering. Overheid gaat weer steviger inzetten op aanpak criminaliteit
vb. opkomst punitief bestuursrecht. Zedenwetgeving wordt weer uitgebreid, gebaseerd op
internationale verplichtingen, ook voorbereidingen strafbaar.
• 21e eeuw: uitsluiten risico’s; vooral na 9/11 terrorismebestrijding. Veel nieuwe
strafbaarstellingen ook i.v.m. moord Theo van Gogh en Syriëgangers. Voorkomen van schade
steeds belangrijker. Vb. training, financieren van terrorisme. Internationaal rechterlijke
verplichtingen.
Kortom: de reikwijdte van het strafrecht verandert mee met maatschappelijk opvattingen en soms
loopt het strafrecht daarin voorop (zelf verandering bewerkstelligen), vaak is het andersom en loopt
het strafrecht achter. Belangrijk om te vermelden is dat er nooit een uniforme maatschappelijke
opvatting is. Er zijn meerdere stromingen aanwezig, dat biedt ook de ruimte om kritisch naar het
strafrecht te blijven kijken.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Stuviris. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.