*primaire en secundaire behoeften: water, voedsel.. VS onderwijs, sport..
*materiële en immateriële behoeften: producten VS vriendschap, liefde..
*individuele en collectieve behoeften: persoonlijk VS waar meerdere mensen nood aan hebben
Schaarse middelen:
-Verlangde hoeveelheid overtreft de beschikbare hoeveelheid indien het middel gratis ter
beschikking stond
-Er is maar sprake van schaarste als er productiemiddelen moeten worden opgeofferd om het
product voort te brengen
-Schaars ≠ zeldzaam
-Gevolg: prijs betalen (inkomen is beperkt) Waardeverschijnsel
,*Nut= goed/dienst is nuttig als het behoeften kan bevredigen
-subjectief
-handelen volgens economisch principe met beschikbare middelen zo kiezen dat maximale
behoeftebevrediging wordt bereikt
-Is afhankelijk van subjectief nut: volgens graad van bevrediging waardeschaal opstellen
Duurzame economie:
- houdt rekening met maatschappelijke en milieuaspecten om zo te beantwoorden aan de behoeften
van vandaag zonder toekomstige generaties te beletten aan hun eigen behoeften te voldoen
- zorgt voor een efficiënter gebruik van natuurlijke (ingevoerde grondstoffen of energiebronnen) en
menselijke (welzijn van de werknemers) hulpbronnen
- vermindert de afhankelijkheid van prijsschommelingen voor ingevoerde grondstoffen en
energiebronnen
- iedereen kan bijdrage -> consumenten, producenten, overheid..
- ondernemingen duurzame ontwikkelingen opnemen in hun businessplan, in alle stappen van het
productieproces
Circulaire economie:
- draagt bij tot duurzame economie
- producten en hun componenten en grondstoffen zo lang mogelijk in systeem laten circuleren en
tegelijkertijd de kwaliteit ervan waarborgen
- circulaire economie <-> lineaire economie: producten en grondstoffen afdanken op het einde van
levenscyclus
- ontstaan nieuwe markten voor secundaire grondstoffen, componenten of gedeelde middelen
- circulaire economie > recyclage= eindfase
- circulaire economie wordt mogelijk gemaakt door: ecodesign, industriële symbiose, hergebruik
componenten of producten, herstellingen, nieuwe economische modellen gericht op functionaliteit
zoals huursystemen of systemen voor collectief gebruik van producten en uitrusting
,*Welvaart= mate waarin met de beschikbare schaarse middelen in de behoefte kan worden voorzien
-Ik heb veel geld. Ik verdien veel. Ik heb veel vrije tijd. Ik woon in een mooi huis. Ik woon in een
gezonde leefomgeving…
*Welzijn= mate van welbevinden
-Ik voel mij gelukkig. Ik heb veel goeie vrienden. Ik voel mij blij. Ik heb geluk in de liefde…
Vrije goederen:
-nuttig
-niet schaars
-gevolg= geen prijs betalen
-relatief naargelang tijd en omstandigheden
-vb. zonlicht, regen, wandeling..
Consumptiegoederen:
-economische goederen
-bevredigen onmiddellijk behoeften
-consumeren= aanwenden van economische goederen voor niet-productieve doeleinden
-2 soorten:
*verbruiksgoederen= niet-duurzaam -> 1x gebruiken -> eten en drinken
*gebruiksgoederen= duurzaam -> meermaals voor zelfde behoefte gebruiken -> wasmachine
Investeringsgoederen:
-economische goederen
-dienen om andere goederen te produceren
-bedrijven en overheid investeren om diensten en goederen te kunnen produceren
particuliere investeringen= investeringen in woongebouwen
-2 soorten
*vlottende investeringsgoederen= niet-duurzaam: worden verwerkt/vernietigt tijdens
productieproces
*vaste kapitaalgoederen= duurzaam: gaan langer mee dan 1 productieproces
, Consumptie= aanwending van economische goederen voor niet-productieve doeleinden
*consumeren gaat gepaard met een besteding van het inkomen
Productie= creëren of toevoegen van waarde
*gaat gepaard met het verwerven van inkomen
*productiemiddelen vereist= productiefactoren
Productiefactoren=
*middelen nodig om te produceren= Natuur N, Arbeid A, Kapitaal K
*productiefunctie P=f(A, K, N)
Natuur
-alle natuurlijke bronnen waar grondstoffen uit worden gewonnen: viswater, akkers, bergen..
-pacht is de beloning voor het beschikbaarstellen van natuur
-4 factoren beïnvloeden de kwaliteit van natuurlijke omgeving: klimaat, grondstoffen, ligging,
milieuverontreininging
-2 negatieve ontwikkelingen=
*uitputting grondstoffenreserves:
Arbeid
-al het werk dat door mensen kan worden gedaan in loondienst
*fysieke en intellectuele arbeid
*geschoolde/niet geschoolde arbeid
-loon is de beloning voor beschikbaarstellen arbeid
-management= bijzondere vorm van intellectuele arbeid= ondernemerschap
*arbeid gericht op leiden en coördineren van het productieproces
*ondernemer brengt andere productiefactoren bij elkaar
*kan als afzonderlijke productiefactor worden beschouwd
*winst is de beloning voor ondernemerschap
Kapitaal(goederen)
-door mensen geproduceerde productiemiddelen -> tussenkomst van de mens
-draagt direct bij (langs omweg) tot de uiteindelijke behoeftebevrediging= omwegproductie
-afgeleide productiefactor (<-> oorspronkelijke of primaire productiefactor)
-rente is beloning voor beschikbaarstellen van kapitaal
-vb. machines, voorraden..
-indeling:
*vaste kapitaalgoederen: gaan langer mee dan 1 productieproces (machines, gebouwen..)
*vlottende kapitaalgoederen: worden verbruikt tijdens productieproces (eierdozen bij inpakproces)
-kapitaal intensiteit van productieproces:
*verhouding tussen kapitaal en arbeid
*door mechanisatie en automatisering toegenomen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller meremansmaxim. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.85. You're not tied to anything after your purchase.