100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Uitwerkingen NLT Rijden onder invloed $6.55   Add to cart

Interview

Uitwerkingen NLT Rijden onder invloed

1 review
 21 views  1 purchase
  • Course
  • Level

uitwerkingen van NLT over het hoofdstuk ''Rijden onder invloed''. Alle antwoorden en grafieken van alle vragen vind je hier.

Preview 3 out of 27  pages

  • August 24, 2022
  • 27
  • 2021/2022
  • Interview
  • Unknown
  • Unknown
  • Secondary school
  • 4

1  review

review-writer-avatar

By: janvanderkast • 1 year ago

Translated by Google

not all assignments are included, and the pages are filled with vertical calculations that you can't work back on.

avatar-seller
nlt1-v103 Rijden onder invloed
docentenhandleiding vs1 us

Antwoorden op vragen

Hoofdstuk 1

1.1
a bewust onbeschonken bestuurder
b De bedoeling is dat je met elkaar afspreekt wie er rijdt. Degene die
rijdt drinkt geen alcohol.
c Uit onderzoek blijkt, dat de meeste mensen de campagne
positief waarderen. d Je kan hier eventueel een gemiddelde
van de klas berekenen.

1.2
Een mogelijke verklaring is dat de BOB-campagne zijn vruchten afwerpt.

1.3
a De overheid handhaaft een promillage van 0,5. Bij een blaastest
op straat hanteert men een marge: onder 0,7 ‰ levert geen
bekeuring op.
b In feite ben je ook strafbaar, als je op je scooter e.d. stapt met te veel
alcohol in je lijf. c Je kan hier eventueel het gemiddelde van de klas
berekenen.

1.4
De meningen zullen verschillen. Vergeet niet je eigen mening en
die van anderen te noteren in je portfolio.

1.5
a en b Ook hier zullen de meningen verschillen. Noteer het een en ander in je portfolio!

Hoofdstuk 2
Paragraaf 2.3

3.1
Op grond van hun functie onderscheiden we drie typen zenuwcellen
(=neuronen): - sensorische neuronen: geleiden signalen (impulsen)
van de zintuigen naar hersenen of ruggenmerg;
- motorische neuronen: geleiden impulsen van hersenen of
ruggenmerg naar spieren; - schakelcellen: geleiden impulsen tussen
sensorische en motorische neuronen.

Let op: dendriet = uitloper , geleidt impulsen
naar cellichaam toe, neuriet = uitloper, geleidt
impulsen van cellichaam af,
axon = lange uitloper.

Zie figuur:
a motorische zenuwcel
b sensorische zenuwcel
c schakelcel
1 cellichaam met kern
2 neuriet (hier lang = axon)
3 eindvertakkingen van het axon met eindknopjes
4 motorisch eindplaatje
5 spiervezel

, 6 dendrieten
7 myelineschede met insnoeringen (= knopen van Ranvier)




1
nlt1-v103 Rijden onder invloed
docentenhandleiding vs1 us

3.2
a reflex = automatische reactie (b.v. beweging) voordat of zonder dat de prikkel die
aanzet tot de reactie, bewust is; reflexen zijn dus onbewuste en
automatische reacties op een prikkel.
b Reflexboog wordt gevormd door achtereenvolgens sensorisch
neuron, schakelneuron en motorisch neuron. Na prikkeling van een
zintuig (b.v. ogen) passeren impulsen achtereenvolgens in genoemde
volgorde de drie typen neuronen. Zodra de impulsen een spier hebben
bereikt kan deze samentrekken.
c De schakelcellen bevinden zich in de hersenen (bij reflexen van het
hoofd, b,v, ooglidreflex, speekselreflex) of het ruggenmerg (b.v. bij
reflexmatige beweging van arm of been). Hersenen en ruggenmerg
vormen centraal zenuwstelsel.
Zie ook: www.bioplek.org/bioplek.html.
d Een bewuste handeling verloopt via de grote hersenen, een
reflex verloopt via het ruggenmerg of de hersenstam.
Een bewuste handeling verloopt vergeleken met een reflex
langzaam, doordat er meer zenuwcellen bij betrokken zijn.
Een bewuste handeling wordt bewust uitgevoerd, een reflex gaat buiten de wil om.

3.3
a Voordeel: Doordat een reflex sneller is dan een bewuste
handeling kan een ongeluk worden vermeden.
Nadeel: Gezien het onbewuste, automatische karakter van een reflex
kan dit tot andere gevaarlijke situaties leiden.
b Een ongeconditioneerde reflex is van nature aanwezig, een
geconditioneerde reflex wordt aangeleerd.
c Bijvoorbeeld je knippert met je ogen of je houdt je adem in, als je
plotseling schrikt, doordat er iets op je afkomt. Andere voorbeelden:
het wijder worden van de pupillen en een versnelde hartslag.
d Je knippert met je ogen enz., maar nu schrik je doordat de remlichten
van de auto vlak voor je ineens aangaan. Van nature zijn remlichten
geen sleutelprikkel om met je ogen te gaan knipperen, maar het is een
sleutelprikkel geworden doordat je geleerd hebt, dat het gevaar
inhoudt.
e Ja, want bij het leren autorijden, leer je wat je wel of niet moet doen.
Het ene wordt beloond, het ander afgestraft (je haalt je examen niet).
Door dat telkens te herhalen, slijpen bepaalde bewegingen in en
worden er volgens Thorndike bepaalde reflexachtige verbindingen in het
zenuwstelsel versterkt en andere juist afgezwakt. f In de proef van
Skinner leerde de duiven dat, als het lichtvenster rood was, ze niet
hoefde te pikken, omdat er toch geen graankorrel kwam. Bij groen licht
gingen ze juist wel pikken, want dan kwamen de graankorrels.
Automobilisten stoppen doorgaans voor rood en rijden door, als het
groen is. Ze stoppen voor rood, omdat ze geleerd hebben dat ze
gestraft kunnen worden (ongeluk, bekeuring), als ze door rood rijden.
Net als bij de duiven gaat het om operante conditionering. Het

, omgekeerde komt ook voor. Als blijkt dat er niet gestraft wordt, dan
gaan mensen weer door rood. Dat is met name bij voetgangers en
fietsers het geval. We noemen dit uitdoving van het gedrag.
g Het is geen ongeconditioneerde reflex, want van nature duwen we
niet met onze voet een rempedaal naar beneden, als iemand
plotseling voor onze auto oversteekt. Het kan wel een
geconditioneerde reflex zijn. We hebben geleerd te stoppen in zulke
gevallen en
dat doen we door het rempedaal in te drukken. Doen we dat niet, dan
hebben we een probleem. Ook inzicht zal hierbij een rol spelen,
omdat we geleerd hebben te anticiperen op een naderende
verkeerssituatie.
h In feite in alle gevallen, want in alle gevallen gaat het om
zenuwcellen en dus om impulsoverdracht. In geval c zal het effect
niet zo groot zijn. In geval g zal het effect het grootste zijn.
Waarschijnlijk komt dat, doordat hier veel meer zenuwcellen in het
geding zijn, dus meer synapsen en dus een grotere vertraging.




2
nlt1-v103
Rijden onder invloed
docentenhandleiding vs1 us
3.4
a polarisatie = er is ladingsverschil (= potentiaalverschil) tussen de
binnen- en buitenzijde van de celmembraan van neuronen: binnenkant
heeft een negatieve lading t.o.v. de buitenkant.
b Met rustpotentiaal wordt bedoeld het potentiaalverschil over het
celmembraan indien hier geen impuls wordt voortgeleid.
c buitenkant: vooral Na +


binnenkant: vooral negatief geladen organische stoffen (en ook K ) +


Dit is de verdeling bij rustpotentiaal!
Het gevolg is een potentiaalverschil van -70mV.
d De negatieve ionen in de cel zijn organisch en te groot om zich
door het celmembraan heen te verplaatsen.
e Een ionenpomp zorgt voor handhaving van het ladingsverschil bij het
rustpotentiaal. Dat betekent dat Na de cel uit wordt gepompt en K erin
+ +


(we spreken van een natrium kaliumpomp, Na/K-pomp). Door de
negatieve binnenkant zullen continu positieve ionen van buiten naar
binnen diffunderen.
f Bewering klopt niet: de actieve Na/K-pomp (zie hierboven bij e)
verbruikt energie (in de vorm van ATP).

3.5
a Depolarisatie betekent letterlijk: potentiaalverschil tussen de binnen- en
buitenkant van de celmembraan ongedaan maken. Echter: de
binnenkant, die eerst negatief geladen was, krijgt een positieve lading,
de buitenkant een negatieve lading. Het potentiaalverschil dat eerst -70
mV was, wordt 20 à 40 mV.
Depolariseren wordt ook wel “ompolen”genoemd.
b Begin depolarisatie: Na-ionen stromen naar binnen, doordat het
neuronmembraan goed doorlaatbaar wordt voor deze ionen.
Verplaatsing van Na vindt plaats via eiwitpoorten
+


(natriumkanalen).
c Buitenkant nu negatief geladen, immers positieve Na-ionen gaan de
cel in. d Bij repolarisatie wordt het neuronmembraan weer
gepolariseerd: buitenkant is weer positief t.o.v. de binnenkant. Dat

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hadilabdulkader. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.55. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

80796 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.55  1x  sold
  • (1)
  Add to cart