VOLLEDIGE SAMENVATTING van ALLE 3 de (nieuwe) historische contexten + deelcontexten
5 views 0 purchase
Course
Geschiedenis
Level
HAVO
In dit document vind je een uitgebreide samenvatting van de 3 nieuwe historische contexten (HC's) en de bijbehorende deelcontexten. Alle HC's hebben dezelfde lay-out: beginnend met een begrippenlijst, een gedetailleerde samenvatting over de onderwerpen, en als laatste een chronologische tijdlijn
Het Britse Rijk (1585-1900)
Abolitionisme= beweging die streeft naar de afschaffing van de slavenhandel en
slavernij.
Britse-Indische leger= leger dat in 1895 werd gevormd uit de legers van de
East India Company. Hierin vochten Indiase soldaten onder
leiding van Britse officieren.
Cultuur= alles wat mensen hebben bedacht en gemaakt.
Driehoekshandel= een door Europeanen opgezette handelsroute tussen drie
continenten; vanuit Europa vervoerden zij textiel, wapens en
kostbaarheden naar Afrika; vanuit Afrika slaven naar Amerika;
en vanuit Amerika voedings- en genotmiddelen naar Europa.
East India Company= Engelse handelscompagnie die bestond van 1600 tot 1874
en die specifiek gericht was op handel met Azië, in het
bijzonder met India.
Emancipatie= het streven naar de juridische en sociale gelijkberechtiging van
(inwoners van achtergestelde groepen als slaven, vrouwen. Arbeiders en religieuze
koloniën) minderheden.
Factorij= beschermende nederzetting van een Europese handelscompagnie in een
kolonie waar zij goederen bewaarde en verhandelde. De compagnieën
voerden zelf het bestuur over factorijen.
Factory Acts= wetten in 1833 door het Britse parlement werden aangenomen en
die
het werk in fabrieken aan regels bonden (bijvoorbeeld: werktijden,
veiligheid en gezondheid.)
Federale staat= staat die wordt gevormd door verschillende deelstaten met een
eigen bestuur, maar die samen zijn verbonden onder nationale
overheid na de onafhankelijkheid van Groot-Brittannië in 1776
werden de Verenigde Staten op deze manier georganiseerd.
Handelskapitalisme= economisch systeem waarin ondernemers goederen
verhandelen om daarmee winst te maken.
Indian National Congress= politieke beweging in 1885 door hoogopgeleide Indiërs
werd opgericht en die vooral streefde naar gelijke
kansen voor Indiërs binnen de Britse-Indische bestuur.
Industrieel kapitalisme= economisch systeem waarin particuliere ondernemers met
(Modern Imperialisme) behulp van vrije arbeid goederen en diensten produceren
met het doel zoveel mogelijk winst te maken door ze op de
vrije markt te verkopen
Industriële revolutie= grote verandering in de samenleving waarbij industrie en
verkeer steeds meer worden gemechaniseerd.
Liberale markteconomie= economie waarin de prijzen van goederen en diensten
worden bepaald door vraag en aanbod en waarin deze
vrijelijk kunnen worden verhandeld.
Modern imperialisme= het verschijnsel vanaf de 19de eeuw waarbij Europese
(Afrika, Azië en de Eu) landen streven naar een groot koloniaal rijk en de koloniën
gebruiken voor aanzien en als producenten van
grondstoffen en als afzetgebieden.
1
, Geschiedenis- historische contexten
Mogolrijk= rijk in Zuid-Azië tussen 1526 en 1858, dat was gesticht door islamitische
krijgers en werd bestuurd door een vorst.
Reform Bill= wet die in 1832 in Groot-Brittannië werd aangenomen en zorgde voor
(Reform Act) een hervorming van het Britse parlement. Grote industriesteden
kregen met deze wet een sterkere vertegenwoordiging in het
Parlement.
Royal Navy= Britse koninklijke oorlogsvloot die werd opgericht in 1546.
Sociale marktklasse= Groep mensen die op basis van hun bezit en inkomen
vergelijkbare positie hebben in de samenleving.
Spinning Jenny= spinnewiel dat meerdere draden tegelijk kon spinnen.
Suezkanaal= kanaal in Egypte
Verdrag van Allahabad= verdrag 1765 tussen de East India Company en het
Mogolrijk, waarin Engelse handelscompagnie het recht
verwierf om belastingen te innen in oostelijk deel India.
Vestigingskolonie= gebied overzee waar Europeanen naartoe trokken met als
hoofddoel om er een nieuw leven op te bouwen en waar de
economie dus een gevarieerd karakter had.
Volkssoevereiniteit= het idee dat de hoogste macht in de staat bij het volk ligt.
Wereldtentoonstellingen= Grote internationale tentoonstelling waar deelnemende
(1851 in Londen) landen hun economische en culturele ontwikkelingen
laten zien.
Kenmerkende aspecten
18) Het begin van een Europese overzeese expansie.
21) De protestantse reformatie die de splitsing van de Christelijke kerk in West-EU
tot gevolgen had.
25) Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een
wereldeconomie.
27) Rationeel optimistisch en ‘verlicht denken’ dat op alle terreinen van de
samenleving wordt toegepast: godsdienst, politiek, economie en sociale
verhoudingen.
29) Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van de
plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en
de opkomst van het abolitionisme.
30) De democratische revolutie in de westerse landen met als gevolg discussies
over de: grondwet, grondrechten en staatsburgerschap.
31) De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een
industriële samenleving.
32) Discussies over de ‘sociale kwestie’
33) De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.
34) de opkomst van emancipatiebeweging.
35) Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en
vrouwen in het politieke proces.
36) De opkomst van politieke-maatschappelijke stromingen: liberalisme,
nationalisme, confessionalisme en feminisme.
2
, Geschiedenis- historische contexten
Deelcontext 1: Amerikaanse koloniën (1585-1833)
Motieven voor Engelse koloniën in Amerika
Ondernemers probeerden goud en zilver te vinden;
o Lokte mensen door: hun landbouwgrond in het vooruitzicht te stellen
Opzoek naar een goede uitvalsbasis tegen het katholieke Spanje;
Religieuze redenen: achtervolgingen in hun eigen land (Pilgrim Fathers);
Vestigingsplaats.
Noord (New-Engeland) Zuid Zuid (naast Amerika)
Vestigingskoloniën Plantage-economieën Plantage-economieën
(Sompig moerasgebied met
veel muskieten)
Verhuizing vooral uit religieuze Gericht op economisch Gericht op economisch
redenen gewin gewin
Economie: Grootschalige gewassen Barbados en Jamaica
landbouw, handel en nijverheid voor de export: katoen en (Veel winstgevender)
tabak
Nieuw leven opbouwen; Vrijgezelle avonturiers die Welvaart (verbeteren)
(Hele dorpen met gezinnen het aanlegde met vrouwen
verhuisden naar de koloniën)
Aandeel van slaven veel Aandeel van slaven veel
groter dan in het noorden groter dan in het noorden
Contacten met de indianen
Eerst: goede handelscontacten met de inheemse bevolking;
Later: grote sterfte onder de Indianen
Engelse namen ziektes mee;
Conflicten over grondbezit > bloedige oorlogen.
Oorzaken van onafhankelijkheidsoorlog
Veel kolonisten voelden geen band meer met hun moederland;
Belasting conflicten (over thee): ‘No taxation without representation’
o Kolonisten moesten wel belasting betalen (oorlogsschulden), maar
hadden geen inspraak in het Britse bestuur.
Verlichte ideeën (EU-kolonisten ermee in aanraking) > federale staat:
o Natuurlijke rechten: recht op… (leven en vrijheid);
o Trias politica (scheiding der machten): uitvoerend, wetgevend en
rechterlijk.
o Volkssoevereiniteit: macht van overheid berust op de wil van het volk.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yuliagobel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.