Samenvatting Leerdoelen en jurisprudentie Europees recht K1
289 views 1 purchase
Course
Europees recht K1
Institution
Juridische Hogeschool (JHS)
In dit document heb ik alle leerdoelen en arresten uitgewerkt die voorgeschreven zijn voor Europees recht in de eerste periode van het tweede leerjaar (K1) op de Juridische Hogeschool. De informatie is afkomstig uit het boek en de hoor- en werkcolleges.
Samenvatting Europees recht op basis
van leerdoelen
Leerdoelen met een * zijn niet uitgewerkt, dit zijn leerdoelen die zich niet lenen voor een
uitwerking op deze wijze.
Week 1
De student kan:
de totstandkomingsgeschiedenis van de EU op hoofdlijnen beschrijven
Sinds 1951 verenigen Europese landen zich op economisch en politiek gebied in de
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal om te zorgen voor een blijvende vrede met het
Verdrag van Parijs. In 1957 wordt ook de Europese Economische Gemeenschap (EEG)
opgericht door het Verdrag van Rome. In dit zelfde jaar wordt tevens de Europese
Gemeenschap voor Atoomenergie (EGA) opgericht middels het verdrag van Rome. De
Europese Gemeenschap werd opgericht in 1993 met het Verdrag van Maastricht, als
opvolger voor de Europese Economische Gemeenschap. De laatste aanpassing aan de
constitutionele basis was in 2009 met het Verdrag van Lissabon.
de begrippen intergouvernementeel en supranationaal uitleggen
Intergouvernementeel wil zeggen dat staten samen middels een verdrag afspraken maken.
De deelnemende lidstaten moeten zich hieraan houden. De beslissingsmacht en de
uitvoerende macht blijft bij de staten zelf.
Supranationaal houdt in dat lidstaten vrijwillig een deel van hun soevereiniteit opgeven. Een
staat wordt dus beperkt in zijn onafhankelijkheid. De organisatie beschikt om middelen om
medewerking af te dwingen.
uitleggen wat staatssoevereiniteit is en hoe die kan worden beperkt
Staatssoevereiniteit wil zeggen het hoogste gezag binnen eigen land. Dit gezag moet
bovendien worden erkent door andere staten. Staatssoevereiniteit kan worden beperkt door
een unie op te richten en deze van van een bindend rechtsstelsel te voorzien.
uitleggen waarom de EU een autonome rechtsorde is
De EU is een autonome rechtsorde omdat het beschikt over een eigen wetgevende,
uitvoerende en rechtsprekende macht beschikt. Regels afkomstig van de EU kunnen dus ook
worden afgedwongen voor een eigen rechter. Dit volgt uit het arrest Van Gend en Loos.
uitleggen welke rollen de Europese Raad, de Raad van de Europese Unie, de
Europese Commissie, het Europese Parlement en het Europees Hof van Justitie
spelen binnen de Europese Unie
Europese Raad > art. 15 VEU
Bestaat uit de staatshoofden van de lidstaten, vertegenwoordigd lidstaten en bepalen
de beleidslijnen.
, de Raad van de Europese Unie/de Raad van Ministers/de Raad > art. 16 VEU
Bestaat uit de verantwoordelijke ministers van de lidstaten, vertegenwoordigd de
lidstaten en maken wetgeving (samen met het Europese Parlement).
de Europese Commissie > art. 17 VEU
De Commissie dient initiatieven in voor wetgeving, vervult een uitvoerende rol
‘dagelijks bestuur’ en vertegenwoordigd de Unie.
het Europese Parlement art. 14 VEU
Het Europese Parlement vervult samen met de Raad een wetgevende rol, controleert
de commissie en vertegenwoordigd het volk.
Europees Hof van Justitie art. 19 VEU
Controleert of Europese wetten en regels goed worden toegepast. Het Hof doet
uitspraak over overtredingen van Europese regels door lidstaten en het niet nakomen
van afspraken uit de verdragen.
de bronnen van primair EUrecht en secundair EUrecht benoemen
De belangrijkste bronnen van primair EUrecht zijn het Verdrag inzake de Europese Unie en
het Verdrag inzake de werking van de Europese Unie. Alle regelgeving die hieruit voortvloeit is
secundaire EUrecht, waaronder verordeningen en richtlijnen art. 288 VWEU.
Week 2
De student kan:
de doelstellingen en de rechtsbeginselen van de EU benoemen en uitleggen
Doelstellingen art. 3 VEU:
vrede
vrijheid
veiligheid
recht
interne markt
monetaire unie
Rechtsbeginselen:
Loyaliteitsbeginsel art. 4 lid 3 VEU
Loyaal naar lidstaten en de Unie. EU regels net zo handhaven als nationale regels.
Attributiebeginsel art. 4 lid 1 jo. art. 5 lid 1 en 2 VEU
De Unie mag alleen optreden als ze bevoegd is.
Subsidiariteitsbeginsel art. 5 lid 3 VEU
Bij gedeelde bevoegdheden mag de Unie alleen optreden als lokale/nationale
regelgeving niet voldoet of niet wordt gerealiseerd.
Evenredigheids/proportionaliteitsbeginsel art. 5 lid 4 VEU
De Unie mag niet meer indringen dan noodzakelijk.
, Nondiscriminatiebeginsel art. 18 VWEU
Het maakt niet uit uit welke lidstaat je komt.
aangeven of verdragen, verordeningen, besluiten en richtlijnen directe werking
hebben
Directe werking > internationaal rechtelijke bepaling maakt deel uit van ons recht. Een
burger kan zich er rechtstreeks op beroepen bij de nationale rechter.
Verdragsbepalingen en bepalingen in verordeningen hebben directe werking wanneer ze
voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk (een ieder verbindend) zijn.
Richtlijnen moeten door lidstaten worden vertaald in nationale wetgeving. Mocht dit niet, niet
tijdig of gebrekkig gebeuren dan heeft deze bepaling directe werking, mits hij voldoende
duidelijk en onvoorwaardelijk is, maar slechts verticaal.
Besluiten hebben alleen verticale directe werking wanneer ze voldoende duidelijk en
onvoorwaardelijk zijn kan een particulier zich erop beroepen tegenover een staat.
aangeven wat het verschil is tussen verticale en horizontale directe werking
Verticale directe werking wil zeggen dat de bepaling werking heeft tussen de burger en de
overheid. Horizontale directe werking wil zeggen dat ook een beroep gedaan kan worden op
deze bepaling tegenover een particulier.
de fundamentele rechten van de EU benoemen
De fundamentele rechten van de EU staan in het EVRM en het Handvest van de
Grondrechten van de Europese Unie. Hieronder vallen ook het verbod van discriminatie en
het daarmee samenhangende gelijkheidsbeginsel.
In het werkingsverdrag zijn hier en daar wat mensenrechten te vinden maar echt staan ze er
niet in. Dit komt omdat de EU als economisch samenwerkingsverband is ontstaan, hierdoor
stonden vrijheden van goederen en diensten centraal en bleven fundamentele rechten meer
tot het constitutionele karakter van de lidstaten behoren.
Week 3
De student kan:
aangeven wie het bestuur van de EU vormen;
Er zijn drie instellingen direct betrokken bij het bestuur van de EU. Dit zijn het Europees
Parlement, de Raad en de Commissie.
aangeven welke EUinstellingen bij de besluitvormingsprocedures zijn betrokken;
De Commissie heeft initiatiefrecht o.g.v. art. 17 lid 2 VWEU en is dus door een voorstel tot
wetgeving te doen betrokken bij de wetgevingsprocedure. Vervolgens zijn het Europees
Parlement art. 14 lid 1 VWEU en de Raad art.16 lid 1 VWEU betrokken bij
besluitvormingsprocedures.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IndyR. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.