Mostly needed waving. Hoped to read more about this, but there are also useful things.
By: mushintora • 4 year ago
By: remonpoppen • 7 year ago
By: ThomasGroeneveld • 7 year ago
Seller
Follow
Rmondt
Reviews received
Content preview
Bewegingsonderwijs voor de Basisvorming –
Turnen
Uitgangspunten:
Betekenisgebied = verzameling activiteiten met een
overeenkomstige structuur met betrekking tot het verplaatsen of het
motorische aspect.
Springen – zwaaien – balanceren.
Gemeenschappelijk kenmerk; loskomen van de begane grond met
behulp van toestellen of apparaten. In complexiteit laten toenemen;
bij het loszijn richtingveranderingen maken m.n. draaien voor-
en/of achterover.
Bewegingsproblemen:
Springen = loskomen door afzetten vanaf iets met betrekking
tot het loszijn of zweven.
Zwaaien = loskomen door hangen aan of steunen op iets met
betrekking tot het losblijven komen en/of het losblijven.
Balanceren = loskomen door gaan of staan op iets of iemand
met betrekking tot het uit evenwicht raken.
Bewegingsprobleem; oproepbaar en uitbouwbaar.
Turnactiviteiten moeten spannend en uitdagend zijn + het risico
moet niet zodanig gaan overheersen dat de leerlingen erdoor
worden overspoeld.
Leren turnen doe je in groepsverband; doeners, wachters en helpers.
Eindtermen:
o Het kunnen verrichten van taken die het met elkaar beoefenen van
turnactiviteiten mogelijk maken.
o Vanaf verschillende vlakken kunnen afzetten en tijdens het zweven
meerdere richtingsveranderingen kunnen realiseren.
o Aan verschillende toestellen op meerdere manieren in zwaai kunnen
komen, in zwaai kunnen blijven en uit de zwaai kunnen komen.
o Op verschillende begrensde grondvlakken op en boven de grond in
evenwicht kunnen komen en blijven.
Springen
Minimaal twee verschillende afzetvlakken gebruiken het geleerde
binnen dit betekenisgebied wint hierdoor aan wendbaarheid, doordat
leerlingen hun springprestaties kunnen vergelijken in relatie tot het
gebruikte afzetvlak.
Globale lijn van makkelijk naar moeilijk.
Niveau Springen, waarbij geen draaien voor- en/of achterover plaatsvindt
1 rechtstandig springen.
Niveau Springen van eenvoudige richtingsveranderingen, waarbij het plaatsen
2 van de handen niet behoeft te worden uitgesteld passeersprongen.
Niveau Springen van eenvoudige richtingsveranderingen, waarbij het plaatsen
3 van de handen moet worden uitgesteld over bredere vlakken of
, grotere afstand tussen het afzetvlak voor de voeten en het afzetvlak
voor de handen.
Niveau Springen van complexer richtingsveranderingen zoals salto’s en
4 overslagen.
Springactiviteiten aanpassen/ veranderen:
o Lengte en hoogte van aanloop-/ aanspringvlakken.
o Hoogte en breedte van afzetvlakken voor de handen.
o Aard en hoogte van landingsvlakken.
Aanvangsactiviteiten:
o Meerdere springactiviteiten met rechtstandig springen aanbieden.
o Acceptatie van het hulpverlenen, als noodzakelijk bij het leren
springen, speelt een belangrijke rol.
Belangrijke aandachtspunten:
Regelmatig + met voldoende tempo aanlopen naar de minitramp.
Met een zeker gemak aanspringen naar de minitramp.
Een behoorlijke zweefvlucht oproepen door goed gebruik van de
minitramp.
De opgeroepen zweefvlucht zodanig aankunnen, dat ze veilig
kunnen landen.
In staat en bereid zijn om elkaars springen te ondersteunen en te
beveiligen.
Wanneer er niet gesprongen wordt minitramp op de zijkant zetten.
Rechtstandig springen vanuit aanlopen.
Aanbieden;
Arrangement; minitramp + landingsmat. Aanloopvlak van
maximaal 12 meter.
Leervoorstel; De springer neemt een rustige aanloop, springt in de
minitramp en maakt een rechtstandige sprong.
Hulpverlenen klemgreep om het middel springer uit de lucht
plukken.
Begeleiden;
o Helpers; klaarstaan vlak achter de minitramp.
o Springers; letten op verdeling van het aanlopen ten opzichte van het
aanspringen en deze beiden weer in relatie tot het stijgen en dalen.
Veranderen; tempo van aanlopen verhogen, inhurken of spreidhoeken
tijdens het zweven.
Jo-joen met doorgeven.
Aanbieden;
Arrangement; minitramp aflopend naar kast + kast in de breedte
en op kniehoogte van iemand van gemiddelde lengte die in de
minitramp staat + landingsmat.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Rmondt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.