uitgebreide samenvatting over alle lessen van celbiologie, gegeven door Thomas Voets. de essentie van de leerstof die gekend moet zijn voor het examen staat hier allemaal in. met deze samenvatting + natuurlijk goed studeren, haalde ik een 15/20.
Cytoplasma = alles binnenin het plasmamembraan, ook celorganellen
Cytosol = waterig gedeelte dat deel uitmaakt van het cytoplasma, buiten organellen
Lumen = waterig gedeelte binnen organel
Toepassingen
o Atomic force microscopy
à Fijne naald beweegt over oppervlak om voorwerpen af te scannen
: Hoogtes en dieptes te registreren
à Oppervlakte materiaal achterhalen
o Elektronenmicroscopie -> specimen (cel of stuk cel) waardoor je elektronen schiet
1. Bron van elektronen
2. Elektronen schieten doorheen specimen
3. In specimen zijn elementen die sommige elektronen tegengehouden
4. Op detector zullen stralen die niet worden tegengehouden helder oplichten en
diegene die wel worden tegengehouden zullen niet oplichten aan de detector
Vormen
• Micelle : alle staartjes naar binnen, geen dubbel laag maar enkele
• Liposoom : dubbel laag
• Fosfolipiden dubbel laag
à Elk membraan in een cel heeft een exoplasmatische en cytosolische zijde
,Plasmamembraan
Zijde naar buiten : exoplasmatische zijde
Zijde naar cyotosol wijst : cytosolische zijde
Lysosoom (enkele membraan, maar met binnenste en buitenste zijde)
o Glycerol
à Opgebouwd rond glycerol
à 3 Alcohol groepen
à Ruitensproeimiddel (antivriesmiddel), in lichaam
3 alcoholgroepen kunnen veresterd worden (reactie alcohol & zuur)
- glycerol + 3 vetzuren -> triacylglycerol : glycerol met op elke OH-groep een esterbinding
met een vetzuur
-> vet in adipocyten
o Diacylglycerol
à in biomembranen
à 2/3 van de OH-groepen vormen een esterbinding met een vetzuur
à aan de derde hangt een polair molecule
, OF
Een fosfaatgroep -> diacylglycerol-3-fosfaat = fosfatidyl
+ aan fosfaatgroep kan choline, serine, ethanol hangen (wateroplosbaar)
- Fosfatidyl ethanolamine
- Fosfatidyl choline
- Fosfadityl serine
PLASMALOGEEN
= sterk verwant aan fosfoglyceride maar een van de esterverbinding is hier een etherverbinding
SFINGOLIPIDEN
à opgebouw rond sfingosine
à bevat alcohol-en aminegroepen : hydrofiel -> reactie mee mogelijk
à lange alifatische keten met koolstoffen & waterstoffen -> hydrofoob
Gangliosides = componenten van biologische membranen van het
exoplasmatische blad van het plasmamembraan
à suikergroepen hangen hieraan : aard suiker hangt af van bloedgroep
CHOLESTEROL
à belangrijk binnenin biologische membranen
Links : koolstof & waterstof -> hydrofoob -> gericht naar staartjes
Rechts : alcoholgroep uiteinde -> hydrofiel -> gericht naar buiten in de buurt
van hydrofiele hooFdjes
Precursor = voorlopermolecule die kan worden omgezet naar een ander belangrijke
molecule m.b.v. reacties
à Ringstructuur cholesterol : steroïdenstructuur -> andere structuren afgeleid van cholesterol
, • Cortisone: vrijgezet door bijnierschors
• Testosteron, estradiol
• Galzuur: vertering, vettig eten oplossen
• vitamine D
à o.i.v. zonlicht wordt 7-dehydrocholesterol omgezet naar vitamine D
à essentieel voor goede calciumopname calcium & botopbouw
Rachitis = botmisvorming
BEWEEGLIJKHEID VAN LIPIDEN IN EEN BIOMEMBRAAN
AXIALE ROTATIE
= beweging van fosfolipiden rond de lengteas
LATERALE DIFFUSIE
= beweging waarbij fosfolipiden lateraal bewegen binnen één blad van het membraan
à Laterale diffusie meten met de FRAP-techniek: om beweging moleculen in een vlak (membraan) te
meten, gebruik makend van fluorescentie
1. Je stuurt er groen licht op -> licht met een bepaalde golflengten/frequentie
2. er komt bv; blauw licht terug uit -> licht met een hogere golflengten/frequentie
bleaching = Te veel licht op kleurstof sturen -> kleurstof gaat kapot en fluoresceert niet meer
à gebleachte kleurstoffen zijn voor altijd fluorescentie kwijt
FLIP-FLOP
= fosfolipiden flip-flopt van het ene blad naar andere blad
-> energetisch moeilijk: hydrofiel hoofdje moet zijn hoofd doorheen membraan krijgen
om naar de andere kant gebracht te worden maar wateroplosbaar
hoofdje is niet oplosbaar in apolair membraan
-> cellen bevatten enzymen (flipase) die met E onder de vorm van ATP
de flipflop transitie mogelijk maakt
à flip-flop kan enkel met inbreng van E & enzymen (flipase)
à meting van een flip-flop
1. Fosfolipiden met fluorescent hoofdje
2. ATP toevoegen aan systeem -> flipase heeft ATP nodig om beweging uit te voeren
3. flipase wordt actief en transporteert fosfolipiden van ene blad naar andere blad
à Samenstelling binnenste & buitenste blad van biomembraan verschillen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floorokhuijsen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.56. You're not tied to anything after your purchase.