Cariologie werkcollege 3
1. Studentnummer
2. Tegenwoordig zien we in de lage SES groepen meer cariës, maar in de middeleeuwen
kwam cariës juist meer voor bij de hoge SES bevolking. Hoe verklaar je dit?
a. Vroeger heerste er armoede onder de lage SES groep waardoor ze geen
toegang hadden tot suiker, enkel de hoge SES bevolking had genoeg liquide
middelen om suiker te consumeren. Eind 19de eeuw is suiker goedkoper
geworden door vermindering van de importbelasting daardoor hebben lage
SES groepen toegang tot veel suikerhoudende voedingswaren.
3. Als iemand een hoge dmf of DMF index heeft, betekent dat er op dat moment sprake
is van actieve cariës?
a. Nee want de ‘’D’’ vertegenwoordigd alle carieuze laesies.
4. Geef uitleg voor je antwoord bij vraag 4. Waarom wel of waarom niet?
a. Nee want de ‘’D’’ vertegenwoordigd alle carieuze laesies, dus ook inactieve
laesies
5. Noem een paar determinanten voor cariës? (risicofactoren voor de gezondheid als
factoren die de gezondheid positief beïnvloeden).
a. Gedrag
b. Houding
c. Opleiding en opvoeding
d. Sociaal-economische status
e. Inkomen kennis
6. Wat werd er onderzocht in het onderzoek in Tiel en Culemborg?
a. Drinkwaterfluoridering
7. Wat was de belangrijkste bevinding uit het onderzoek uit Tiel en Culemborg?
a. De ontdekking van remineralisatie
8. Wat wordt bedoeld met face validity of wel indruksvaliditeit?
a. Dit slaat op de mate waarin een instrument de indruk wekt iets relevants te
meten, met andere woorden of een instrument valide lijkt.
9. Wat wordt bedoeld met content validity ofwel inhoudsvaliditeit?
a. Dit slaat op de vraag of de inhoud van een instrument representatief is voor
de onderwerpen die het instrument probeert te meten
10. Wat wordt bedoeld met criteriumvaliditeit
a. Dit heeft te maken met de samenhang tussen twee testresultaten; namelijk
jouw eigen meting en een andere meting (het criterium)
11. Bedenk zelf een tentamenvraag
a. Noem 4 verschillende acties die uitgevoerd kunnen worden na epidemiologies
onderzoek: 1. preventiebeleid, 2. verzekeringsmodellen, 3. steun overheid, 4.
onderwijsmogelijkheden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Mondzorgkundenl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.51. You're not tied to anything after your purchase.