StuDocu is not sponsored or endorsed by any college or university
RRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRR
Downloaded by Abdra Sree (shahdd2014@gmail.com)
, lOMoARcPSD|10935195
HOOFDSTUK 2
HET BEELD DAT MENSEN ZICH VAN ELKAAR VORMEN:
Meestal hebben we er geen moeite mee om ons van bij een eerste contact al meteen een
idee te vormen van wat voor een persoon we voor ons hebben. Maar de vraag is: is dit wel
correct?
2.1 HET MATERIAAL WAAROP WE ONS BASEREN:
ZINTUIGLIJKE WAARNEMING: Via de zintuigen vangen we een gigantisch hoeveelheid
prikkels op (licht, geluid, audio enz.)
SOCIALE WAARNEMING of interpersoonlijke waarneming: We kunnen zoiets niet
rechtstreeks waarnemen, maar die we gewoon afleiden van wat we waargenomen hebben.
bv: zenuwachtigheid, intelligentie, ambitie..
PERCEPT: is de uitkomst van een gewone waarneming > de beeld van een uiterlijke
waarneming
CONCEPT: is een gedachtenconstructie, een denkbeeld wat voor iemand de persoon in
kwestie zou kunnen zijn > iemands innerlijke persoonlijkheid.
De eerste informatie die je bij iemand opvangt zijn: Fysieke uiterlijk, Gedrag en
lichaamstaal.
2.1.1 HET FYSIEKE UITERLIJK:
Meestal is het uiterlijk het eerste dat we van iemand waarnemen. bv: geslacht, leeftijd,
huidskleur, lichaamsbouw, haarlijn…
● Eerst wordt er vooral gelet op het gezicht van iemand
onderzoek: welke gezichtskenmerken iemand indruk bepalen.
TOEGANKELIJKHEID brede open mond, maanvormige gebogen lippe, kleine
afstand tussen mond en neus
JEUGDIGE smalle opgetrokken wenkbrauwen; grote ogen en irissen,
AANTREKKELIJKHEID lichte huidtint, kleine afstand tussen mond en kin
DOMINANTIE dikke donkere wenkbrauwen, kleine afstand tussen ogen en
wenkbrauwen, geprononceerde kaken, donkere huidtint
RRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRR
Downloaded by Abdra Sree (shahdd2014@gmail.com)
, lOMoARcPSD|10935195
2.1.2 HET GEDRAG:
● Wat zijn favoriete bezigheden zijn
● hoe vaardig is hij in oplossen van problemen
● hoe hij zich opstelt tegenover anderen ….
● De omgeving waarin iemand vertoeft of bevindt bv: boeken in de kast van iemand, of
een slordige kamer van iemand...
Het gedrag wordt immers in sterke mate mee beïnvloed door de situatie, bepaalde tijdstip
of de rol die hij te spelen heeft. Daardoor is de eerste beeldvorming van iemand niet altijd
correct.
bv: Een dj en een dokter… we zien ze altijd in dezelfde omstandigheden en we denken dat
de dokter een ernstig persoon is en de dj altijd een feestend persoon. We zien ze niet op
andere tijdstippen.
bv: Grof taalgebruik heeft minder invloed als het tussen vrienden bent, dan wanneer je in
een formeel plaats bent.
2.1.3 LICHAAMSTAAL:
Op de eerste indruk baseren we ons vaak op de manier waarop mensen spreken of zich
gedragen dan op de inhoud zelf. > De lichaamstaal
We richten ons visueel vooral op GELAATSEXPRESSIES. bv: geen oogcontact >
zenuwachtig, dominerende blik > iemand schrik aanjagen.. optrekken van wenkbrauwen,
openvallen van het mond…dichtknijpen van het mond of neus bij walging.
● gezichtsspieren spellen dus een grote rol bij het NON-VERBALE COMMUNICATIE.
GEBAREN: bewegingen met de handen en het hoofd.
LICHAAMSHOUDING: op de manier we ons bewegen. gebogen en aarzelend of zelfzeker
met een vaste tred.
STEMGEBRUIK: de manier waarop iemand spreekt los van de inhoud: klankleur > hard,
zacht of snerpend. De spreeksnelheid….
De meeste van die gedragsuitingen gebeuren onwillekeurig. Maar soms sturen mensen
deze bewust om anders over te komen of te manipuleren. bv een valse glimlach of
sympathie opwekken.
RRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRR
Downloaded by Abdra Sree (shahdd2014@gmail.com)
, lOMoARcPSD|10935195
2.2 HET ATTRIBUTIEPROCES:
In veel gevallen is een snelle indruk van iemand krijgen op basis van binnenkomende
informatie onbelangrijk, vaak volstaat deze snelle indruk bij bij kortstondige en functionele
contacten. bv verkeerd beeld van postbode, of de kassierster in de supermarkt of mensen
die we enkel ontmoeten in hun professionele rol.
In sommige situaties kan het wel belangrijk zijn om tot een meer waarheidsgetrouw beeld te
komen. bv: een rapport dat een psychiater moet opstellen voor een beklaagde of iemand die
oordeel en een keuze maakt bij kandidaten die solliciteren voor een bepaalde functie.
In dit soort situaties moet men zorgvuldiger tot een oordeel komen. Dan is het beter om de
automatische piloot even uit te schakelen en te kijken naar de beschikbare informatie.
ATTRIBUTIEPROCES: De term verwijst naar attributen: dat zijn de eigenschappen die we
iemand toeschrijven of attribueren op basis van wat wij bij het persoon waarnemen.
2.2.1 INTERNE OF EXTERNE OORZAKEN VAN HET GEDRAG:
Hoe verloopt de attributieproces?
INTERN: Innerlijke factoren die kunnen aanduiden als verklaring van iemand gedrag op
bepaalde situaties.
EXTERN: Externe factoren die die aanduiden als verklaring voor het gedrag van een
persoon in kwestie.
bv: leraar merkt tijdens de les wiskunde dat een van zijn leerlingen(Bert) door het raam zit te
kijken. > misschien heeft Bert geen interesse in wiskunde (intern), misschien heeft hij een
slechte dag (intern)? Is er iets buiten het raam die zijn aandacht trekt (extern)? Is de les saai
gegeven door de wiskundeleerkracht (extern)?
● Belang van correcte attributie: Soms zitten we er volledig naast bij het attribueren
van een bepaald gedrag van mensen. door geruchten en tactloze opmerkingen. We
plakken spontaan etiketten op mensen, die nadien bleken fout te zijn. Dit is niet
rampzalig, maar in bepaalde situaties is correcte attributie wel een must.
● Het covariatiemodel als attributietheorie: Er zijn verschillende factoren die van
invloed kunnen zijn op het intern of extern attribueren van het gedrag.
Gaat het gedrag al of niet uitgaat van een eigen keuze? Of heeft er iemand u gedwongen
om vriendelijk te zijn of heb je het zelf bepaald?
Het enige waar we in onze spontane beeldvorming rekening mee houden, is de vraag waar
het te verklaren gedrag mee samenhangt, waarmee het covarieert.
RRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRR
Downloaded by Abdra Sree (shahdd2014@gmail.com)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller divedmark. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.01. You're not tied to anything after your purchase.