Neurobiologische Achtergrond Van Opvoeding En Ontwikkeling
Institution
Universiteit Leiden (UL)
Book
The Student\'s Guide to Social Neuroscience
Dit document bevat alle hoofdstukken van het boek 'the student's guide to social neuroscience'' van Jamie Ward.
De samenvatting is Nederlands
hoofdstukken 1-2-3-4-5-6-7-8-9-10-11
Social Neuroscience - Key Terms ALL chapters 1-11 from the book 'The Student’s Guide to Social Neuroscience'
Social Neuroscience - Key Terms chapters 8-11 from the book 'The Student’s Guide to Social Neuroscience'
All for this textbook (22)
Written for
Universiteit Leiden (UL)
Pedagogische Wetenschappen
Neurobiologische Achtergrond Van Opvoeding En Ontwikkeling
All documents for this subject (43)
4
reviews
By: fabiennevleesenbeek • 8 months ago
By: noaisabelle1997 • 8 months ago
By: annemarijn01 • 1 year ago
By: jkarsdorp • 1 year ago
Seller
Follow
socialewetenschappen
Reviews received
Content preview
The student’s guide
to social neuroscience
Dit document bevat hoofdstukken
1-2-3-4-5-6-7-8-9-10-11 (alle)
Pedagogische wetenschappen
FSW- Leiden
2022-2023
,Hoofdstuk 1 – introductie tot sociale neurowetenschap
Hyperscanning: een techniek waarin twee breinen tegelijk worden gemeten tijdens interactie.
Hier blijkt dat neurale activiteit vaak correleert wegens wederzijds begrip tussen de gemeten
personen
1. Sociale psychologie: het proberen te begrijpen hoe gedachten, gevoelens en
gedragingen van individuen worden beïnvloed door anderen
2. Cognitieve psychologie: het bestuderen van mentale processen zoals spreken, denken,
plannen en uitvoeren
De verschijning van sociale neurowetenschappen
Fmri: functional magnetic resonance imaging
TMS: transcranial magnetic stimulation
Ecologisch valide: een meting die nut heeft buiten de context van het laboratorium
Het sociale brein?
Modulariteit: het idee dat bepaalde hersengebieden gespecialisseerd zijn om enkel bepaalde
types van info te kunnen verwerken (zoals bijvoorbeeld het herkennen van gezichten, maar
het niet kunnen herkennen van lichamen)
Domein-specifiteit: het idee dat een cognitief proces (hersengebied) gespecialiseerd is voor
het verwerken van één specifieke vorm van informatie.
Is neurowetenschappen in staat om sociaal gedrag te verklaren?
Reductionisme: een type uitleg wordt vervangen door een meer basic uitleg. Concepten rond
sociale psychologie worden verplaatst door concepten van neurowetenschap. De meeste
onderzoekers proberen de twee samen te combineren.
Omgekeerde gevolgtrekking: een poging data van neurowetenschappen te herleiden naar
sociale psychologie. Deze aanpak wordt gebruikt maar is niet zonder problemen (stel dat er
niet veel bekend is over een gedeelte van het brein, dan is het lastig die data naar de
psychologie te vertalen).
- Voorbeelden van omgekeerde gevolgtrekking:
a. Reverse inference: als de amygdala is geactiveeerd dan is die persoon bang
b. Forward inference: als iemand bang is, dan is de amygdala geactiveerd
Blank slate: het idee dat het brein dingen in de omgeving leert kennen zonder enige bias,
beperkingen of eerdere kennis toe te passen. Het blijkt echter wel dat baby’s al een idee
hebben van hoe een gezicht eruit zou moeten zien (ze kijken langer naar een correct gezicht
dan een vervormd gezicht). Er is dus al een verschil tussen sociale stimuli en niet-sociale
stimuli.
Agressie als een voorbeeld voor meerdere niveau’s van uitleg.
,Gene-culture co-evolution
Cultuur neurowetenschappen: een combinatie van psychologie omtrent cultuur en
neurowetenschappen. Hieronder valt bijvoorbeeld onderzoek waarin een Amerikaan en een
Chinees in een MR tomograaf bepaalde taken moeten volbrengen.
Gene-culture co-evolution: cultuur kan een invloed hebben op de frequentie van genen in
een populatie. Deze hebben zo een invloed op de evolutie van de cultuur (bijvoorbeeld is
lastose-intolerantie, wat niet cultuur universeel is en mogelijk correleert met de aanpak van de
cultuur omtrent het domesticeren van vee)
Hoofdstuk 2 – De methoden van sociale neurowetenschap
Temporele resolutie: accuraatheid van meten bij een gebeurtenis in tijd. Bij metingen als
EEG is er een resolutie van milliseconden
Ruimtelijke resolutie: hoe accuraat er gemeten kan worden in ruimte. Bij fMRI is dit
bijvoorbeeld op millimeter niveau. Zie blz. 20 v oor alle methoden en hun resoluties.
Invasiviteit: refereert naar of de gereedschappen binnen of buiten het brein zijn gelokaliseerd.
Voor invasieve methoden is vaak chirurgie nodig.
Het meten van gedrag en cognitie: psychologische methoden
Prestatie-gebaseerde metingen: responstijden en nauwkeurigheid
Mentale chronometrie: het tijdsverloop van de informatie die
door het zenuwstelsel gaat. We hebben hierdoor kunnen
concluderen dat simpele wiskundige sommen niet als feiten in
ons brein zijn opgeslagen. Wat ook valt onze prestatie-
gebaseerde metingen is accuraatheid. Als er bij vragen een
tijdsmarge wordt gegeven, worden ze minder accuraat
beantwoord, dat is de snelheid-accuraatheid ‘trade-off’
a. Voordelen van prestatie-gebaseerde metingen: reflecteert gedrag. Simpel te
analyseren en te interpreteren
b. Nadelen van prestatie-gebaseerde metingen: lastig aan neurale substraten te linken.
Er is ook niet altijd een duidelijke relatie tussen laboratorium en gedrag in het echte
leven
Observatiemetingen
Preferentieel kijken: als een kind twee plaatjes te zien krijgt is er mogelijk een preferentie
voor één van de twee plaatjes. Je kan dan observeren dat het kind langer naar het andere
plaatje kijkt.
Gewenning: dat het kind went aan het plaatje en er dan minder aandacht aan besteed. Een
nadeel aan observatiemetingen is de inter-waarnemer betrouwbaarheid (twee waarnemers
zouden beide een andere invulling kunnen hebben). Een ander probleem is dat er mogelijk
bias ontstaat door het kennen van de hypothese. Dit wordt tegengegaan door het blind scoren
van gedrag (de waarnemer weet niet onder welke status er wordt geobserveerd)
, Enquetemetingen: questionnaires en interviews
Betrouwbaarheid: dit kan worden beoordeeld door dezelfde vraag in het negatief te herhalen
(ik houd van mensen - ik houd niet van mensen)
Berustingsbias: de tendentie dat mensen met ‘juist’ antwoorden op vragen, of dat nou klopt
of niet
Externe validiteit: vragen gaan over hoe me zich zou gedragen. Met observatie zou je zien of
dat werkelijk waar is. Een questionnaire is minder valide, we gebruiken ze echter nog steeds
omdat we geïnteresseerd zijn in hoe mensen denken en zich voelen in plaats van hoe ze zich
gedragen.
- Externe validiteit kan verbeterd worden door de questionnaire anoniem af te laten
nemen, waardoor mensen vaak eerlijker zijn en zich minder in een positief daglicht
proberen te zetten
Type-1-error: het krijgen van een statistich significant resultaat terwijl deze eigenlijk niet
bestaat
Type-2-error: geen statistisch significant resultaat verkrijgen terwijl er eigenlijk wel een
effect is
a. Voordelen van enquetemetingen: kan gebruikt worden in situaties waar een
experiment niet mogelijk of niet ethisch is, ze meten namelijk gedachten en attitudes
in plaats van gedrag
b. Nadelen van enquetemetingen: zelfrapportage geeft vaak geen perfecte reflectie van
het daadwerkelijke gedrag: binnen sociale cognitie gebeurt er veel onbewust
De structuur en functie van het neuron
Alle neuronen hebben dezelfde structuur. Ze bestaat uit een cellichaam,
dendrieten en één axon. Neuronen ontvangen informatie van andere
neuronen via de dendrieten en maken een beslissing door hun activiteit te
veranderen. De axon communiceert met dendrieten met behulp van
chemische signalen (neurotransmitters) bij een synaps. Een synaps is een
connectie van een klein beetje ruimte tussen twee neuronen. Er loopt door
de synapsen een elektrische spanning (actiepotentiaal) via de axon. Als
deze hoog genoeg zijn worden de neurotransmitters overgedragen vanuit
de axon.
Het meten van reacties in het lichaam
Het perifere zenuwstelsel van de mens is te verdelen in twee systemen. Het autonome
systeem en het somatische systeem.
a. Het somatische systeem coördineert spieractiviteit (vrijwillig en/of
bewust) terwijl het autonome systeem de lichaamsfuncties zoals
hartslag onderhoud (onvrijwillig en/of onbewust)
b. Het autonome systeem is verder op te splitsen in twee divisies: het
sympatische systeem (bij beweging) en het parasympathetische
systeem (bij rusten)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller socialewetenschappen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.86. You're not tied to anything after your purchase.