Samenvatting burgerlijk recht tussentoets
Week 1
Onderwerpen:
Totstandkoming van rechtshandeling en overeenkomst
Nietigheid
Literatuur
Burgerlijk recht bestaat uit personen- en familierecht en vermogensrecht (goederenrecht en
verbintenissenrecht).
Het goederenrecht gaat over de verhouding tussen mensen en goederen.
Goederen zijn alle zaken en vermogensrechten (in subjectieve zin).
Zaken zijn voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten.
Niet tastbare vermogensbestanddelen zijn vermogensrechten. Een vermogensrecht is een
subjectief recht op een goed, een dienst of een andere prestatie, die uiteindelijk tot stoffelijk
voordeel leidt.
Het verbintenissenrecht gaat over de rechtsverhouding van mens tot mens.
Verbintenissenrecht bestaat voornamelijk uit aanvullend recht en is dynamisch van aard. Het
verbintenissenrecht is alleen dwingend wanneer de belangen van een van de partijen in het
nauw dreigen te komen of wanneer de positie van derden op het spel staat.
Art. 3:11: Goede trouw. Iemand is niet te goeder trouw wanneer die persoon de feiten kende of
behoorde te kennen. Van te kwader trouw wordt gesproken als wordt vereist dat de bewuste
persoon daadwerkelijk wist of vermoede hoe de feiten waren of hoe het recht was.
Art. 3:12: Redelijkheid en billijkheid. Er zijn drie beginselen:
De algemene erkende rechtsbeginselen.
De in Nederland levende rechtsovertuigingen.
De maatschappelijke en persoonlijke belangen die erbij betrokken zijn.
Art. 6:217 e.v. regelt het tot stand komen van een overeenkomst (verbintenis). Een verbintenis is
een vermogensrechtelijke rechtsbetrekking tussen twee (of meer ) personen waarbij de een tot
een bepaalde prestatie verplicht is, terwijl de ander tot de prestatie is gerechtigd. Dit noemen we
een obligatoire overeenkomst. Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding
hiervan. Aanbod is de wilsverklaring waarin een voorstel tot het sluiten van een overeenkomst
is vervat. Aanvaarding van het aanbod doet vervolgens de overeenkomst tot stand komen.
Een aanbod schept een wilsrecht: het recht om door een eenzijdige wilsverklaring een
rechtsgevolg in het leven te roepen. Dit verliest zijn kracht wanneer:
Het aanbod wordt afgewezen door degene tegen wie het is gericht.
Door tijdsverloop.
Doordat de aanbieder zijn aanbod herroept voordat de ontvanger het aanvaart of bewijs
van aanvaarding heeft verzonden.
Twee vormen van aanbod:
Vrijblijvend aanbod: ook na aanvaarding kan het aanbod worden herroepen op
voorwaarde dat dit zo snel mogelijk geschiedt (6:219)
Onherroepelijk aanbod: gedurende de termijn die is vastgesteld, kan het aanbod niet
herroepen worden.
Op welk tijdstip precies het aanbod aanvaard wordt is geregeld via de wet (ontvangsttheorie
3:37 lid 2). Een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring moet om haar werking te hebben
die persoon hebben bereikt. Dus bij een brief: aanvaarding is pas geldig bij ontvangst van de
brief. Lid 3 bevat een nuancering van deze ontvangsttheorie, namelijk indien de verklaring niet
tijdig de ander heeft bereikt, komt dit voor risico van de geadresseerde als dit door het handelen
van de geadresseerde zelf komt.
,Een rechtshandeling is een handeling die gekenmerkt wordt door het ermee beoogde
rechtsgevolg:
Eenzijdige rechtshandeling: betreft 1 persoon
o Niet gericht: bijvoorbeeld het maken van een testament
o Gericht: tot anderen gericht, bijvoorbeeld het opzeggen van de huur
Meerzijdige rechtshandeling: betreft 2 of meer personen
Een rechtshandeling bestaat uit twee elementen: de wil en de verklaring. De wil is de beoogde
rechtshandeling en de verklaring is wat men werkelijk uitdraagt. Wanneer er verschil is tussen
de wil en verklaring (discrepantie tussen wil en verklaring) zijn er twee manieren om het op te
vatten:
Wilsleer: achter de verklaring moet een corresponderend wilsbesluit liggen.
Verklaringsleer: men is gebonden aan wat hij verklaart, ook als de wil anders is.
In het burgerlijk wetboek wordt tussen deze twee leren een compromis gezocht: de wil van de
dubbele grondslag. De primaire grondslag is te vinden in 3:33 (wil en verklaring) en de
secundaire grondslag in 3:35 (gerechtvaardigd vertrouwen).
De geestelijke stoornis is omschreven in 3:34. Een rechtshandeling van een geestelijk
gestoorde is vernietigbaar, tenzij er sprake is van een eenzijdige niet gerichte rechtshandeling,
dan is deze nietig. De wederpartij kan een beroep doen op een gerechtvaardigd vertrouwen. De
wederpartij moet gerechtvaardigd hebben vertrouwd op een door ander gewekte schijn.
Wanneer beide artikelen samenvallen, dan wint het gerechtvaardigd vertrouwen.
Het vertrouwensbeginsel gaat over gewekt vertrouwen, het beschermt de fidens, de persoon
die iemands anders verklaring heeft opgevat als een door die ander tot hem gerichte verklaring
van een bepaalde strekking. De bescherming gaat ten koste van de nolens, de persoon die de
verklaring aflegde waarvan de overeenstemmende wil ontbrak.
Handelingsbekwaamheid kan worden omschreven als de mogelijkheid zelfstandig
rechtshandelingen te verrichten waaraan men zelf onaantastbaar wordt verbonden. Alle
personen zijn in beginsel handelingsbekwaam, tenzij zij nog geen 18 zijn of onder curatele zijn
gesteld (1:381). Art. 1:234 lid 1 regelt dat een minderjarige met toestemming van zijn wettelijk
vertegenwoordiger bekwaam wordt geacht om rechtshandelingen te verrichten. Een
rechtshandeling van een handelingsonbekwame is vernietigbaar. Wel kan bij misleiding een
onrechtmatige daad worden aangeschreven waardoor er een schadevergoeding kan worden
verhaald.
Een overeenkomst die door inhoud of strekking in strijd is met de goede zeden of de openbare
orde is nietig (3:40). Uit een van rechtswege nietige overeenkomst ontstaan dus geen
verbintenissen.
Vernietigbaarheid houdt in dat de overeenkomst voorshands volledig van kracht blijft, zolang
zij niet op initiatief van de daartoe bevoegde partij is vernietigd. Vernietiging heeft
terugwerkende kracht (3:53 lid 1). De wijzen van vernietiging:
Door een buitengerechtelijke vernietigingsverklaring.
Door in rechte op de vernietigbaarheid een beroep te doen.
Een rechtshandeling verricht door een handelingsonbekwame is vernietigbaar. Deze is niet
nietig omdat deze wel eventueel goed zou kunnen uitpakken voor de handelingsonbekwame.
Handelingsonbevoegdheid is een bijzondere ongeschiktheid om bepaalde rechtshandelingen
te verrichten. Rechtshandelingen die door een handelingsonbevoegde worden verricht zijn
nietig en verplichten de verkrijgers tot schadevergoeding (3:43).
Hoorcollege
Een relatief recht (ook wel persoonlijk recht genoemd) is een vermogensrecht dat slechts in
relatie staat tot een of meer bepaalde personen kan worden uitgeoefend. Een relatief recht staat
tegenover een absoluut recht, wat de rechthebbende tegenover iedereen kan doen gelden.
, Voorbeeld: wanneer A een fiets verkoopt aan B, heeft A het recht om betaling te ontvangen. Dit is
een relatief recht, omdat het alleen jegens B kan worden uitgeoefend. A kan de betaling van
niemand anders vorderen. Hetzelfde geldt voor persoon B, die alleen van A de levering van de
fiets kan vorderen.
Voorwaarden gerechtvaardigd vertrouwen
Er moet een verklaring of gedraging van de een zijn.
De ander meent dat de een wil wat hij verklaart.
De ander mocht onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze menen dat de een wil
wat hij verklaart (goede trouw art. 3:11).
Werkgroep
Art. 3:34 heeft betrekking op mensen met een geestelijke stoornis, maar zij zijn wel
handelingsbekwaam. Art. 3:32 heeft betrekking op handelingsonbekwamen. Je kan je alleen
beroepen op art. 3:34 wanneer er wel sprake is van een causaal verband tussen de geestelijke
stoornis en een bepaalde verklaring.
Een rechtsgevolg is het veranderen, het ontstaan of het eindigen van een juridische relatie.
Een onrechtmatige daad is nooit een rechtshandeling, want daar is het rechtsgevolg niet beoogd:
je wil namelijk geen schadevergoeding betalen.
Arresten
Citronas BV/Gemeente-energiebedrijf Rotterdam
Het gemeentelijk energiebedrijf van de gemeente Rotterdam levert al sinds 1975 elektriciteit
aan Citronas. Bij controle van het verbruik in november 1989 komt het GEB erachter dat bij
berekening van de verbruikte elektriciteit jarenlang een verkeerde vermenigvuldigingsfactor op
de meterstand is toegepast. Het gaat hier om een rekenfout. GEB vordert alsnog de gedurende
24 maanden wel verbruikte maar niet in rekening gebrachte elektriciteit na. Citronas weigert
betaling met het verweer dat zij er steeds op heeft vertrouwd dat zij al haar financiele
verplichtingen jegens het GEB is nagekomen door de electriciteitsnota’s te voldoen. De Hoge
Raad stelt Citronas in het gelijk. Citronas heeft de afrekeningen opgevat als eindafrekeningen en
berekent haar prijzen voor klanten via de kosten, waarvan de elektriciteit een belangrijke
kostenpost is.
Bunde/Erckens; Misverstand
De gemeente Bunde koopt het bedrijf van Erckens op, omdat zij hier een nieuwe woonwijk
willen gaan bouwen, zij geven hem hier ook een bedrijfsschadevergoeding voor. In de
koopovereenkomst wordt afgesproken dat de gemeente de belastingschade op zich zal nemen.
Hier treedt echter een misverstand op. De gemeente en Erckens houden er beide een andere
opvatting op na. Erckens meent dat er onder de belastingschade twee dingen vallen, namelijk
het bedrag aan belasting wat hij extra moet betalen omdat hij zijn bedrijf eerder stopt en de
inkomstenbelasting die hij over de bedrijfsschadevergoeding moet betalen. De
inkomstenbelasting bedraagt 50 840 gulden. De gemeente meent echter dat onder de
belastingschade enkel het extra belasting bedrag valt.
De Hoge Raad stelt dat naar de volgende eisen moet worden gekeken:
Welke betekenis was meer voor de hand liggend?
Heeft de uitdrukking een vaststaande technische betekenis? Zo ja, is de partij die niet van
deze betekenis is uitgegaan, wel bekend met deze betekenis?
Heeft een partij zich laten bijstaan door deskundige bijstand en heeft deze partij de
andere partij hierover ingelicht?
Er kaan worden gekeken of de betekenis die een van de partijen aan de uitdrukking
toekende zou leiden tot een resultaat dat niet goed zou rijmen met wat de overeenkomst
probeerde te beogen.
De Hoge Raad komt tot het oordeel dat de gemeente de inkomstenbelasting niet hoeft te betalen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bobvandenhof. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.57. You're not tied to anything after your purchase.