Ontwerpmethodiek Samenvatting
2. Vormtheorie
2.1. Vorm
Ervaring reflecteren
• Zintuigen → hersenen → invloed op waarnemen
• Verschil in waarnemen
o Als we in de natuur zouden wonen zouden we het verschil zien in sneeuw
o Waarnemen via herkenning → classificatie volgens persoonlijk systeem
(automatisch)
• Visuele waarneming
o Visuele informatie → stilstaan bij wat we daadwerkelijk zien
o Zien = objecten
o Gaat over wat we waarnemen
• Kijkvoorwaarden
o Licht
o Kleur
o Ruimte en vorm
• Kijken niet gelijk aan zien
o Bestaande ideeën → vernieuwde ideeën
• Letten op
o Omtrek
o Afmetingen
o Proportie
o Kleur
o Textuur
o Constructie
• De drie basisvormen
o Vierkant
▪ Hard
▪ Onveranderlijk middelpunt
▪ Discontinu
▪ Richting, rusten, middelpunt
▪ Stabiel, statisch, recht
▪ Labiel, dynamisch
▪ Isoleert, omsluiting
▪ Ontstaat uit:
• Verbinding van 4 punten
• Orthogonaal (haaks) op mekaar zetten van 4 lijnen
• Samenvoegen van 4 hoeken van 90°
• 2 diagonalen → middelpunt
o Cirkel
▪ Constante straal
1
, ▪ Onveranderlijk middelpunt
▪ Continuïteit en motoriek → dynamisch roterend
▪ Geen richting
▪ Omsluiting
▪
▪ Visueel actief
▪ Ontstaat uit:
• Extensie van een punt
• Roteren van een punt
• Oermotoriek van de spiraal
o Driehoek
▪ Agressief
▪ Imaginair middelpunt
▪ Sterk excentrische, dynamiek
▪ Stabiel, dak, tent, schuilplaats
▪ Labiel, wankelend, agressief, gevaar
• Meetkunde = deel van de wiskunde dat zich bezighoudt met de studie van de
ruimtegrootheden: lijnen, vlakken, lichamen
De conceptuele elementen van de vorm
• Punt
o Richtingloos
o Statisch
o Geen dimensies (geen lengte, breedte of diepte)
o Centraliserend
o Kan dienen om:
▪ Twee uiteinden van een lijn aan te duiden
▪ De kruising van twee lijnen aan te duiden
▪ Het samenkomen van lijnen in de hoeken van een vlak of volume te
accentueren
▪ Het middelpunt van een veld te bepalen
o Laat zijn aanwezigheid voelen dor hun positie in de ruimte
▪ Centraal = rust
▪ Hoek = beweging
▪ Buitenkant = spanning
o Grondplan
▪ Men vertaalt het punt naar een verticale, lineaire vorm in 3D: kolom,
obelisk of toren
o Andere vormen met dezelfde karakteristieken dan het punt
▪ Cirkel
▪ Cilinder
▪ Bol
2
, o Van punt tot lijn
▪ Twee punten op een afstand van mekaar creëren in onze geest
automatisch een lijn of axis
• Lijn
o Een punt in beweging
o Conceptueel heeft de lijn lengte, maar geen breedte en geen diepte
o Capabel tot visuele expressie, richting, beweging en groei
o Een lijn kan dienen om visuele elementen
▪ Te verbinden, te linken
▪ Te omschrijven, te ondersteunen
▪ Te omgeven
▪ Te scheiden
o Moet een zekere dikte hebben om zichtbaar te worden
o Lengte dominant over breedte
o Karakter van een lijn wordt bepaald door
▪ Zijn contouren
▪ Zijn herhaling in lengte
▪ Zijn verhouding lengte versus breedte
o Oriëntatie lijn
▪ Bepaalt toestand van rust en evenwicht
▪ Bepaalt toestand van onrust en dynamisme
▪ Horizontaal
• Stabiliteit
• Het rondvlak
• De horizon
• Een lichaam in rust
▪ Verticaal
• In evenwicht met de aantrekkingskracht van de aarde
• Symboliseert de menselijke houding
• Bepaalt een positie in de ruimte
▪ Schuin
• Afgeleide van de verticale of horizontale lijn
• Verticale lijn die valt
• Horizontale lijn die rechtkomt:
o Dynamische en visueel actie
o Ongebalanceerde toestand
o Symboliseert beweging
o Van lijn tot vlak
▪ Twee parallelle lijnen → beschrijven visueel een vlak
▪ Abstract, transparant en onzichtbaar membraan benadrukt hun
onderlinge relatie
▪ Des te dichter de lijnen bij elkaar staan → des te sterker wordt het
vlakgevoel zichtbaar
3
, • Vlak
o Een lijn bewogen in de richting tegengesteld aan zijn lengterichting wordt een
vlak
o Conceptueel heeft een vlak lengte, breedte, geen diepte
o Omtrek → identificatiemiddel van een vlak
o Fungeert als ruimtebepalend, of als begrenzing van een volume
o Andere eigenschappen vlak die gewicht en stabiliteit beïnvloeden
▪ Oppervlaktegesteldheid
▪ Kleur
▪ Patroon
▪ Textuur
o Fungeert als ruimtebepalend, of als begrenzing van een volume, drie types
vlakken
▪ Plafondvlak
▪ Muurvlak
▪ Grondvlak
• Volume
o Een vlak, bewogen in de richting, tegengesteld aan eigen richting
o Bestaat uit
▪ Punten waar verschillende vlakken samenkomen
▪ Lijn of hoeken waar twee vlakken elkaar raken
▪ Vlakken of oppervlaktes die de grenzen van het volume
afbakenen
o Als driedimensionaal element kan een volume ofwel
▪ Massa (ruimte-innemend)
• Gesloten ruimte
▪ Leegte (ruimeomschrijvend)
• Volume gevormd door lijnen
• Tijd
o Beweging
o Niet terug te keren
o Verloop: herhaling van tijd
De visuele elementen van de vorm
• Omtrek
o Alles wat zichtbaar is heeft een omtrek
o Door omtrek het beste identificatiemiddel van onze
waarneming
o In 2D → dezelfde omtrek
o In 3D → kan verschillende omtrekken hebben
o Verschillende variëteiten
▪ Geometrisch
• Mathematisch
• Geconstructureerd
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller antje3. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.13. You're not tied to anything after your purchase.