I just want stuvi 's have so I can gamble (please don ' t judge)
By: Anna1234567 • 8 year ago
By: AnoukVroegindeweij1 • 8 year ago
By: Senzi • 8 year ago
By: KatjavanWeert • 6 year ago
Seller
Follow
kellogs1
Reviews received
Content preview
Door Kelly Miao
Belangrijkste theorieën/begrippen A&O
Hoofdstuk 1
A&O bestudeert:
- het gedrag van mensen op het werk
o denk aan: prestatie, innovatie, ziekteverzuim, communicatie, coöperatie
- de oorzaken van dit gedrag
o persoon: intelligentie, motivatie, gezondheid
o organisatie: wervings- en selectiemethoden, training, beloningssystemen,
leiderschap etc.
A&O te verdelen in specifieke aspecten:
- Business psy = business ontwikkeling
- Personeelspsy = HR taken en functies
- Beroepspsy = carrières + gedrag op het werk
A&O heeft betrekking op:
- een groot deel van de bevolking (70%)
- een groot deel van ons leven (>40jaar)
- een groot deel van onze dagbesteding (+/- 8 uur)
Hoofdstuk 5 – Motivatie
Werkmotivatie = de wil om te gaan/blijven werken en zich in te spannen voor de organisatie
è dit is tevens een belangrijke voorspeller van arbeidsprestatie
Motivatietheorieën
1. Need theories
a. Maslow’s hierarchy of needs
• 5 behoeftes, deze moeten van onder naar boven vervuld worden.
1. Zelfontplooiing
2. Waardering (van jezelf en anderen)
3. Sociaal/liefde, affiliatie met anderen
4. Veiligheid, stabiliteit, vrijheid van angst/bedreiging
5. Fysiologisch = basisbehoeftes zoals honger, seks en dorst
b. Alderfer ERG theory
• Hij presenteerde een alternatief model. Deze bestaat uit 3 basisgroepen
van behoeftes en is daarom eenvoudiger dan Maslow’s model:
1. Existence needs: gelijk aan fysieke en veiligheidsbehoeftes (5+4)
2. Relatedness needs: gelijk aan sociale, reputatie behoeftes (3+2)
3. Growth needs: gelijk aan zelfwaardering en zelfontplooiing (1+2)
• Hierbij is geen hiërarchisch model. Mensen worden constant gemotiveerd
om alle 3 de groepen behoeftes tegelijk te bevredigen maar soms in andere
mate en op andere tijdstippen.
, •
c. Herzberg’s 2 factor theory
• Ook wel de motivatie-hygiëne theorie genoemd.
1. Hygiëne/extrinsieke motivatiefactoren: zorgen voor ontevredenheid
bijv. Geld, werkomstandigheden, kwaliteit van toezichthouders,
bedrijfsbeleid en administratieve procedures.
2. Motivators/intrinsieke motivatiefactoren: zorgen voor tevredenheid
bijv. Prestatie, vooruitgang, promotie, erkenning en
verantwoordelijkheid op het werk.
• Uit onderzoek bleek dat geld ook intrinsiek was, zorgt voor meer
tevredenheid. Maar ligt eraan welke mensen. Materialistische mensen
waarderen meer een hogere salaris.
2. Trait theories
a. McClelland’s theory of motivation: motivatie komt uit innerlijke trekken
1. Need for Achievement (nAch): de behoefte naar prestatie/succes
2. Need for Affiliation (nAff): behoefte om hechte en waardevolle
interpersoonlijke relaties te ontwikkelen (verwantschap)
3. Need for Power (nPow): behoefte om het controleren/beïnvloeden van
het gedrag van anderen
• Dit zijn onbewuste processen dus meet je met TAT (Thematic Apperception
Test)
• Hoge score op nAch à vaak goed voor ondernemerscarrière, geeft
ondernemers en eigenaren een voordeel
b. Atkinson werkte deze theorie nog verder uit, hij betrok daarbij ook de moeilijkheid
van een taak (task difficulty). Hij stelde dat achievement-gemotiveerde effort een
product is van 3 factoren:
1. Iemands niveau/score op nAch
2. Individuele perceptie/waarneming van de kans op succes in een taak
3. Intrinsieke beloningen geassocieerd met voltooiing (achievement)
• Motivatie is het hoogst als de kans 50/50 is.
• Mensen zijn minder gemotiveerd bij hele grote of hele klein kansen. Kleine
kans à niet uitdagend genoeg en grote kansen à meer op geluk en toeval
berusten dan op eigen competentie.
• Effectieve managers scoren: hoog op nPow, gemiddeld op nAch en laag op
nAff.
3. Cognition theories
a. Expectancy theory: motivatie wordt mede bepaald door de verwachting die je hebt
bij het inspannen
• Vroom’s theorie identificeert 3 factoren die werkinspanning bepalen:
1. Valentie: de wenselijkheid van een resultaat van een individu (kan
zowel positief als negatief zijn)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kellogs1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $0.00. You're not tied to anything after your purchase.