Burgerlijk Procesrecht
Hoofdstuk 1
Materieel burgerlijk recht: inhoudelijke rechten en plichten; rechtsregels om situaties,
rechtsverhoudingen en handelingen juridisch te definiëren en te kwalificeren.
Formeel burgerlijk recht: regels om het materiële recht te effectueren;
waar procederen? hoe procederen? welke termijnen? welke rechten?
Functies van burgerlijk procesrecht:
- Handhaven en beïnvloeden van materiële burgerlijke rechten en plichten;
→ Bijv. veroordeling tot betaling van schadevergoeding.
- Het voorkomen van een gerechtelijke procedure;
→ Procesrecht als pressiemiddel.
- Het voorkomen van eigen richting.
→ Zonder procesrecht cultuur van ‘oog om oog, tand om tand’.
Bronnen burgerlijk procesrecht:
- Wet;
→ Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en Wet op de rechtelijke organisatie (RO).
- Internationale regelgeving;
→ EEX-Verordening, EG-Verordeningen, EVRM.
- Jurisprudentie.
Algemene uitgangspunten:
1. Recht op rechtspraak en rechtsbijstand.
- Iedereen moet een geschil kunnen voorleggen aan een overheidsrechter en
dat eenieder recht heeft op juridische bijstand in een procedure (art. 17, 18 en
112 Gw).
- Gevolg = toegangsprincipe: iedereen moet toegang hebben tot een rechter en
rechtsbijstandverlener.
2. Onafhankelijke en onpartijdige rechter.
- Onafhankelijkheid: rechter is geen verantwoording verschuldigd aan de overheid
of collega-rechters.
- Onpartijdigheid: rechter oordeelt zonder zich te laten leiden door de personen van
de procespartijen (gesymboliseerd door blinddoek van Vrouwe Justitia).
- Indien er getwijfeld wordt aan onpartijdigheid rechter → verzoek tot wraking
(art. 36 Rv).
- Indien rechter niet onpartijdig kan zijn → verzoek tot verschoning (art. 40 Rv).
3. Hoor en wederhoor.
- Hierbij speelt het gelijkheidsbeginsel een grote rol.
- Googelende rechter-arrest: partijen moeten ook in de gelegenheid worden gesteld
om een reactie te geven op alle informatie die de rechter gebruikt om tot een
oordeel te kunnen komen.
4. Behandeling en beslissing binnen redelijke termijn.
- Art. 20 lid 1 en 2 Rv.
5. Openbaarheid van zitting en uitspraak.
- Zittingen in beginsel openbaar plaatsvinden (art. 27 lid 1 Rv).
- Er zijn uitzonderingen! Bijvoorbeeld indien de openbare orde een besloten
behandeling noodzakelijk maakt (art. 27 lid 1 aanhef en sub a t/m d Rv).
- Op art. 29 lid 1 Rv is geen uitzondering mogelijk.
, 6. Motiveringsbeginsel.
- Rechter moet uitspraak motiveren: grondslag & argumenten (art. 30 Rv).
7. Geen rechtsweigering en volledige beslissing.
- De rechter dient in alle gevallen een beslissing te geven over het geschil dat aan
hem is voorgelegd (art. 26 Rv en art. 13 Wet algemene bepalingen).
- De eindbeslissing moet alle geschilpunten betreffen (art. 23 Rv).
- Elke procespartij heeft recht op rechtspraak.
8. Beginsel van partijautonomie (= lijdelijkheidsbeginsel).
- Grondslag voor de beslissing van de rechter wordt gevormd door de stellingen
van de procespartij (art. 24 Rv).
- Burgerlijke rechter = lijdelijk.
9. Ambtshalve aanvulling van rechtsgronden.
- Art. 24 en 25 Rv.
Vrouwe Justitia:
- Zwaard;
→ Vonnis.
- Blinddoek;
→ Objectieve rechtspraak.
- Weegschaal;
→ Afweging bewijzen en getuigenissen.
,Hoofdstuk 2
Soorten procespartijen:
1. Natuurlijke personen of rechtspersonen.
- Handelingsonbekwamen procederen d.m.v. wettelijk vertegenwoordiger.
→ Vertegenwoordiger = formele procespartij.
→ Vertegenwoordigde = materiële procespartij.
- Rechtspersonen procederen d.m.v. natuurlijke persoon die optreedt als
vertegenwoordiger.
2. Collectiviteitsactie (vakbond, Consumentenbond, etc.)
- Procederen namens een groep en in het algemeen belang.
- Voorbeeld: Urgenda-zaak.
Overige betrokkenen:
1. Rechtsbijstandverlener (niet noodzakelijk bij kantonzaken).
- Advocaat.
- Gemachtigde.
2. Deurwaarder.
- Uitbrengen van exploot (bijv. dagvaarding).
- Leggen van (conservatoir) beslag.
- Ten uitvoer leggen van gerechtelijke uitspraken.
3. Griffier/gerechtssecretaris.
- Administratieve en juridische ondersteuning van de rechtbank.
4. Rechter.
- Onpartijdige en onafhankelijke rechtspraak.
- Benoemd bij KB voor het leven, ontslagen op eigen verzoek of door HR.
Soorten gerechten (art. 2 RO):
1. Rechtbank.
- In eerste aanleg.
- Art. 42 RO.
- Afdelingen: bestuur, civiel en straf.
2. Gerechtshof.
- Hoger beroep.
- Art. 60 RO.
3. Hoge Raad.
- Cassatie.
- Art. 78 RO.
Soorten rechtspraak:
1. Feitenrechtspraak.
- Wordt gedaan door rechtbank in eerste aanleg en hof in hoger beroep.
- Wordt gekeken naar geschil in volle omvang: wat is er gebeurd en wat moet er
gedaan worden?
2. Cassatierechtspraak.
- Door Hoge Raad in cassatie.
- Er wordt gekeken of er sprake is van een verzuimvorm en/of schending van het
recht.
, Hoofdstuk 3
Opstarten civiele procedure:
Tot 2017:
- Twee procedures en twee wijzen van opstarten:
Dagvaardingsprocedure (art. 78-259 Rv) en verzoekschriftprocedure
(art. 261-291 Rv) .
Vanaf 2017:
- Een uniforme (basis)procedure (KEI-procedure).
Vanaf 2019:
- KEI definitief stopgezet.
- Terug naar oude regeling (2017).
De dagvaardingsprocedure is het uitgangspunt, tenzij de wet bepaald dat het op een
verzoekschriftprocedure gaat (art. 78 jo. 261 Rv).
Voorbeeld: art. 1:150 BW: “op verzoek van”.
Soorten competenties (bevoegdheden):
1. Absolute competentie.
- Bij welke rechter?
Art. 42 Wet RO: in eerste aanleg is altijd de rechtbank absoluut bevoegd, tenzij de wet
aangeeft dat het gerechtshof of de HR bevoegd is.
2. Afdelingscompetentie.
- Afdeling civiel (= uitgangspunt).
- Afdeling kanton:
Art. 93 voor dagvaardingsprocedures: wanneer is de kantonrechter bevoegd?
Materiële wet voor verzoekschriftprocedures (bijv. art. 7:671b lid 1 BW).
Procesrechtvertegenwoordiging is niet verplicht.
→ Objectieve cumulatie: wanneer eiser verschillende vorderingen op gedaagde heeft en
hij deze vorderingen tegelijk in één dagvaarding opneemt.
→ Subjectieve cumulatie: wanneer er verschillende eisers of gedaagden zijn.
Verband tussen vorderingen is vereist (art. 107 Rv).
3. Relatieve competentie.
- In welke plaats?
Art. 99-110 Rv voor dagvaardingsprocedures.
Art. 262-270 Rv voor verzoekschriftprocedures.
Functies dagvaarding:
- Oproepen van de tegenpartij (gedaagde) om te verschijnen in de procedure.
→ Er kunnen meerdere gedaagden zijn.
- Mededelen van eisen en gronden.
Opbouw dagvaarding:
- Deel 1: formaliteiten en administratieve gegevens.
- Deel 2: inhoudelijk middenstuk.
- Deel 3: de eis (petitum).
Vereisten dagvaarding:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RechtenStudent369. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.07. You're not tied to anything after your purchase.