Leerdoel 1: Wat is interlandelijke adoptie? Hoe vaak komt het voor?
Adoptie: de legale plaatsing van verlaten, afgestane of weeskinderen binnen een adoptie familie.
Adoptie families hebben verschillende risicofactoren en beschermende factoren.
Bij interlandelijke adoptie mogen kinderen tot 6 jaar naar Nederland komen, met als uitzondering dat
een ouder kind wel mag meekomen met een jonger broertje of zusje. Dat kinderen worden afgestaan
in het land van herkomst heeft verschillende redenen:
Schande van ongehuwd moederschap
Economische omstandigheden
Culturele opvattingen
Medisch risico of handicap
Demografische trends
Het aantal internationale adopties neemt de afgelopen jaren af. Wereldwijd is het beeld dat het
aantal adopties afneemt. In Nederland is het aantal geadopteerde kinderen met special needs sterk
toegenomen. Het aandeel van kinderen met special needs is van 57% in 2012 gestegen naar 89% in
2017. Er worden elk jaar ongeveer 600 kinderen geadopteerd. De afname van adopties wordt mede
veroorzaakt door het Haags adoptieverdrag waarin het subsidiariteitsprincipe werd vastgelegd. Dit is
een verdrag waarin de eisen voor interlandelijke adoptie opgesteld zijn.
Subsidiariteitsprincipe: voor kinderen die een gezin nodig hebben moet er zo dichtbij mogelijk
worden gezocht, het liefst in het eigen land. Pas als dat niet lukt mag er overgegaan worden op
interlandelijke adoptie. Special needs kinderen blijven vaak over, daarom maken zij een steeds
groter deel uit van het aantal adopties.
In 2019 kwamen de meeste geadopteerde kinderen uit Azië, gevolgd door Europa. Opvallend is wel
dat het aantal adopties uit Azië afneemt, maar het aantal adopties uit Europa toeneemt.
Als we kijken naar leeftijdsgroepen dan valt op dat kinderen in de leeftijd van 3-5 jaar relatief gezien
ook in 2019 nog altijd de grootste groep vormen. De plaatsing van twee kinderen tegelijk komt
verhoudingsgewijs het meeste voor.
Geschiedenis van adoptie
,Vroeger, aan het einde van de 19e eeuw, had adoptie als doel om aan de behoeften van volwassenen
en de samenleving te voldoen, en niet aan de behoefte van kinderen. Vroeger (1850) bestond
adoptie alleen als informeel proces zonder legale erkenning van de transfer van zorg voor kinderen
van het ene individu naar de ander. In de koloniale tijden werden wezen of verlaten kinderen vaak
geplaatst bij familieleden. In de vroege jaren van 1800 zorgden de overbevolking en groeiende
armoede in grote steden voor de opkomst van weeshuizen, waarin in de emotionele behoeften van
kinderen onvoldoende werden voorzien. De ontwikkeling van het adoptierecht en de opkomst van
het moderne adoptie bureausysteem leidde in de vroege jaren van 1900 tot een geleidelijke
verschuiving van de filosofie van adoptiepraktijken.
Aan het einde van de 20e eeuw was er een toenemende acceptatie van alleenstaand ouderschap,
een ontwikkeling van gezinsondersteuningsprogramma’s en de legalisatie van abortus, waardoor er
minder blanke en gezonde kinderen beschikbaar waren voor adoptie.
Een toenemende trend is de adoptie van kinderen met aversieve achtergronden (prenatale
complicaties, postnatale mishandeling of verwaarlozing) of kinderen met speciale behoeften. Ouders
hebben ondanks ondersteuning vaak moeilijkheden met het vervullen van de behoeften van het
kind.
Leerdoel 2: Wat zijn de effecten van interlandelijke adoptie op de ontwikkeling van een kind?
Theorieën
Hechtingstheorie Bowlby: alle kinderen ontwikkelen tijdens hun eerste levensjaar een
gehechtheidsrelatie met hun opvoeder(s). Welk gehechtheidsgedrag kinderen ontwikkelen
hangt af van de manier waarop volwassenen op hen reageren en met hen omgaan. Bowlby
concludeerde dat institutionele zorg negatieve effecten heeft op kinderen, ook als er aan de
lichamelijke basisbehoeften wordt voldaan. De kinderen ervaren deprivatie van ouderlijke
liefde en ontwikkelen weinig stabiele relaties. Hij stelt dat dit zal leiden tot verschillende
problemen in de ontwikkeling van kinderen. Hij stelde dan ook dat adoptie een goed
alternatief is voor institutionele zorg,
Hypothese: is adoptie een goede keuze voor kinderen die beschadigd zijn door de negatieve
effecten van deprivatie?
Evolutionaire theorieën: adoptieouders zullen minder in hun adoptiekinderen investeren
(parental investment) omdat die kinderen niet hun genen dragen en dus geen genen zullen
doorgeven aan volgende generaties.
Theorie van risico en beschermende factoren: een cumulatie van risicofactoren
(verwaarlozing en mishandeling) leiden tot een minder optimale ontwikkeling van het kind,
terwijl beschermende factoren een buffer kunnen zijn tegen de negatieve effecten van
risicofactoren. Kinderen in instituties hebben vaker een vertraging in fysieke groei, een
onveilige en gedesorganiseerde hechting en vertraagde cognitieve ontwikkeling.
o Fysieke groei: hoe langer kinderen in een weeshuis zitten, hoe groter de
groeiachterstand. Na adoptie vindt er vaak een groeispurt plaats.
o Hechting: door de slechte sensitiviteit en responsiviteit in weeshuizen leiden vaak tot
gedesorganiseerde hechting bij kinderen.
o Cognitie: kinderen in weeshuizen ontwikkelen gemiddeld een lager IQ wat kan leiden
tot cognitieve en sociaal-emotionele problemen.
Adoptie als risico- en beschermende factor
Risicofactor: de meerderheid van de geadopteerde kinderen functioneert binnen de normale
grenzen. Geadopteerde kinderen hebben wel een grotere kans op psychologische en
academische problemen. De risicofactoren hangen sterker samen met preadoptie
risicofactoren (genetische kwetsbarheid, prenatale complicaties, pre-placement negatieve
ervaringen) dan de ervaring adoptie.
, o Groter risico mentale problemen.
o Groter risico probleemgedrag.
o Groter risico school gerelateerde problemen.
Beschermende factor:
o De meeste geadopteerde kinderen stijgen op de sociaaleconomische ladder na
adoptie. De adoptieouders hebben vaker een gunstige financiële en materiele positie
dan de geboorteouders. De betere sociaaleconomische status biedt de kinderen
mogelijkheden die ze anders niet zouden kunnen krijgen.
o De meeste geadopteerde kinderen komen van leefomgevingen met onzekerheid,
instabiliteit, een tekort aan stimulatie en de adoptieomgeving biedt vaak meer
zekerheid, stabiliteit, motivatie en verzorging.
Fysieke ontwikkeling
Er zijn drie trends in adoptie-onderzoek gericht op de fysieke ontwikkeling:
Onderzoek naar of geadopteerde kinderen minder goed ontwikkelen dan niet-geadopteerde
kinderen.
o Er blijven achterstanden bestaan tussen geadopteerde kinderen en niet-
geadopteerde kinderen.
Onderzoek naar de inhaalgroei die adoptiekinderen meemaken nadat ze in het adoptiegezin
aankomen.
o Veel onderzoeken hebben aangetoond dat adoptiekinderen vergeleken met kinderen
die in tehuizen moeten opgroeien een spectaculaire inhaalgroei laten zien op alle
ontwikkelingsgebieden, waaronder de lichamelijke groei, gehechtheid, cognitieve
ontwikkeling, gedragsproblemen, zelfwaardering. Uit onderzoek bleek echter wel dat
de achterstand niet volledig wordt ingehaald.
Onderzoek naar onderliggende mechanismen die verklaren waarom het ene adoptiekind zich
goed ontwikkeld en waarom het andere adoptiekind gedrags- en emotionele problemen
krijgt.
Hechting Vroeg geadopteerd geen verschil.
Laat geadopteerd vaker gedesorganiseerd gehecht.
Geadopteerde kinderen halen een inhaalslag in vergeleken met kinderen in het
weeshuis.
Cognitief Zowel deprivatie als geadopteerd worden na het 1e levensjaar heeft een negatief
effect op schoolprestaties. Er is echter geen achterstand in IQ.
Fysiek Grote inhaalslag op het gebied van fysieke groep.
Zelfvertrouwen Geen verschil tussen geadopteerde en niet geadopteerde kinderen.
Gedragsproblematiek Meer internaliserend, externaliserend en totaal probleemgedrag. Deprivatie
versterkt dit.
Sociaal-emotioneel Wisselend. Minder sociale vaardigheden op jonge leeftijd.
Leerdoel 3: Welke manieren zijn er om onderzoek te doen naar adoptie en de gevolgen van adoptie?
Meta-analyses
Meta-analyses van adoptiestudies laten verschillende uitkomsten zien.
Hechting: geadopteerde kinderen die na het eerste levensjaar waren geadopteerd hadden
een verhoogd risico op onveilige hechting. Geadopteerde kinderen hadden ook een
verhoogd risico op gedesorganiseerde hechting ongeacht de leeftijd.
Cognitieve ontwikkeling: geadopteerde kinderen liepen geen verhoogd risico op een
verminderde intelligentie. Kinderen die na hun eerste levensjaar zijn geadopteerd of te
, maken hadden met ernstige deprivatie hadden vaker schoolachterstanden en meer
leerproblemen.
Gedragsproblemen: geadopteerde kinderen hebben meer gedragsproblemen dan niet-
geadopteerde kinderen. Internationaal geadopteerde kinderen hebben minder totale,
externaliserende en internaliserende gedragsproblemen dan binnenlands geadopteerde
kinderen. Internationaal geadopteerde kinderen lieten tijdens de adolescentie minder
gedragsproblemen zien dan tijdens de kindertijd. Kinderen die al 12 jaar of langer bij hun
adoptiefamilie waren hadden minder externaliserende en totale gedragsproblemen dan
kinderen die korter dan 12 jaar bij de adoptiefamilie waren. Het hogere risico in de middle
childhood kan wijzen op de invloed van een kortere bloostelling aan de adoptieomgeving of
zorgen die in deze fase ontstaan door het andere uiterlijk.
Zelfvertrouwen: er is geen verschil in zelfvertrouwen van geadopteerde en niet-
geadopteerde kinderen. Ervaren deprivatie had hier ook geen invloed op.
Indeling in kindertehuis van Gunar
Level 1: Stabiele en sensitieve zorg mist.
Level 2: Goede fysieke zorg, maar slechte stimulatie en relaties.
Level 3: Goede fysieke zorg, stimulatie, minder stabiele relaties.
In alle 3 de levels is er wel deprivatie, terwijl dat bij de Leidse studie niet is.
LLAS: Leidse Longitudinale Adoptiestudie
Effecten van interlandelijke adoptie zonder deprivatie ervaringen.
Onderzoeksopzet: in de prospectieve studie werden 160 internationaal geadopteerde
kinderen gevolgd vanaf hun komst naar Nederland (6 maanden) tot aan de adolescentie (14
jaar). De kinderen waren afkomstig uit Sri Lanka, Zuid-Korea en Colombia. Ze waren
gemiddeld 11 weken toen ze in het adoptiegezin kwamen. Omdat de kinderen erg jong zijn
bij de adoptie kan deze studie de effecten van interlandelijke adoptie op zich laten zien,
zonder deprivatie ervaringen.
Interventie: in de eerste fase van het onderzoek werd een interventie getoetst die gebaseerd
was op de gehechtheidstheorie. De interventie met video-feedback had als doel de
ouderlijke sensitiviteit te bevorderen en een veilige hechting te promoten. De interventie
bleek effectief te zijn.
Uitkomsten
o De adoptiekinderen bleken zich normaal te ontwikkelen wat betreft veilige
gehechtheid en gedesorganiseerde gehechtheid in de vroege kinderjaren. Ze zijn
even vaak veilig gehecht.
Past bij visie Hardy: de inbreng van hulpouders past in de evolutionaire
geschiedenis van de mensheid.
o De adoptiekinderen hadden normale cognitie en zelfwaardering op
basisschoolleeftijd.
o Ze vertoonde echter wel meer gedragsproblemen in vergelijking met niet-
geadopteerde kinderen (vooral jongens). Dit geldt zowel voor internaliserende als
externaliserende problemen. Het proces van de internationale adoptie zelf kan
daarom een mogelijke riscofactor vormen voor de ontwikkeling van
gedragsproblemen. De wens om er niet ander uit te zien had effect op
gedragsproblemen. Ze voelen zich gefrustreerd door de neiging om zich met de
adoptieouders te identificeren, wat een normale neiging is voor kinderen. Dit past bij
de hechtingstheorie.
o Over het sociaal functioneren is er een wisselend beeld. Over het algemeen
functioneren geadopteerde kinderen iets slechter.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lunaerasmus2020. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.04. You're not tied to anything after your purchase.