Samenvatting Basisboek psychologie, ISBN: 9789046905784 Psychologie Sociaal werk (Jeugd in onderwijs) jaar 1
12 views 0 purchase
Course
Psychologie
Institution
Hogeschool Leiden (HSL)
Book
Basisboek psychologie
Een zelfgemaakte samenvatting van het Basisboek psychologie. Hoofdstukken: 1,2, 3.4, 3.5, 4, 5, 6.1, 6.3, 6.4, 6.5, 6.7, 6.8, 7, 8, 9, 11. Ik heb een 8,0 gehaald met deze samenvatting.
Hoofdstuk 1 Hoe onze hersenen en onze erfelijkheid werken
1.1 Inleiding
Niet-aangeboren hersenletsel (NAH) -> verzamelnaam voor alle beschadigingen aan de
hersenen die na de geboorte plaatsvinden. Hersenbeschadiging tijdens de geboorte noemen
we aangeboren hersenletsel.
Evolutietheorie -> natuurwetenschappelijke of biologische verklaring voor de evolutie van
het leven op aarde en het ontstaan en uitsterven van soorten organismen op aarde.
1.2 Hoe is ons zenuwstelsel opgebouwd?
Zenuwstelsel -> een besturings- en communicatiesysteem dat bij dieren en mensen een
coördinerende rol speelt bij alle handelingen, zoals het aansturen van de spieren en het
verwerken van zintuiglijke prikkels.
De belangrijkste onderverdeling is die tussen het centraal zenuwstelsel en het perifeer
zenuwstelsel. Het centraal zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg. Het bevindt
zich centraal in ons lichaam. Het perifeer zenuwstelsel bestaat uit de zenuwbanen die informatie
transporteren van onze zintuigen naar onze hersenen of ruggenmerg. Het verzorgt de communicatie
tussen spieren, organen en zintuigen en de hersenen en het ruggenmerg.
1.3 Waaruit bestaat ons centraal zenuwstelsel ?
Het centraal zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg
Hersenen -> het brein, deel van centraal zenuwstelsel in het hoofd
Ruggenmerg -> in wervelkolom, bundel zenuwbanen waarmee info wordt ontvangen en
verplaatst. Brengt contact tot stand tussen hersenen en rest van lichaam.
Schedel -> botstructuur die vorm geeft aan hoofd of kop van mens of dier. Belangrijkste
functie is beschermen van hersenen.
Encefalisatiequotiënt -> verhouding tussen hersen- en lichaamsvolume. Hoe hoger quotiënt,
hoe complexer en intelligenter de diersoort.
1.3.2 Welke onderdelen zijn te onderscheiden in onze hersenen?
Als we de hersenen van bovenaf bekijken, dan zien we de hersenschors, de buitenkant van de grote
hersenen. We hebben 2 hersenhelften. Opvallend aan de buitenkant van onze hersenen zijn de
plooien. De buitenste laag – die heet de hersenschors of cortex – van de hersenen zit opgevouwen
in de schedel.
Grote hersenen
Grote hersenen -> grootste deel van hersenen. De plek waar complexe cognitieve en
emotionele processen plaatsvinden. De grote hersenen worden onderverdeeld in 4
kwabben: frontaalkwab, slaapkwab, pariëtaalkwab, achterhoofdkwab. De hersenschors
maakt het mogelijk dat zowel mensen als dieren ingewikkelde vaardigheden kunnen leren.
Kleine hersenen
Kleine hersenen (cerebellum) -> verantwoordelijk voor motoriek. Vervullen functies bij
cognitieve processen. Zorgen voor coördinatie, nauwkeurigheid en timing van de
bewegingen die in de motorische schors van de hersenen zijn opgestart.
Hersenstam
, Hersenstam -> verbindt grote hersenen met kleine hersenen en ruggenmerg. Bestuurt
belangrijke levensfuncties.
Hersenkwabben
Hersenschors bestaat uit 2 delen: linker- en rechterhersenhelft. Niet alle hersenonderdelen zijn
gedupliceerd. Elke hersenhelft is in 4 kwabben verdeeld:
Frontaalkwabben -> voorkant van grote hersenen. Spelen rol bij aansturen willekeurige
bewegingen. Ook betrokken bij veel psychische functies, zoals impulsbeheersing. R
Slaapkwabben -> rol bij herkennen en onthouden van mensen en voorwerpen en bij
terughalen van herinneringen. Geluidsherkenning en spraak worden ook in deze kwabben
aangestuurd. G
Pariëtaalkwabben -> registreren en interpreteren lichamelijke gewaarwordingen zoals
temperatuur, pijn of tast. B
Achterhoofdkwabben -> houden zich bezig met gezichtsvermogen zoals herkennen van
figuren, inschatten van afstand en grootte en interpreteren van plaatjes. G
Twee hersenhelften
De hersenschors bestaat uit 2 hersenhelften. De linkerhersenhelft bestuurt de rechterkant van het
lichaam en de rechterhersenhelft bestuurt de linkerkant van het lichaam. Dit wordt lateralisatie
genoemd. De hersenhelften worden met elkaar verbonden door de hersenbalk (corpus callosum).
Deze zorgt ervoor dat informatie in beide hersenhelften terechtkomen zodat de helften kunnen
samenwerken.
Split-brainpatiënt -> de hersenbalk is doorgesneden.
1.3.3 Wat doet ons ruggenmerg?
Het ruggenmerg speelt een rol bij het doorgeven van signalen van de hersenen naar de rest van
lichaam en andersom. Ook speelt het een rol bij heel snelle reacties van het lichaam op
veranderingen in de omgeving. In de vorm van reflexen: reacties die niet zijn tegen te houden.
Dwarslaesie -> onderbreking van de zenuwbanen die via het ruggenmerg lopen.
1.4 Uit welke bouwstenen bestaan onze hersenen?
Er zijn 2 bouwstenen die in alle delen van de hersenen terugkomen: zenuwcellen (neuronen of
hersencellen) en gliacellen.
,1.4.1 De twee bouwstenen van de hersenen
Zenuwcellen
Zenuwcellen of neuronen -> bepaald type lichaamscel dat zich in zenuwstelsel bevindt. Ze
transporteren en verwerken de info die permanent door ons lichaam – en vooral door als
brein – circuleert. Ze zijn er voor het verplaatsen en voor het denkwerk. We hebben er
ongeveer 90 miljard van.
Gliacellen -> Gliacellen ondersteunen de zenuwcellen en zorgen dat deze op hun plaats
blijven. Daarnaast kunnen ze beschadigde zenuwcellen helpen herstellen en voeren ze
voedingsstoffen aan en afvalstoffen af. Een tweede functie is het beschermen van de
hersenen tegen infecties en ziektekiemen. Speciaal soort immuunsysteem. De derde functie
is het aanmaken van vet. Dit vet heet myeline en wordt gebruikt om de zenuwcellen te
isoleren. Als dat gebeurt kan info sneller doorgegeven worden. Als myeline wordt
afgebroken kan dat leiden tot multiple sclerose. Ten vierde hebben de gliacellen een rol in
het doorgeven van info.
Glia-index -> verhouding tussen aantal zenuwcellen en gliacellen.
Als we een lichaamscel vergelijken met een zenuwcel zien we overeenkomsten maar vooral
verschillen. De overeenkomsten zijn dat elke cel een celkern heeft die (erfelijke) informatie bevat.
Ook heeft elke cel een ‘huid’ die de (cel)membraan genoemd wordt. Tot slotte bevat elke cel
vloeistoffen en voedingsstoffen. Verschillen tussen lichaamscel en zenuwcel:
1. Met zenuwcel wordt info ontvangen, verplaatst en opgeslagen. Wat wij info noemen is een
elektrisch stroompje. Lichaamscellen verplaatsen geen elektrische stroompjes.
2. Lichaamscel is rond en zenuwcel is lang en uitgerekt.
3. Zenuwcellen hebben onderdelen die ontbreken bij lichaamscellen zoals dendrieten
(vertakking of uitloper van een zenuwcel waarmee verbinding wordt gelegd met andere
zenuwcellen). Lichaamscellen hebben die niet.
4. Lichaamscellen kunnen alleen contact maken met de buurcellen die ertegenaan liggen
omdat deze rond is. Een zenuwcel heeft een axon (uitloper van zenuwcel waardoor
elektrische impulsen geleid worden). Daardoor kan contact gemaakt worden met andere
zenuwcellen. De axon splitst zich bij het uiteinde in de axonuiteinden. Door de axon loopt
het elektrische signaaltje van de dendriet naar het axonuiteinde.
5. De axon is omgeven door een laagje vet dat myeline heet. Door de bescherming en isolatie
die de myeline biedt, kan het elektrische signaaltje dat nodig is voor communicatie binnen
zenuwcellen sneller worden doorgegeven. Lichaamscellen hebben geen myeline.
6. Lichaamscellen kunnen zich door te splitsen in aantal groeien. Zenuwcellen kunnen zichzelf
niet kopiëren.
1.4.3 Een netwerk van zenuwcellen
Onderling verbonden zenuwcellen vormen een netwerk (circuit). Een netwerk zorgt voor een
specialisatie of stuurt een handeling aan.
1.5 Hoe communiceren zenuwcellen met elkaar?
Twee communicatievormen: met elektrische signalen en met chemische signalen.
1.5.1 Elektrische communicatie
Actiepotentiaal -> elektrische ontlading die zich verplaatst langs met name de axon van een
zenuwcel. Ook wel vuren genoemd.
, Synaps -> contactplaats tussen 2 zenuwcellen. Het zijn de contactpuntjes tussen de
zenuwcellen. Aan de ene kant is er een axonplaatje, aan de andere kant een dendriet. Bij
een synaps zijn altijd 2 zenuwcellen betrokken
o Presynaptisch neuron -> bevindt zich voor een synaps. Verstuurt signalen vanaf
axonuiteinde naar dendriet
o Postsynaptisch neuron -> zenuwcel na synaps. Vangt signaal op van presynaptisch
neuron.
Synapsspleet -> zeer smalle spleet die neuronen van elkaar scheidt en waarlangs
neurotransmitters stromen. Axon van ene neuron raakt andere neuron dus niet direct aan.
1.5.2 Chemische communicatie
Neurotransmitters -> signaalstof. Deze draagt zenuwimpulsen over tussen zenuwcellen door
een synaps over te steken. Geven info door tussen neuronen.
Receptor -> ontvangstplaats van neurotransmitters. Elke soort neurotransmitter heef eigen
receptor.
De neurotransmitters die in de presynaptische neuron gemaakt worden, dragen de boodschap
over door zich te hechten aan een receptor. De receptoren bevinden zich op de dendrieten van
een andere neuron. Pas als er zich voldoende neurotransmitters gehecht hebben wordt de
ontvangende neuron gestimuleerd om een elektrisch signaal af te geven.
1.5.3 Hoe wordt in de medische wetenschap de werking van onze hersenen beïnvloed?
Medicatie
Medicatie is erop gericht om de chemische communicatie in de hersenen te beïnvloeden door
invloed uit te oefenen op de concentratie van neurotransmitters. Neurotransmitters beïnvloeden
ons gevoel. De concentratie neurotransmitters wordt doelbewust beïnvloed door medicijngebruik.
Elektrische stimulatie
De elektrische communicatie kan ook beïnvloed worden.
Deep-brainstimulatie -> beïnvloeden van elektrische communicatie in de hersenen met een
pacemaker.
Een andere behandelwijze is een soort pacemaker die elektrische pulsen afgeeft aan specifieke
gebieden in de hersenen waardoor de tremors verminderen of zelf verdwijnen.
1.6 Waaruit bestaat ons perifeer zenuwstelsel?
Perifeer zenuwstelsel -> netwerk van zenuwbanen dat de verbinding vormt tussen het
centraal zenuwstelsel en de spieren en de zintuigen
o Motorische zenuwbanen -> geven info van hersenen aan spieren
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Gitaarmeisje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.