Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling in de babytijd
Verhalen
Definitie van hechting= Het intieme fysieke en emotionele contact tussen ouder en kind, dat
volgens sommigen direct na de geboorte dient plaats te vinden.
Gehechtheidstheorie:
John Bolwby
- “Godfather”
- Innerlijk werkmodel= software neem je voor altijd mee.
- Mary Ainsworth
- Vier gehechtheidsstijlen
Edward Tronick
- Sensitiviteit- Still Face Experiment (moeder kijkt kind aan en reageert, daarna
kijkt ze neutraal en reageert niet op kind)
Mary Main
- Hechtingen bij volwassenen (interview)
Verschillende gehechtheidsstijlen (Vreemde Situatie Procedure Ainsworth + John
Bolwby):
Still face experiment (Edward Tronick) = moeder en baby onderzoek.
Social referencing= Doelbewust zoeken naar informatie over gevoelens van anderen
om onduidelijk omstandigheden en gebeurtenissen te kunnen plaatsen (manifesteert
zicht rond de 8/9 maanden)
Oersoep:
- Combinatie van veilige haven vanuit waar kinderen de wereld kunnen
ontdekken (warmte en liefde)
- Autonoom moeten ontwikkelen (zonder ouder kunnen zijn) veiligheid, basis en
weet dat ouder terugkomt.
Hoe de oersoep is opgediend thuis heeft invloed op je toekomst:
, - Omgaan met stress
- Relaties in de toekomst
- Kans dat eigen kinderen veilig of onveilig gehecht zijn.
- Psychopathologie
- Ontwikkeling in brede zin
- Pro sociaal/ anti- sociaal gedrag
- Kwaliteit ontdekken omgeving
- Mogelijkheden voor interventies door vergroten sensitiviteit.
De cirkel van veilige hechting:
1. Moeder zegt ga maar (vertrouwen)
2. Kind gaat op onderzoek uit
3. Vind het eng kind loopt terug naar moeder
4. Moeder staat met open armen om het kind te omarmen
Evolutionair perspectief (hoe kan het dat wij overleven?)
- Basisfunctie exploratiegedrag – leren (Cognitieve ontwikkeling)
- Basisfunctie gehechtheidsgedrag- bescherming (van ouder)
Hechting is gene rationeel= hechting stijlen en opvoed patronen zijn 4 generaties later
nog terug te vinden.
Failure to thrive= stoornis waarbij kinderen fysiek en mentaal stoppen met groeien
door gebrek aan stimulatie en aandacht van de ouder.
Sensitiviteit= reageren op prikkels van het kind (kind wijst ouder kijkt naar
waar het kind wijst).
Wat hangt samen met de kans op (on) veilige gehechtheid?
Opvoederfactoren van ouders:
- Sensiviteit
- Signalen goed opvangen
- Op dat moment reageren
- Passende actie uitvoeren
- Gehechtheidspresentatie opvoeder
- Beangstigen of angstig gedrag naar kinderen.
Opvoederfactoren Kind:
1. Temperament “aard van het beestje”
2. The BIG FIVE: aard van het kind meten aan de hand van kenmeren:
- Extraversie
- Vriendelijkheid
- Emotionele stabiliteit
- Ordelijkheid
- Openheid
, Prenatale ontwikkeling en fysieke ontwikkeling in de babytijd
(2e Hoorcollege)
BIOLOGISCHE ONTWIKKELINGEN
Wat is ontwikkelingspsychologie= de wetenschappelijke studie naar groei verandering en
stabiliteit van de conceptie tot ouderdom
Ontwikkelingspsychologie en de vier thematische gebieden:
- Fysiekontwikkeling
- Cognitiefontwikkeling
- Sociaal-emotioneel ontwikkeling
- Persoonlijkheidsontwikkeling
Stadia van prenatale ontwikkeling:
- Germinale fase= Bevruchting tot 2 weken (cellen)
- Embryonale fase= twee tot acht weken (beetje mens)
- Foetale fase= acht weken tot geboorte (echt mens)
Teratogene effecten= effecten die slecht zijn voor de baby tijdens zwangerschap.
(Roken, alcohol, stress)
Experimenteel onderzoek:
1. Voor en na meeting (voor iets niks toedienen na iets toedienen)
2. Experimentele (groep iets toe dienen) en een controlegroep (niks toedienen)
Longitudinaal onderzoek= Groepen/ individuen langdurig gevolgd worden.
- Cohortonderzoek= onderzoek van een generatie (leeftijdsgroepen hebben meer
gemeen dan alleen hun leeftijd).
- Adoptieonderzoek=
- Tweelingenonderzoek=
Monozygote = twee-eiige tweeling (ziet er hetzelfde uit)
Dizygote tweeling= eeneiige tweeling (ziet er niet hetzelfde uit)
Twee manieren om tegen ontwikkeling aan te kijken:
- Continue= geleidelijke veranderingen waarbij de ontwikkeling niet in stapjes
te onderscheiden is (gewicht en lengte)
- Discontinue verandering= gebeuren in stapjes
ERFELEKHEID EN OMGEVING
Verschillen tussen mensen op eigenschappen o.a. probleemgedrag, depressie.
Gen-omgevingsinteractie-effecten de genetische aanleg en omgeving beïnvloeden
elkaar op 3 manieren:
- Actief= kinderen selecteren of creëren een omgeving die past bij hun genotype
- Passief= ouders dragen zowel genen als omgeving over aan hun kinderen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Studentenhulp. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.87. You're not tied to anything after your purchase.