100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Uitgebreide samenvatting Inleiding in de Rechtswetenschap $5.90
Add to cart

Summary

Uitgebreide samenvatting Inleiding in de Rechtswetenschap

 85 views  8 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Uitgebreide samenvatting van het vak Inleiding in de Rechtswetenschap waar ik een 9,0 mee heb gehaald Literatuur: - Recht in context (H1, H2, H3.1 t/m 3.5.3, H4.1 t/m 4.2, H5 (m.u.v. 5.3), H6.4 t/m 6.6, H7, H9, H8, H10 (m.u.v. 10.4), H11 - Recht in historische context: rechtsgeschiedenis - Over...

[Show more]

Preview 4 out of 36  pages

  • No
  • Zie beschrijving
  • September 2, 2022
  • 36
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Recht in Context

Hoofdstuk 1
1.1 Wat is recht?
 Positieve recht = Recht dat in een land op een bepaald moment geldt.
 Casus = Een concreet juridisch probleem.
De centrale stelling: Het recht kan uitsluitend worden gekend in de context van de
omstandigheden waarin het functioneert.
 Contextualisme = De mens moet handelen naar de eisen van de omstandigheden.
Rechtsdogmatiek:
1. De studie van het geldende recht
2. De casuïstiek (geheel van juridische casus)
3. De ordening van het recht door tekstanalytische methoden
De rechtswetenschap(→ het recht bestudeerd in zijn context) omvat niet alleen de
rechtsdogmatiek, maar ook rechtsgeschiedenis, rechtssociologie etc. → multidisciplinariteit
Taal = Het instrument van het recht

1.2 De taal van het recht
In juridische zin kunnen woorden door de andere context een heel andere betekenis hebben.
Zo is een mens van vlees en bloed volgens het recht een ‘natuurlijk persoon’ en niet alleen
een ‘persoon’.
Het recht zien we als gemeenschappelijke taal om het conflict op te lossen en escalatie te
voorkomen. Daarom vertalen we conflicten ook in juridische termen.

1.3 Betekenis en context: drie voorbeelden
 Rechtsvinding = In de rechtspraak moet de rechter de betekenis van het geldende recht
vaststellen in de context van het geval dat hij moet oordelen.
 Casuïstische rechtsvinding = De betekenis wordt vrijwel volledig bepaald door de
omstandigheden van het geval.
Voorbeelden:
1. Het beroep op een exoneratieclausule is afhankelijk van de ernst, de zwaarte van de
schuld, de aard en inhoud van de overeenkomst etc.
2. HR maakte korte metten met de zuiver taalkundige uitleg in contracten, het moest in
de gegeven omstandigheden worden onderzocht.
3. De strafbaarheid van een gedraging moet in concrete omstandigheden worden bepaald,
het is niet voor elk geval hetzelfde (legaliteitsbeginsel = duidelijk van tevoren in de
wet bepaald welke gedraging strafbaar is, maar ook dit moet in specifieke context zijn)

1.4 Casuïstische rechtsvinding
 Regelgeleide rechtsvinding = Rechtsvinding aan de hand van scherpe, vaststaande
regels, gericht op de toepassing en ontwikkeling van algemene regels.
Er wordt gezocht naar welke regel moet worden toegepast zodat de eenheid van het
rechtssysteem wordt gewaarborgd.
Nadeel: Rechtszekerheid → De zekerheid die het recht biedt is niet onbeperkt, scherpe regels
kunnen juist zorgen voor schijnzekerheid, omdat er toch soms van moet worden afgeweken.

 Casuïstische rechtsvinding = Rechtsvinding aan de hand van de omstandigheden van
het concrete geval.
Er wordt gezocht naar wat een rechtvaardige oplossing is binnen die context en kan dus leiden
tot verschillen.

,Nadeel: Er valt geen regel meer aan te ontlenen dat in volgende gevallen ook kan worden
toegepast. Het moet wel generaliseerbaar zijn.
Er is dus zorg voor rechtseenheid en rechtsgelijkheid.
Rechtseenheid → kan in de vorm van eenheid van gronden waarop wordt geoordeeld en
eenheid van resultaten, maar elke casus kan een andere uitkomst geven.
 Gelijkheidsbeginsel = Eist dat gelijke gevallen gelijk dienen te worden behandeld en
ongelijke ongelijk naar de mate van hun ongelijkheid.
De mate van gelijkheid is contextbepaald dus rechtsgelijkheid impliceert niet uniformiteit,
maar generaliseerbaarheid.

1.5 De stelling van het contextualisme
Hoewel regelgeleide rechtsvinding een juiste manier van rechtsvinding kan zijn, moet de
rechter altijd kijken naar de context van het geval. In uitzonderlijke gevallen kan dit toch tot
een ander oordeel leiden. Zo eindigt het dan toch in casuïstische rechtsvinding.
→ Zo is een vordering na meer dan 30 jaar in zeer bijzondere omstandigheden toch wel
toegestaan.
Het rechterlijk oordeel is dus contextueel bepaald, ook als dit niet zichtbaar wordt. Ook voor
specifieke gevallen kan het worden veralgemeniseerd ook al zijn er minder soortgelijke
gevallen en voldoet het dus aan rechtsgelijkheid.
 Open texture van het recht = De algemene regels kunnen voor vele normale gevallen
voor lange tijd hetzelfde worden toegepast, maar altijd komt er een moment dat dit
niet meer mogelijk is voor een speciaal geval.
De gebruiker van de taal moet de taal (dat algemeen van karakter is) juist toepassen op
concrete gevallen van de wereld waar we in leven.
De wetgever die een wet opstelt weet nooit van tevoren met welke gevallen de rechter te
maken zal krijgen.

Samengevat:
1. Toepassing bepaald type rechtsvinding hangt af van de context van het geval
2. Context speelt bij rechtsvinding altijd een rol op de achtergrond
3. Er zullen altijd uitzonderingen op de regel zijn (open texture)

Dit boek is een benadering van het recht dat uitgaat van het contextualisme.
1. Recht ken je alleen als je kijkt naar de context waarin het ontstaat en wordt toegepast
2. Rechtswetenschap begrijp je alleen als je de relatie van verschillende manieren van het
bestuderen van recht kent
3. Juridische beroep kan alleen worden beoefend door te kijken naar de bijzondere
omstandigheden van het geval

1.6 Komt een rechtenstudent bij een zebrapad
Er bestaat positief recht met betrekking to voetgangersoversteekplaatsen en de eisen waar ze
aan moeten voldoen voordat ze zo mogen worden genoemd. Dit is ontstaan om de zwakkere
verkeersdeelnemers te beschermen die er vaak het slechts vanaf kwamen. Maar in de praktijk
wordt dit niet altijd verwezenlijkt. Op het zebrapad is dat wat volgens de wet moet, in de
context vaker een uitzondering dan regel en dus een andere betekenis krijgt.


Hoofdstuk 2
2.1 Het rechtsbegrip
 De vraag naar het rechtsbegrip = Wat is recht?

,  Juridisch probleem = Een probleem waarvoor de oplossing in het rechtssysteem wordt
gezocht
Maar de juridische relevantie van een kwestie kan betwist worden. Zo laat een rechter zien dat
het niet alleen argumenten ontleend aan rechtsbronnen gebruikt, maar ook een beroep doet op
waarden en mogelijke beleidsdoelen.

Het driehoekmodel van recht (onderdelen van het rechtsbegrip)
Het normatieve (juridische moment)
Rechtszekerheid → Verwijst naar het positieve recht als stabiel juridisch kader voor
menselijke interacties
Alles van regels etc. wat onder het recht wordt verstaan, het geeft aan wat we moeten, mogen
en niet mogen.
In een rechtmatige situatie worden de rechtsnormen nageleefd.

Het ideële moment
Rechtvaardigheid → Verwijst naar waarden, opvattingen en ideeën die het rechtssysteem
informeren/voeden en als kritische toetssteen van het positieve recht fungeren.

Het actuele moment
Doelmatigheid → Verwijst naar de wisselwerking tussen het positieve recht en de wijze
waarop mensen zich feitelijk gedragen in de sociale werkelijkheid.
Recht in de praktijk

De rechter biedt uitkomst in het concrete geval → Rechtspraak doet er toe en vult de wet aan.
Om de betekenis van een juridisch begrip te bepalen moet de rechter het positieve recht
interpreteren, hierbij spelen de 3 momenten steeds een rol.

2.2 Achtergrond van het recht als systeem
De definitie van rechtsbegrippen is problematisch omdat…
1. Juridische begrippen zijn veelal vage begrippen dus het gebruik en toepassing ervan
hangt niet af van bepaalde criteria.
Intensionele vaagheid = Onduidelijkheid over wat de term precies betekent
Extensionele vaagheid = Onduidelijkheid over de gevallen waarop het begrip slaat
2. Juridische begrippen bevatten open texture dus geen absolute zekerheid voor het
taalgebruik in de toekomst, de betekenis evolueert.
3. De toepassing van juridische begrippen hangt af van evaluatieve criteria waarover men
van mening kan verschillen (zoals redelijkheid en billijkheid).

2.3 Basisindelingen in het recht
 Objectief recht = De verzameling rechtsnormen, recht dat voor IEDEREEN geldt.
 Subjectief recht = De rechten die IEMAND ontleent aan de regels van het objectieve
recht.

 Privaatrecht (civiele recht) = Gericht op de regeling van de rechtsverhoudingen tussen
de burgers onderling.
 Publiekrecht = Heeft betrekking op de staat en de zorg voor algemene belangen, dus
de bemoeienis van de overheid met het maatschappelijk leven.
Verschil hangt af van:
1. De aard van de betrokken partijen (particulieren of overheid, pas op overheid kan ook
als particulier optreden)

, 2. De aard van het te beschermen belang (particulier of algemeen)
3. Het initiatief tot handhaving van het recht (door de burger zelf of overheid)
4. De middelen tot rechtshandhaving (geld of straffen)

Binnen het privaatrecht bestaat:
 Materieel privaatrecht
→ Burgerlijk recht (burgers) en handelsrecht (kooplieden), dit verschil verdwijnt.
→ Vermogensrecht (op geld waardeerbare, algemeen overdraagbaar zoals cessie, niet
dwingende regels), wat bestaat uit goederenrecht (eigendom) en verbintenissenrecht
(contract).
 Formeel privaatrecht/burgerlijk procesrecht
→ Personen- en familierecht (niet op geld waardeerbare, niet overdraagbaar, niet
afwijken)
 Internationaal privaatrecht/conflictenrecht = Recht dat bepaalt welk van twee
concurrerende rechtssystemen moet worden toegepast.

Binnen het publiekrecht bestaat:
 Staatsrecht → Geeft regels voor de organisatie van de staat, oa in de Grondwet.
 Bestuursrecht → De ordening van de relatie tussen bestuur en burger, zoals onderwijs.
 Strafrecht → Bij schending van een wettelijke bepaling kan de overheid een sanctie
toepassen. Niet alleen de rechter, maar ook politie en het OM.
Materieel strafrecht = Wat is strafbaar en welke straffen staan er op?
Formeel strafrecht = Regels omtrent opsporing, vervolging, berechting etc.
 Internationaal publiekrecht → Volkenrecht (verhouding staten onderling) en tot de
burgers gerichte gemeenschapsrecht.

Vervlechting van deze twee rechtsgebieden kan leiden tot het ontstaan van functionele
rechtsgebieden zoals het milieurecht.

2.4 Formeel en materieel recht
 Formeel recht = De vorm, de wijze waarop het recht wordt gehandhaafd,
procesrechtelijke regels.
 Materieel recht = Betrekking op inhoudelijke gedragsnormen, de inhoud van rechten
en plichten.

2.5 Dwingend en regelend recht
 Dwingend recht = Regels waarvan men niet mag afwijken, zoals meer dan 1
huwelijkspartner hebben of iemand dwingen tot een godsdienst voor een erfenis.
→ Vooral publiekrecht, duidelijk gebod of verbod of bedreiging tot nietigheid
 Regelend/aanvullend recht = Regels die men buiten toepassing kan laten door een
afwijkende regeling zoals een contract.
→ ‘Tenzij anders overeengekomen’

2.6 Recht is meer dan een systeem van begrippen
-


Soeteman, Hoofdstuk 11
2 typen rechtsvinding:
Heteronomere rol voor rechtspraak

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller criminologiestudent2. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.90  8x  sold
  • (0)
Add to cart
Added