Samenvatting Beginselen Strafrecht
Hoofdstuk 1: Inleiding
Bestuursrecht regelt de wijze waarop het openbaar bestuur moet
functioneren bij het nemen van beslissingen die de burger direct/indirect
raken (Awb).
Civiel recht regelt de verhouding tussen burgers als zij overeenkomsten met
elkaar afsluiten.
Civielrechtelijke dagvaardingen: Verstuurd door de ene burger aan de ander
wegens een civielrechtelijk geschil.
Strafrecht houdt zich bezig met het bestraffen van personen die een
strafbaar feit hebben gepleegd. De pleger van een strafbaar feit
verantwoording afleggen bij de overheid, die namens de samenleving een
straf op kan leggen. Alleen de officier van justitie kan iemand voor de
rechter brengen.
Strafrechtelijke dagvaardingen: Verzonden door een officier van justitie aan de
verdachte
→ Aangifte → Onderzoek → Dagvaarding → Rechter + Strafoplegging
Slachtoffers kunnen binnen het strafrecht als benadeelde partij een
schadevergoeding eisen i.p.v. via het civielrecht.
→ Ultimum remedium
Doel van straffen opleggen:
Vergelding
Leedtoevoeging wegens het veroorzaakte kwaad kan zorgen voor morele
genoegdoening en maakt het voelbaar dat een norm is overschreden.
Preventie
Mensen willen geen straf krijgen dus zullen strafbaar gedrag zoveel mogelijk
vermijden.
o Speciale preventie: Voorkomen/ontmoedigen van recidive
(voorwaardelijke straffen)
o Generale preventie: Gestrafte is een voorbeeld dat potentiële daders
afschrikt
Materieel strafrecht: Wat is een strafbaar feit?
Strafbepalingen, uitsluitingen en uitbreiding van strafbaarheid.
→ Wetboek van Strafrecht (uitzonderingen!)
Formele strafrecht = Strafprocesrecht = Strafvordering: Welke regels moeten
worden gevolgd bij het overtreden van een norm?
Regels voor bevoegdheden politie, duur voorlopige hechtenis, inhoud
dagvaardingen etc.
→ Wetboek van Strafvordering
Sanctierecht: Onder welke voorwaarden mogen bepaalde straffen worden
opgelegd en ten uitvoer gelegd?
Taakstraf, voorwaarden van voorwaardelijke straf
→ Beide wetboeken
Anders dan wetten in formele en materiële zin!
Commune strafrecht = Strafrecht dat in de wetboeken is opgenomen.
Bijzonder strafrecht = Strafbepalingen en bevoegdheden uit andere wetten
, → Wegenverkeerswet 1994, Opiumwet, Wet wapens en munitie (kunnen ook
wetten in materiële zin zijn → gemeentes)
Art. 91 Sr: Bepalingen van boek 1 van Wetboek van Strafrecht zijn ook van
toepassing op feiten die strafbaar zijn gesteld in bijzondere of lokale wetten.
Wetboek van Strafrecht:
Boek 1: Algemene leerstukken en regels
Boek 2: Misdrijven (strafbepalingen)
Boek 3: Overtredingen (strafbepalingen)
Wetboek van Strafvordering:
Boek 1: Bevoegdheden tijdens het opsporingsonderzoek
Boek 2: Vervolgingsbeslissing door OvJ en berechting door de rechtbank
Boek 3: Rechtsmiddelen
Boek 6: Tenuitvoerlegging (andere nummering → art. 6:2:10 Sv)
Internationaal recht = Recht dat tussen staten geldt → Verdragen
Supranationaalrechtelijke regels = Regels die een internationale organisatie
(bijv. EU) oplegt waar de lidstaten bij die organisatie zich aan moeten
houden.
→ Ook uitspraken van EHRM
Hoofdstuk 2: Inleiding materieel strafrecht
Strafbepaling bestaat uit:
Delictsomschrijving = Welke ongewenste gedraging de wetgever strafbaar
heeft willen stellen
Kwalificatie-aanduiding = Hoe het gedrag in juridisch opzicht moet worden
benoemd
→ Kan ontbreken
Strafbedreiging = Welk soort straf er mag worden opgelegd en welk
maximum geldt
Bijzondere wetten formuleren de delictsomschrijving niet als gedraging, maar als
verbod en strafbedreiging is vaak in een andere wet opgenomen.
Strafbaar feit = Een menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van een
wettelijke delictsomschrijving, die wederrechtelijk is en aan schuld te
wijten.
Het vierlagenmodel:
1. Menselijke gedraging (MG)
De gedraging moet zijn verricht door een mens (natuurlijke of rechtspersonen),
geen dieren. Onder gedraging verstaan we een actief optreden of nalaten ervan.
De menselijke gedraging wordt benoemd in de tenlastelegging.
Art. 350 Sv: Rechter bepaalt of het ten laste gelegde feit bewezen kan worden
verklaard. Zo niet, dan volgt vrijspraak.
2. Wettelijke delictsomschrijving (DO)
De menselijke gedraging moet vallen binnen de grenzen van een wettelijke
delictsomschrijving. De feitelijke gedraging moet hiervoor een juridisch etiket
krijgen (→ interpretatie).
Art. 350 Sv: Rechter moet het feit kwalificeren (welk strafbaar feit levert het
bewezen verklaarde volgens de wet op?). Zo niet, dan volgt ontslag van alle
rechtsvervolging (OVAR).
, 3. Wederrechtelijkheid (W) (verondersteld)
= In strijd met de wet. Wederrechtelijkheid is een voorwaarde voor strafbaarheid.
Rechtvaardigingsgrond = Neemt wederrechtelijkheid weg
→ Art. 41 Sr: Noodweer
Rechter bepaalt of er sprake is van wederrechtelijkheid. Zo niet, dan volgt OVAR.
4. Schuld/Verwijtbaarheid (V) (verondersteld)
Schuld, in deze zin verwijtbaarheid, is een voorwaarde voor strafbaarheid. Er is
sprake van verwijtbaarheid als iemand anders had kunnen handelen.
Schulduitsluitingsgrond = Neemt verwijtbaarheid weg
→ Ontoerekeningsvatbaarheid
Rechter bepaalt of er sprake is van verwijtbaarheid. Zo niet, dan volgt OVAR
(maatregel kan nog wel).
Art. 1 Sr: Het legaliteitsbeginsel = Strafbepalingen moeten altijd in het geschreven
recht terug te vinden zijn, ten tijde van het begaan van het feit (verbod
terugwerkende kracht).
→ Rechtszekerheid
De rechter moet dus altijd het feit kwalificeren, hiervoor is soms interpretatie
nodig.
Wetshistorische interpretatie: Totstandkomingsgeschiedenis van de wet
→ Kamerstukken
Grammaticale interpretatie: Taalkundige betekenis van de woorden in de
wet
Systematische interpretatie: Systematiek van de wet
Teleologische interpretatie: Doel van de wetgever
Bestanddelen: Onderdelen van de delictsomschrijving
Elementen: Wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid
De officier van justitie moet alle bestanddelen in de tenlastelegging opnemen,
anders kan het feit niet worden gekwalificeerd en volgt OVAR.
Wederrechtelijkheid is ALTIJD een voorwaarde voor strafbaarheid. Als
wederrechtelijkheid in de delictsomschrijving voorkomt, is het geen element maar
een bestanddeel. Als een feit voldoet aan de delictsomschrijving hoeft
wederrechtelijkheid dus niet opnieuw worden getoetst.
Vierlagenmodel wordt dan: MG → DO (W) → V
Misdrijven zijn over het algemeen strengere feiten dan overtredingen. In het
Wetboek van Strafrecht vinden we in boek 2 misdrijven en in boek 3 overtredingen.
Bepaalt welke rechter bevoegd is (absolute competentie)
Poging en medeplichtigheid in geval van overtredingen zijn niet strafbaar
Bepaalt of het toepassen van dwangmiddelen mag
Formele delicten = In de wet omschreven als een handeling, een specifiek
omschreven activiteit, dat strafbaar is gesteld
→ wegnemen van een goed, dragen van een vuurwapen
Materiële delicten / gevolgsdelicten = Het veroorzaken van een gevolg is
strafbaar gesteld, welke handeling maakt niet uit als het maar wel de
oorzaak van het gevolg is
→ iemands dood
, Commissiedelicten = Feiten die een actief handelen veronderstellen
→ stelen, vermoorden, vervalsen
Omissiedelict = Nalaten van een handeling
→ Art. 450 Sr (geeft aan wie had moeten handelen)
o Oneigenlijk omissiedelict → Moeder dat kind geen eten geeft
(doodslag)
Bijzondere strafbepaling: Delictsomschrijvingen bouwen voort op andere
delictsomschrijvingen.
→ Mishandeling (eenvoudige misshandeling is hierbij het gronddelict)
Gekwalificeerd delict = Zwaardere variant
Geprivilegieerd delict = Lichtere variant
Hoofdstuk 11: Het rechterlijk beslissingsschema
Na het onderzoek ter terechtzitting moet de rechter 3 soorten vragen stellen:
Formele vragen (voorvragen) → Art. 348 Sv
Materiële vragen (hoofdvragen) → Art. 350 Sv
Straftoemetingsvraag → Art. 350 Sv: Moet een straf worden opgelegd en
welke?
De volgorde van het beslissingsschema is dwingend, de rechter mag hier niet van
afwijken. De einduitspraak maakt een einde aan de rechtsvervolging.
Een belangrijk verschil: Bij OVAR mag de rechter TBS opleggen en de verdachte in
hoger beroep gaan, bij vrijspraak niet.
De formele vragen hebben betrekking op procedurele kwesties. Als hierop een
einduitspraak wordt gedaan, heeft de rechter nog niet inhoudelijk naar de zaak
gekeken dus mag de OvJ een nieuwe vervolging instellen (art. 68 Sr). Na een
einduitspraak op de materiële vragen kan de OvJ enkel nog een rechtsmiddel
aanwenden.
Tenlastelegging = Omschrijving van het feit waarvoor de verdachte is
gedagvaard.
→ Grote rol binnen art. 348 en 350 Sv: ‘op den grondslag der telastlegging’
De rechter mag alleen feiten bewezen verklaren die ten laste zijn gelegd, de
verdachte moet namelijk weten waar hij van wordt beschuldigd, om zichzelf te
verdedigen.
1. Is de dagvaarding geldig?
a. Externe eisen?
Betekeningsvoorschriften moeten ertoe leiden dat de dagvaarding de
verdachte bereikt. De dagvaarding roept de verdachte op om bij zijn
berechting aanwezig te zijn en de mogelijkheid om zichzelf te kunnen
verdedigen.
Art. 278 lid 1 Sv: Geldige uitreiking dagvaarding
Art. 265 lid 1 Sv: 10 dagen om zich voor te bereiden
Art. 585 e.v. Sv: Uitreiking van dagvaarding zoveel mogelijk naar verdachte
zelf
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller criminologiestudent2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.