Uitgebreide samenvatting van het vak Inleiding Publiekrecht waar ik een 9,6 mee heb gehaald
Literatuur:
- Beginselen van het Nederlandse Staatsrecht (14e druk): H1.2 t/m 1.4, H2 (m.u.v. 2.2, 2.7, 2.8), H5 (m.u.v. 5.5, 5.6), H6 (m.u.v. 6.6), H8 (m.u.v. 8.2, 8.3, 8.9, 8.14, 8.16), H9 (m.u.v. 9.16, ...
Samenvatting Inleiding Publiekrecht
Staatsrecht
Hoofdstuk 2: De bronnen van het staatsrecht
2.1 Bronnen van het staatsrecht
→ Interpretatie gebeurt niet door de onafhankelijke rechter, maar door de betrokken
instellingen zelf
Bronnen:
Grondwet
Gewoonterechtelijke regels
Geschreven regelingen in de vorm van wetten of algemene maatregelen van bestuur
Ongeschreven staatsrecht
2.3 Betekenis van de Grondwet voor het staatsrecht
Doordat organen van de staat zich ontwikkelden buiten de Grondwet om, is de Grondwet niet
volledig. Zo is de verhouding van parlement en regering uitgegroeid tot ongeschreven
constitutioneel recht. Dit geldt niet voor alle vaste gebruiken zoals kabinetsformatie.
‘Rigid constitution’ = Grondwet is moeilijker te wijzigen dan een gewone wet
→ Hoofdstuk 8 Gw
→ Voordeel: Snijdt niet de weg voor ontwikkeling af
→ Nadeel: Kloof tussen rechtsbewustzijn en geschreven tekst
‘Flexible constitution’ = Britse staatsregeling is grotendeels ongeschreven en bestaat
uit gewone wetten en kan dus door een gewone wet worden gewijzigd
2.4 Inhoud en systeem van de Grondwet
Hoofdstuk 1: Grondrechten, onvervreemdbare rechten van de mens en van de burger
Hoofdstuk 2: Regering = Koning + Ministers
Hoofdstuk 3: Staten-Generaal = Eerste en Tweede Kamer (kiesrecht)
Hoofdstuk 4: Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale Ombudsman
Hoofdstuk 5: Functies (wetgeving en bestuur) van de staatsorganen
Hoofdstuk 6: Rechtspraak
Hoofdstuk 7: Provincies, gemeenten, waterschappen en andere openbare lichamen
Hoofdstuk 8: Herziening van de Grondwet
→ 4 additionele artikelen
Functie: Beginselen geven, die de grondslag voor wetgeving en bestuur moeten zijn
In de Grondwet geldt:
Wet = Wet in formele zin = Regering + Staten-Generaal en bekendmaking in
Staatsblad
Bij of krachtens de wet = regelen/regels = uit kracht van een wet = Wet in materiële
zin = Lagere wetgever
→ Formele wetgever bepaalt de lagere wetgever
2.5 Ongeschreven staatsrecht
Sprake van een ongeschreven rechtsregel als:
1. Staatkundige praktijk
2. Rechtsovertuiging bij de betrokkenen dat zij volgens die praktijk behoren te handelen
→ Vertrouwensnorm (opzegging vertrouwen minister/kabinet = ontslag)
→ Vullen de Grondwet aan
,2.6 Verdere bronnen van staatsrecht
Staatsrecht = Rechtsregels, geschreven of ongeschreven, die de samenstelling en
functionering van de organen van de staat, hun bevoegdheden en onderlinge
verhouding regelen, en bepaalde fundamentele normen over de verhouding van de
burgers tot de overheid
Recht dat ziet op:
a) Inhoud en functioneren van de instellingen van de staat
b) Bevoegdheden om regels vast te stellen en besluiten te nemen
c) Regulering/beperking staatsmacht
Organieke wetten = Wetten waarvan de Grondwet eist om materie bij de wet te
regelen
→ Wet op de Raad van State, Provinciewet, Gemeentewet, Kieswet, Algemene wet
bestuursrecht
Reglementen van orde = Regels over de gang van zaken in een vergadering
→ Koninklijk besluit (ministerraad), besluiten van de Tweede en Eerste Kamer der
Staten-Generaal
Hoofdstuk 5: De regering
5.1: Inleiding
Regering (de Kroon) = Koning + Ministers: Medewetgever en bestuur
Staten-Generaal = Eerste + Tweede Kamer: Medewetgever en controleren het bestuur
→ Triasleer & ‘checks and balances’
5.2 De regering, een samengesteld orgaan
Regering = Koning + Ministers (art. 42 lid 1 Gw)
Grondwet:
Regering: Vereist geen daad van de Koning persoonlijk
Koninklijk besluit = Door de Koning ondertekend besluit (en
minister/staatssecretaris) (art. 47 Gw)
→ klein vs. algemene maatregel van bestuur
5.3 De Koning
Taken:
1. Staatshoofd van het Koninkrijk der Nederlanden
2. Lidmaatschap van de regering (art. 42 lid 1 Gw)
→ Constitutionele Koning = Koning met ministers
5.4 De troonopvolging
Publieke erfrecht: art. 24-31 Gw
Erfopvolging bij overlijden/afstand/uitsluiting:
o Nakomelingen van Koning Willem I
o Nakomelingen van de laatst overleden Koning: ouderen → jongeren → broers
& zussen + nakomelingen → ooms en tantes (niet verder dan derde graad)
Opvolger ontbreekt: Staten-Generaal kan tot benoeming van een Koning besluiten
Uitkeringen
Koninklijk huis wordt door de wet vastgesteld (leden hebben een publieke functie)
, Huis van de Koning = hofhouding → wordt door de Koning zelf vastgesteld
Kabinet van de Koning = Ambtelijk apparaat dat de Koning ten behoeve van de
uitoefening van diens constitutionele taken ondersteunt
→ Volledige ministeriële verantwoordelijkheid
5.7 Ministers
Minister-president en ministers worden bij koninklijk besluit benoemd en ontslagen
(art. 43 jo. 48 Gw)
Verantwoordelijk voor aanvaarding van hun ambt en dienen bij opzegging van
vertrouwen ontslag te nemen
Ministeries staan onder leiding van een minister en worden bij koninklijk besluit
ingesteld (art. 44 Gw)
Minister zonder portefeuille = Leiden geen ministerie maar hebben wel
verantwoordelijkheid
5.8 De ministerraad
Kabinet = Ministers + Staatssecretarissen
Kabinetsformatie: verkenner(s), informateur, formateur → coalitie-/regeerakkoord
Ministerraad = Ministers tezamen, met als voorzitter de Minister-President
Reglement van orde (art. 4) → Taken:
Beraadslaagt en besluit over het algemeen regeringsbeleid en bevordert de eenheid
daarvan (art. 45 lid 3 Gw)
Belangrijke kabinetspunten
Instemming voor benoemingen
Beslissing nemen als een aantal ministers het niet eens worden
Ontwerpen van wet
Goedkeurig van verdragen
→ Elke vrijdag vergadering
→ Onderraden en commissies verlichten de taak
Collegiaal bestuur: Minister mogen niet tegen een besluit van de raad handelen
→ Homogeniteit van de ministerraad
→ Geheimhoudingsplicht
→ Medeverantwoordelijk
5.9 De minister-president
Taken:
Voorzitter van de ministerraad
Vertegenwoordigt het kabinet (soms ook internationaal)
Coördineert de werkzaamheden van het kabinet
‘Eerste onder gelijken’
Hoofd van het Miniserie van Algemene Zaken
5.10 Staatssecretarissen
Ter ondersteuning van een minister worden staatssecretarissen benoemd bij koninklijk besluit
(art. 48 Gw).
Taak (art. 46 Gw):
Optreden in gevallen die de minister nodig acht en met inachtneming van diens
aanwijzingen
Optreden in plaats van de minister
, Bijwonen van de ministerraad indien nodig (geen stemrecht)
→ Afhankelijkheidsrelatie tot de minister
→ Verantwoordelijkheid en moet bij opzegging van vertrouwen ontslag nemen (minister
volgt niet altijd)
Minister ad interim = Vervangt de minister indien geen aanwijzingen aan de
staatssecretaris kunnen worden gegeven
→ Behoudt 1 stem
→ Vervangingsregeling door kabinet bij koninklijk besluit opgesteld
Hoofdstuk 6: De Staten-Generaal
6.1: Tweekamerstelsel
Staten-generaal = Eerste Kamer (gekozen door de leden van provinciale staten) +
Tweede Kamer (rechtstreeks gekozen)
→ vertegenwoordigen het Nederlandse volk (art. 50 Gw)
Federale staten: Parlement bestaat uit een direct gekozen kamer die de totale bevolking
vertegenwoordigt en een kamer die een deelstaat vertegenwoordigt.
Vroeger een extra kamer die als leidende stand de lagere standen moest remmen.
→ Nu Eerste Kamer
Nadelen:
Geen toegevoegde waarde
Kost extra tijd
Niet rechtstreeks gekozen
Voordelen:
Extra check in het wetgevingsproces
Beschikken over meer expertise dan de Tweede Kamer
→ Steeds meer activistisch
6.2: Tweede Kamer: samenstelling, onafhankelijkheid
150 leden (art. 51 lid 2 Gw)
Rechtstreeks gekozen (art. 54 lid 1 Gw)
Voor vier jaar gekozen (art. 52 Gw)
Troonrede op Prinsjesdag (art. 65 Gw)
Benoemt een voorzitter en griffier (art. 61 Gw)
Eigen reglement van orde (art. 72 Gw)
Vergaderen van dinsdag t/m donderdag
Onafhankelijk (ministers en staatssecretarissen hebben geen stemrecht – art. 69 Gw)
o D.m.v. geloofsbrieven wordt besloten of iemand gekozen wordt beschouwd
(art. 58 Gw)
o Parlementaire onschendbaarheid (ook bij strafbare feiten - art. 71 Gw)
→ Stemmen zonder last (art. 67 lid 3 Gw)
→ Hoeven zetel niet op te geven als ze partij verlaten
Fulltime baan → salaris (art. 63 Gw)
Tijdelijke vervanging mogelijk (art. 57a Gw)
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller criminologiestudent2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.98. You're not tied to anything after your purchase.