Welke celorganellen heb je in een eukaryote cel en wat is de functie?
Nucleus
De nucleus heeft een dubbel membraan genaamd de kernmembraan, dat bestaat uit fosfolipiden.
Het heeft 2 lipide dubbellagen.
Dus er zijn 4 lagen lipiden die de nucleus scheiden van het cytoplasma.
De ruimte tussen de dubbellagen is de perinucleaire ruimte.
Het membraan helpt bij het onderhouden van de vorm van de nucleus en helpt in de regulatie van
moleculen die in en uit de nucleus gaan door nucleaire poriën. (eiwitkanalen)
Het kernmembraan is verbonden met het ER in een manier waardoor de binnenste ruimte van het
kernmembraan overloopt met het lumen van het ER.
Het kernmembraan beschermt het DNA tegen enzymen, pathogenen, en mogelijk schadelijke
producten van vet en eiwit metabolisme.
Het zorgt er ook voor dat moleculen nodig voor DNA transcriptie en reparatie dichtbij het DNA
blijven. RNA dat niet goed is gemaakt is dan ook afgezonderd van moleculen die voor translatie
zorgen zodat het niet zomaar getransleerd kan worden.
Nucleoplasma
De belangrijkste componenten zijn water en een reeks suikers, ionen, aminozuren en eiwitten en
enzymen die betrokken zijn bij genregulatie, waaronder meer dan 300 eiwitten anders dan histonen.
In feite is de samenstelling vergelijkbaar met die van het cellulaire cytoplasma.
,Nucleolus
De nucleolus is een uitstekende bolvormige structuur die zich binnen de kern van cellen bevindt en
het heeft geen membraan.
Het is samengesteld in de regio's met de naam NORs (chromosomale nucleolaire
organisatorgebieden) waar de sequenties coderend voor ribosomen zich bevinden. Deze genen
worden gevonden in specifieke regio's van de chromosomen.
In de nucleolus treden een aantal essentiële processen op, zoals transcriptie, verwerking en
assemblage van de subeenheden die ribosomen maken.
Endoplasmatisch reticulum
ER is een plasma membraan dat in zich opvouwt om zo een interne ruimte te maken dat het lumen
(vaatholte) heet.
Het lumen is overlopend met de perinucleaire ruimte, dus het ER staat vast met het kernmembraan.
Het rER is voor eiwitproductie, sER is voor lipide productie.
Filter eiwitten zorgen voor detoxificatie en transport.
Ruw ER
Ruw door ribosomen.
Als een ribosoom een specifieke RNA molecuul vindt, kan de ribosoom door het rER reizen om zich in
te nestelen.
Het eiwit dat gemaakt is van het RNA zal in het lumen komen, waar het wordt gevouwen en
gemarkeerd met een (normaal gesproken koolhydraat) molecuul in een proces genaamd
glycolysering. De markering zorgt voor goede transport door het Golgi apparaat. (er is ook wat lipide
en steroïde synthese op het rER)
Eiwitten gevormd in het rER zullen deel worden van het membraan, of worden van de cel
uitgescheiden door exocytose, of het zijn verteringseiwitten voor lysosomen.
rER zorgt voor specialisatie van eiwitten en zorgt voor grotere complexiteit van het organisme.
Glad ER
sER maakt lipiden en steroïden -- belangrijk voor energieopslag, membraanstructuur, en
communicatie (steroïden hormonen)
sER is ook betrokken in detoxificatie van de cel.
Meer buisvormig dan rER, en loopt niet per se over uit het kernmembraan.
De hoeveelheid sER verschilt per cel door hun functie. Lever cellen hebben meer omdat die
belangrijk zijn voor detoxificatie van het lichaam.
Het slaat calcium op
Golgi apparaat
Verantwoordelijk voor verpakken van eiwitten van het rER naar blaasjes die naar het membraan
gaan.
Bij het celmembraan smelten het blaasje en het celmembraan samen. Als de eiwitten in het
membraan van het blaasje zaten, zitten ze nu in het celmembraan, als ze los in het blaasje zaten
worden ze nu uitgescheiden.
Het lot van eiwitten wordt bepaald door markering met speciale suikermoleculen die als label
dienen voor het eiwit. Als dit geïdentificeerd is kan het 4 paden op worden gestuurd:
1. Cytosol -- eiwitten die in het Golgi apparaat komen worden teruggestuurd naar het cytosol
2. Celmembraan
3. Secretie
4. Lysosoom -- enzymen die de inhoud van lysosomen gaan hydrolyseren
Mitochondria
,2 lipide dubbellagen, binnenste en buitenste mitochondriale membranen.
Binnen beiden membranen is de matrix, waar pyruvaat heen gaat nadat het is uitgescheiden door
de afbraak van glucose (glycolyse).
ATP wordt gemaakt door aerobe dissimilatie (celademhaling). Het proces begin in het cytoplasma,
maar de energie dat gemaakt wordt komt van latere stappen die plaats vinden in mitochondriën.
Tussen de 2 membranen is het intermembraanruimte. Het heeft een lage pH, omdat het
elektrontransportketen in het binnenste membraan is en protonen worden naar binnen gepompt.
Energie om ATP te maken komt van protonen die weer terug naar de matrix gaan middels de
gradiënt.
Het buitenste membraan heeft poriën gemaakt van eiwitten.
Mitochondria hebben hun eigen genoom -- endosymbiose theorie.
Lysosoom
Recycle centrum. Ze zitten vol met enzymen die alles dat erin komt hydrolyseren, zodat de cel het
materiaal kan hergebruiken.
De enzymen zijn alleen actief bij een pH van 5 ter bescherming voor de rest van de cel, als een
lysosoom breekt dan worden de enzymen geïnactiveerd.
Lysosomen zijn gemaakt door endocytose -- kleine of vloeibare moleculen worden opgenomen. De
blaasjes na endocytose heten endosomen.
Vroege endosomen moeten rijpen om een late endosoom te worden -- hebben niet alleen
moleculen van endocytose maar ook enzymen vanuit het Golgi apparaat.
Wanneer het late endosoom met meer andere endosomen is samengesmolten en het een heel grote
endosoom is geworden, heet het een lysosoom.
Crinofagie -- afbraak van overmaat van uitscheidingsproducten
Peroxisoom
Ook verantwoordelijk voor afbraak van hun inhoud. Lysosomen breken vooral eiwitten af,
peroxisomen vetzuren.
Het beschermt de cel ook tegen reactieve zuurstofcomponenten (ROS) die het DNA zouden kunnen
beschadigen.
ROSs worden gemaakt als bijproduct van normale cellulaire metabolisme, maar ook bij radiatie,
tabak en drugs. Ze zorgen voor oxidatieve stress in de cel door het reageren met en het beschadigen
van DNA en vettige moleculen zoals celmembranen.
Antioxidanten vernietigen de ROSs.
Elke peroxisoom bevat catalase, dat waterstofperoxide kan afbreken.
Endosoom
Algemene benaming voor organellen die in het sorteren en afleveren van binnencelse materiaal van
het oppervlak van de cel en het transport van materialen van het Golgi apparaat naar de lysosoom.
Fagocytose -- vorm van endocytose wanneer de inhoud van het blaasje vast is (zoals bacteriën). Als
iets wordt gefagocyteerd heet het een fagosoom. Fagosomen smelten samen met lysosomen om
verteerd te worden.
Autofagosoom als het deeltje een deel van de cel zelf is -- autofagie. (bijv. mitochondriën)
Cytoskelet
Netwerk van eiwitvezels. Verantwoordelijk voor cel beweging en stabiliteit. Het bestaat uit 3 grote
klassen die verschillen in maat en eiwit compositie.
Microtubuli
Voor binnencelse transport.
Grootste type filament en bestaat uit het eiwit tubuline (alfa en bèta).
, Komen voor in cilia en flagella, beide betrokken bij celmigratie.
Ze zorgen ook voor intracellulair transport en zorgen voor beweging voor blaasjes die worden
uitgescheiden.
Ze zijn ook deel van het mitotische spindelstructuur.
Intermediaire filamenten
Worden gemaakt van een aantal verschillende eiwitten en hebben verschillende types, maar ze zijn
over het algemeen sterk en als een touw..
Mechanische functies, ze zijn minder dynamisch dan actine filamenten en microtubuli.
Ze werken met microtubuli, ze zorgen voor sterkte en ondersteuning.
De sub eenheden verschillen per cel.
Voorbeeld -- lamine, voor ondersteuning kernmembraan. En ze zorgen voor de verankering van
organellen.
Actine filamenten (microfilament
Kleinste type, gemaakt van actine. Flexibel en sterk, handig voor cel migratie.
Gemaakt van identieke actine eiwitten die gerangschikt zijn in een lange spiraalketen.
Hoe is DNA opgebouwd?
DNA heeft 2 strengen in een ladder structuur.
Het ruggengraat bestaat uit een suiker (desoxyribose) en een fosfaatgroep, en de ribben bestaan uit
de basen:
Adenine - thymine -- 2 waterstofbruggen
Guanine - cytosine -- 3 waterstofbruggen
Adenine en guanine zijn purines -- bestaat uit 2 stikstofringen met 5 en 6 leden
Thymine en cytosine zijn pyrimidines -- bestaat uit 1 stikstofring met 6 leden
Nucleotide -- 1 fosfaatgroep, 1 desoxyribose, 1 base
Fosfaatgroep is zuur
Desoxyribose is een suiker met 5 koolstofatomen, waarvan er 4 in de ring zitten.
De OH op de 4e koolstofatoom reageert met de 1e om een hemiacetaal te vormen.
Om van ribose naar desoxyribose te gaan, moet de O op de 2e C-atoom weg.
Suiker geeft meer stabiliteit
Synthese van eiwitten door de extra hydroxylgroep
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lwopereis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.60. You're not tied to anything after your purchase.