100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Blok 4 Criminalistiek samenvatting voor tentamen $3.77   Add to cart

Summary

Blok 4 Criminalistiek samenvatting voor tentamen

 12 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Blok 4 Criminalistiek samenvatting voor tentamen

Preview 3 out of 25  pages

  • September 3, 2022
  • 25
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Colleges
De alternatieve hypothese
Het is logisch zinloos om te suggereren dat enig bewijs op zichzelf waarde heeft als
ondersteuning voor een bepaalde hypothese afzonderlijk. De waarde ervan hangt volledig af
van het vermogen om onderscheid te maken tussen de ene hypothese en de andere. De
eerste hypothese zal het geval zijn dat het openbaar ministerie moet bewijzen. Wat is de
tweede, die van de verdediging?

De kracht van bewijs wordt gedefinieerd door hoe (goed) het kan discrimineren tussen twee
hypothesen. Het kan niet worden beoordeeld als er maar één hypothese wordt overwogen.
- H1 is die van de aanklager, deze is vaak vrij duidelijk.
- H2 is die van de verdediging, deze is direct gelinkt aan hun strategie.

In dit voorbeeld stelt de aanklager dat de verdachte het slachtoffer vermoordde en daarbij
zijn DNA achterliet (H1).
- De verdediging kan dan met verschillende alternatieve hypothesen komen:
- H2(a) → het was iemand anders (betwisten van DNA)
- H2(b) → het was de broer van de verdachte (betwisten van DNA)
- H2(c) → verdachte is de bron van het DNA, maar niet de moordenaar
(niet betwisten dat het DNA van verdachte is, maar betwisten hoe
het DNA is overgedragen)
- H2(d) → verdachte heeft hem vermoord, maar het was
zelfverdediging (niet betwisten dat de verdachte het slachtoffer
heeft vermoord, maar voor zelfverdediging pleiten)

H2(a) → DNA van iemand (dader) die toevallig hetzelfde DNA-profiel heeft als de
verdachte.
- De random match probability is 1 in 100.000 (dus 0.00001).
- De bewijskracht (LR) is dan 1/0.00001 = 100.000.
- Gezien het feit dat dit sterk bewijs is, kan het de verdediging opvallen dat de random
match probability hoger is voor mensen die familie zijn.

H2(b) → het DNA kwam van de broer.
- Voor een direct familielid zoals broer/zus is de random match probability veel hoger,
ongeveer een factor van 100 (dus x100 = RMP van 1 in 1000 dus 1/1000 = 0.001).
- De bewijskracht is dan 1/0.001 = 1000.
- Dit maakt het bewijs dus 100 keer zwakker. Behalve als je de broer zou kunnen
testen, dat maakt het probleem kleiner. Er zijn betere strategieën dan ontkennen dat
je de bron van het bewijs bent.

H2(c) → verdachte is de bron van het DNA, maar niet de moordenaar.
- Het is veel effectiever om te accepteren dat het DNA van de verdachte afkomstig is,
maar om te betwisten hoe het daar gekomen is. De hypothesen zullen dan erg
verschillen van die wat we hiervoor hebben overwogen. Het betekent ook dat er
andere informatie nodig is om de resultaten goed te kunnen interpreteren.
- Een alternatieve hypothese kan een andere tijd en activiteit geven waardoor het DNA
is overgedragen. De onderzoeker moet de probabilities van overdracht, volharding

, en verzameling van het spoor overwegen gegeven beide hypothesen. Het is nu ook
mogelijk en waardevol om het niet vinden van een spoor te evalueren.
H2(d) → verdachte heeft hem vermoord, maar het was zelfverdediging.
- Hier heb je compleet ander bewijs en ook nog eens juridische kwalificaties voor
nodig om dit te kunnen beoordelen. De forensische wetenschapper is meestal niet bij
betrokken als deze issues worden besproken, die het dichtst liggen bij the ultimate
issue van schuld of onschuld.

Hiërarchie van proposities
De hierboven besproken vormen van verschillende alternatieve hypothesen, vormen een
hiërarchie van proposities:
1) Bronniveau → het issue is de bron van het spoor. In een zaak waar er
glasstukken zijn gevonden in de kleren van de verdachte van een
autodiefstal, de vraag is dan: kwam het spoor van een gebroken raam? De
propositions kunnen zijn dat de glasstukken kwamen van het gebroken
raam van de auto, of dat het glas van een andere bron afkomstig is. →
deskundige.
- Bij level 1 is er bij de relevante data sprake van variatie in de kenmerken van
items van dezelfde of van verschillende bronnen.
- In het voorbeeld hierboven → H2(a) / H2(b)
2) Activiteitenniveau → wat was de activiteit of wie deed deze handeling? In dezelfde
zaak als hierboven kunnen de hypothesen als volgt zijn: de verdachte
heeft de autoruit gebroken, of de verdachte was autoramen aan het
repareren (bijvoorbeeld als werk). → rechter.
- Bij level 2 is er bij de relevante data sprake van variatie in de kenmerken van
items van dezelfde of van verschillende bronnen. Ook zijn er probabilities van
overdracht, volharding, verzameling en achtergrond van het spoor. Dit laatste
is de probability dat het spoor aanwezig was op de achtergrond, maar niets te
maken had met de activiteiten in een van de hypothesen.
- In het voorbeeld hierboven → H2(c)
3) Delictniveau → waarom is deze handeling gepleegd? De hypothesen kunnen hier
als volgt zijn: de verdachte heeft de autodiefstal gepleegd, of de
verdachte moest de autoruit wel breken om een baby te redden die
achterin de auto zat terwijl het een warme, zonnige dag was. → rechter.
- Bij level 3 is de forensische wetenschapper meestal niet betrokken.
- In het voorbeeld hierboven → H2(d)

In een zaak zal de rechter/jury deze hiërarchie volgen, beginnend bij source level, dan naar
activity level en uiteindelijk een beslissing maken bij offense level. Zij zijn zich er vaak echter
niet van bewust dat deze levels bestaan, laat staan dat ze weten hoe ze hier goed mee om
moeten gaan.
De waarde van een forensische wetenschapper die het bewijs evalueert:
- Wordt dus naarmate het level hoger wordt, ook steeds meer;
- Het vereist meer expertise;
- Het vereist van een wetenschapper dat deze meer informatie krijgt over de specifieke
zaak. Dit kan echter ook problemen met zich meebrengen.

,

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Selmaa. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.77
  • (0)
  Add to cart