Taak 3
College bij taak 3
Ontwikkeling van kinderen
1. Fysieke ontwikkeling
2. Cognitieve ontwikkeling
3. Psychosociale / sociaal-emotionele ontwikkeling (o.a. hechting)
Psychosociale ontwikkeling bij babies
Expressie en controle
1. Primaire (basale) emoties (2,5 – 6 maanden)
Angst boosheid verbazing verdriet
2. Secundaire (complexe) emoties (2e of 3e jaar)
Verlegen, schaamte, schuld, trots
Zelfherkenning is een belangrijke factor voor het ontwikkelen van secundaire emoties (mirror rouge
test).
Herkenning en interpretatie
- Social refferencing (8-10 maanden); het interpreteren van emoties van anderen in een
situatie om zelf passend gedrag te vertonen.
- Communicatie
- Opdoen van kennis
Hechting
John Bowlby
Hechtinstheorie ( combinatie psychosociologie en ethologie)
Als kinderen in hun eerste 3 levensjaren (=cruciaal) geen banden met ouders opbouwen vormt dat
een risico voor het latere leven van een kind.
Bowlby wilde onderzoeken
a. De geneigdheid die kinderen hebben om sterke banden aan te gaan met specifieke anderen
b. Hoe jonge kinderen omgaan met het verlies van hun primaire verzorger(s)
Konrad Lorenz
Imprinting; Het eerste dat babies (dieren) zien als ze geboren worden gaan ze zich aan hechten.
Harry Harlow
, Voor Harlow gingen mensen ervan uit dat voeding het belangrijkste was voor de band tussen baby
en moeder. Na het experiment van Harlow gingen anderen onderzoeken wat dan wel belangrijk is
voor band tussen baby en ouder. Hier kwam vooral uit dat de sociale interactie het belangrijkste is.
Mary Ainsworth
Strange Situation Test
Kinderen werden in een vreemde omgeving geplaatst met eerst de moeder en daarna een vreemde.
Dan wordt de moeder weggenomen en erna weer teruggeplaatst om te analyseren hoe kinderen
met separatie en hereniging omgaan.
Componenten van hechtingsgedrag:
1. Gebruik van de ouder als veilige basis (om te gaan ontdekken)
2. Gebruik van ouder als veilige haven (als er spanning of stress is)
3. In de buurt blijven van de ouder (geen separatie willen)
4. Omgaan van separatie en hereniging (zich slecht voelen door separatie)
Individuele verschillen in hechtingskwaliteit
- Veilige gehechtheid (secure 65%). Verbonden aan sensitief, responsief opvoeden. Kind
gebruikt de componenten veilige haven en veilige basis. Voorspelt positieve sociale en
individuele effecten.
- Vermijdende gehechtheid (avoidant 10%). Verbonden aan insensitieve, afwijzende
opvoedstijl. Vermijdt ouder bij stress en spanning.
- Angstig-ambivalente gehechtheid (ambivalent/resistant 20%). Voorspeld door insensitieve,
inconsistente opvoedstijl. Hoge angt, wendt zich wel tot ouder maar wordt moeilijk getroost.
- Gedesorganiseerde gehechtheid (disorganised). Voorspeld door meest verstoorde
opvoedstijl.
Hechtingsschema
Opvoedingshypothese: Kwaliteit van hechting van kind aan opvoeder is in zeer belangrijke mate
afhankelijk van de soort aandacht die het kind ontvangt.
College bij taak 3
Ontwikkeling van kinderen
1. Fysieke ontwikkeling
2. Cognitieve ontwikkeling
3. Psychosociale / sociaal-emotionele ontwikkeling (o.a. hechting)
Psychosociale ontwikkeling bij babies
Expressie en controle
1. Primaire (basale) emoties (2,5 – 6 maanden)
Angst boosheid verbazing verdriet
2. Secundaire (complexe) emoties (2e of 3e jaar)
Verlegen, schaamte, schuld, trots
Zelfherkenning is een belangrijke factor voor het ontwikkelen van secundaire emoties (mirror rouge
test).
Herkenning en interpretatie
- Social refferencing (8-10 maanden); het interpreteren van emoties van anderen in een
situatie om zelf passend gedrag te vertonen.
- Communicatie
- Opdoen van kennis
Hechting
John Bowlby
Hechtinstheorie ( combinatie psychosociologie en ethologie)
Als kinderen in hun eerste 3 levensjaren (=cruciaal) geen banden met ouders opbouwen vormt dat
een risico voor het latere leven van een kind.
Bowlby wilde onderzoeken
a. De geneigdheid die kinderen hebben om sterke banden aan te gaan met specifieke anderen
b. Hoe jonge kinderen omgaan met het verlies van hun primaire verzorger(s)
Konrad Lorenz
Imprinting; Het eerste dat babies (dieren) zien als ze geboren worden gaan ze zich aan hechten.
Harry Harlow
, Voor Harlow gingen mensen ervan uit dat voeding het belangrijkste was voor de band tussen baby
en moeder. Na het experiment van Harlow gingen anderen onderzoeken wat dan wel belangrijk is
voor band tussen baby en ouder. Hier kwam vooral uit dat de sociale interactie het belangrijkste is.
Mary Ainsworth
Strange Situation Test
Kinderen werden in een vreemde omgeving geplaatst met eerst de moeder en daarna een vreemde.
Dan wordt de moeder weggenomen en erna weer teruggeplaatst om te analyseren hoe kinderen
met separatie en hereniging omgaan.
Componenten van hechtingsgedrag:
1. Gebruik van de ouder als veilige basis (om te gaan ontdekken)
2. Gebruik van ouder als veilige haven (als er spanning of stress is)
3. In de buurt blijven van de ouder (geen separatie willen)
4. Omgaan van separatie en hereniging (zich slecht voelen door separatie)
Individuele verschillen in hechtingskwaliteit
- Veilige gehechtheid (secure 65%). Verbonden aan sensitief, responsief opvoeden. Kind
gebruikt de componenten veilige haven en veilige basis. Voorspelt positieve sociale en
individuele effecten.
- Vermijdende gehechtheid (avoidant 10%). Verbonden aan insensitieve, afwijzende
opvoedstijl. Vermijdt ouder bij stress en spanning.
- Angstig-ambivalente gehechtheid (ambivalent/resistant 20%). Voorspeld door insensitieve,
inconsistente opvoedstijl. Hoge angt, wendt zich wel tot ouder maar wordt moeilijk getroost.
- Gedesorganiseerde gehechtheid (disorganised). Voorspeld door meest verstoorde
opvoedstijl.
Hechtingsschema
Opvoedingshypothese: Kwaliteit van hechting van kind aan opvoeder is in zeer belangrijke mate
afhankelijk van de soort aandacht die het kind ontvangt.