Taak 10
Sociaaleconomische status: positie op de maatschappelijke ladder, geïndiceerd door opleiding,
beroep of inkomen.
Gezondheidsvaardigheden: het vinden, begrijpen, beoordelen en toepassen van
gezondheidsinformatie.
Leerdoelen:
1. Wat zijn de verschillen in gezondheid tussen opleidingsniveaus?
a. Waardoor komen deze verschillen?
- Kinderen van ouders met een lage SES hebben een lager geboortegewicht en worden
minder lang dan kinderen van ouders met een hogere SES.
- Volwassenen met een lagere SES hebben een slechtere ervaren gezondheid en kampen met
meer gezondheidsproblemen.
- Het aantal chronische aandoeningen is 50% hoger bij mensen met een lage SES. Hierdoor is
er ook een verschil in levensverwachting, ongeveer 6 jaar. Het verschil in gezonde
levensverwachting ligt tussen de 15 en de 20 jaar.
Oorzaken:
Er is een indirect tussen de verdeling van specifieke determinanten van ziekte over
sociaaleconomische groepen in de bevolking. Specifieke determinanten die tot de verklaring van
sociaaleconomische gezondheidsverschillen kunnen bijdragen, kunnen opgedeeld worden in een
aantal groepen:
- Fysieke omgevingsfactoren. Armoede is nu niet meer een oorzaak van
gezondheidsverschillen, maar verschillen in inkomen wel. Het is makkelijker gezond te leven
met meer inkomen (bijvoorbeeld sport, veilige buurt, makkelijker contact.) Er is ook een
verschil in fysieke arbeidsomstandigheden. Fysiek zwaar werk komt meer voor onderaan de
sociaaleconomische ladder dan bovenaan.
- Sociale omgevingsfactoren. Personen met een lagere SES ondervinden meer psychosociale
stress, ondermeer door financiële zorgen en een combinatie van hoge werkdruk met weinig
regelmogelijkheden. Dit wordt versterkt doordat ze vaak weinig sociaal contact hebben,
doordat ze een grotere kans hebben om alleenstaand te zijn. Gevoel van gebrek aan
controle over het eigen bestaan en depressiviteit zorgen ook voor een
gezondheidsachterstand bij mensen met een lage SES.
- Gedragsfactoren. Een gegeven is dat mensen met een lagere SES meer roken. Dit is een
reactie op de ongunstige leefomstandigheden van de materiële en psychosociale factoren.
Antirookcampagnes zijn vooral op middelbaar en hoger onderwijs aangeslagen. Andere
gedragsfactoren die een rol spelen bij sociaaleconomische gezondheidsverschillen zijn
voedingsgewoonten en een gebrek aan beweging. Met als gevolg dat overgewicht en
obesitas veel meer voorkomt bij een lage SES.
Sociaaleconomische status: positie op de maatschappelijke ladder, geïndiceerd door opleiding,
beroep of inkomen.
Gezondheidsvaardigheden: het vinden, begrijpen, beoordelen en toepassen van
gezondheidsinformatie.
Leerdoelen:
1. Wat zijn de verschillen in gezondheid tussen opleidingsniveaus?
a. Waardoor komen deze verschillen?
- Kinderen van ouders met een lage SES hebben een lager geboortegewicht en worden
minder lang dan kinderen van ouders met een hogere SES.
- Volwassenen met een lagere SES hebben een slechtere ervaren gezondheid en kampen met
meer gezondheidsproblemen.
- Het aantal chronische aandoeningen is 50% hoger bij mensen met een lage SES. Hierdoor is
er ook een verschil in levensverwachting, ongeveer 6 jaar. Het verschil in gezonde
levensverwachting ligt tussen de 15 en de 20 jaar.
Oorzaken:
Er is een indirect tussen de verdeling van specifieke determinanten van ziekte over
sociaaleconomische groepen in de bevolking. Specifieke determinanten die tot de verklaring van
sociaaleconomische gezondheidsverschillen kunnen bijdragen, kunnen opgedeeld worden in een
aantal groepen:
- Fysieke omgevingsfactoren. Armoede is nu niet meer een oorzaak van
gezondheidsverschillen, maar verschillen in inkomen wel. Het is makkelijker gezond te leven
met meer inkomen (bijvoorbeeld sport, veilige buurt, makkelijker contact.) Er is ook een
verschil in fysieke arbeidsomstandigheden. Fysiek zwaar werk komt meer voor onderaan de
sociaaleconomische ladder dan bovenaan.
- Sociale omgevingsfactoren. Personen met een lagere SES ondervinden meer psychosociale
stress, ondermeer door financiële zorgen en een combinatie van hoge werkdruk met weinig
regelmogelijkheden. Dit wordt versterkt doordat ze vaak weinig sociaal contact hebben,
doordat ze een grotere kans hebben om alleenstaand te zijn. Gevoel van gebrek aan
controle over het eigen bestaan en depressiviteit zorgen ook voor een
gezondheidsachterstand bij mensen met een lage SES.
- Gedragsfactoren. Een gegeven is dat mensen met een lagere SES meer roken. Dit is een
reactie op de ongunstige leefomstandigheden van de materiële en psychosociale factoren.
Antirookcampagnes zijn vooral op middelbaar en hoger onderwijs aangeslagen. Andere
gedragsfactoren die een rol spelen bij sociaaleconomische gezondheidsverschillen zijn
voedingsgewoonten en een gebrek aan beweging. Met als gevolg dat overgewicht en
obesitas veel meer voorkomt bij een lage SES.