Democratie = Manier waarop je een land kunt besturen. In een democratie heeft het volk het
voor het zeggen. Het woord democratie betekent ook letterlijk: Heerschappij van het volk.
Het is afgeleid van de Griekse woorden demos (volk) en kratos (heerschappij). (belangrijk!)
- Basisdemocratie: Burgers bepalen, geen staat, anarchie.
- Communisme. (oorspronkelijk idee)
- Representatieve democratie: Burgers laten zich vertegenwoordigen.
- Presidentiële democratie. (dan is er een president)
- Parlementaire democratie. (Nederland)
- Aristocratie: Vaste groep (erfelijk) die ‘vaderlijk handelt’. (op basis van bloedlijn)
- Dictatuur: Vrijheden tot een minimum, afgedwongen. (Noord-korea)
↓ Belangrijk!
Nederland:
- Parlementaire democratie:
Burgers worden vertegenwoordigd. Geven de macht dus weg.
- Hoe zorgen we ervoor dat die weggegeven macht niet misbruikt wordt?
- Democratische rechtsstaat: Overheidshandelen is onderworpen aan de regels van
het recht. Hier zijn 6 belangrijke onderdelen van toepassing.
,6 Onderdelen rechtsstaat (belangrijk!):
1. Grondrechten. (garantie van staatsvrije sfeer)
Eenieder heeft fundamentele vrijheden en grondrechten.
Grondrechten in enge zin:
- Een ‘onthouden’ van de Overheid (doet iets niet):
- Vrijheid van meningsuiting.
- Vrijheid van godsdienst.
- Gelijkheidsrechten: Verbod op discriminatie.
- Participatierechten: Kiesrecht.
Sociale grondrechten:
- Overheid zorgt ergens voor:
- Recht op onderwijs.
- Recht op sociale zekerheid. (bijv. fatsoenlijke woonplek)
- Recht op werkgelegenheid.
2. Scheiding der machten. (Trias Politica)
Wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht liggen bij verschillende instanties.
Charles de Montesquieu. (rond 1800)
3 machtenleer (horizontale scheiding):
- Wetgevende macht. (regering (koning + ministers)
en Staten-Generaal. (= 1e en 2e kamer))
- Uitvoerende macht. (regering)
- Rechterlijke macht. (rechters)
Verticale scheiding:
- Centrale overheid.
- Provincies.
- Gemeenten.
- Waterschappen.
3. Legaliteitsbeginsel. (geen willekeur)
Alles wat de overheid doet, moet op de wet gebaseerd zijn (de meeste) nieuwe
wetten mogen niet met terugwerkende kracht worden toegepast.
Machtsgebruik door het openbaar bestuur moet legitiem zijn.
Legitimiteit:
- Overheidsoptreden heeft plaats volgens juridische normen. (legaliteit)
- Aanvaarding of steun in het algemeen door de bevolking.
- Responsief bestuur: Volgt de behoeften en wensen van burgers.
(kenbaar vanuit verkiezingen)
Doeltreffend (effectief):
Het daadwerkelijk realiseren van doelstellingen.
Doelmatig (efficiënt):
Met zo min mogelijk middelen.
4. Onafhankelijke rechtspraak.
Rechters moeten onafhankelijk en onpartijdig tot een oordeel kunnen komen.
Onafhankelijk en onpartijdig tot een oordeel kunnen komen?
- Rechters kunnen niet zomaar worden ontslagen.
- Recht spreken op basis van wetten, verdragen en jurisprudentie.
- Rechters mogen niet zomaar allerlei bijbanen of nevenfuncties hebben.
Controle op rechters?
Wraking van een rechter en hoger beroep.
, 5. Het bestaan van vrije en onafhankelijke media. (persvrijheid)
Geen voorafgaand toezicht.
Wel wettelijke beperkingen.
Wel mogelijk om achteraf aan te klagen/aangeklaagd te worden:
- Smaad.
(zwartmaken van iemands reputatie door hem te beschuldigen van zaken die
waar zijn)
- Laster.
(zwartmaken van iemands reputatie door hem te beschuldigen van zaken die
niet waar zijn)
- Discriminatie.
6. Het bestaan van vrije en geheime verkiezingen.
Vrij in je keuze en geheim in de zin dat je keuze niet beïnvloed wordt.
Eisen?
- Algemeen stemrecht.
- Vrijheid om je kandidaat te stellen.
- Geheime verkiezingen.
- Vrijheid tot de media.
Anoniem stemmen.
Amerika:
Amerika voldoet wel aan de grondbeginselen van de democratie.
Het staatshoofd van de Verenigde Staten van Amerika. De president is het hoofd van de
uitvoerende macht en opperbevelhebber van het militaire apparaat.
Hoe werkt het systeem?
- 50 staten, per staat zijn kiesmannen te winnen → Winner takes it all (dus bij relatieve
meerderheid stemmen win je alle kiesmannen van die staat. Uitzondering Maine en
Nebraska.
- Totaal 538 kiesmannen. (270 nodig voor winst)
Wat zijn dan kiesmannen?
‘Het electorale college’. Iedere staat mag zelf beslissen hoe de kiesmannen aangewezen
worden. Elke staat wijst een kiesman aan voor iedere senator of afgevaardigde die de staat
vertegenwoordigt in het Amerikaans congres. = De wetgevende macht.
Amerikaans congres?
- Hogerhuis = Senaat. (100 leden, elke staat 2)
Worden iedere 6 jaar gekozen, waarbij elke 2 jaar ongeveer een derde van de
statenverkiezingen heeft.
- Lagerhuis = Huis van afgevaardigden. (435 leden, verdeeld o.b.v. inwoners + 6 leden
uit overzeese gebieden)
Worden iedere 2 jaar gekozen.
Het hogerhuis (100) en lagerhuis (435 + 3 uit District Columbia=Washington) leveren
mensen die kiezen voor de president.
- Totaal dus 538. De helft plus 1 wint. (270)
Dus indirecte verkiezingen, mensen stemmen op kiesmannen die vervolgens de president
bepalen.
, Historische ontwikkeling politiek en maatschappij in Nederland:
Tot einde middeleeuwen: Elite die bepaalde.
Verandering door:
- Andere prioriteiten, uit medeleven en eigenbelang.
- Bevolkingsgroei: Behoefte aan straten, riolering.
Vanaf einde middeleeuwen:
- Opkomst industrie.
- Groeisteden.
- Armoede belangrijke kwestie.
Deze ontwikkelingen stimuleerden ook overheidsoptreden.
Eind 19e eeuw:
- Richting verzorgingsstaat.
- Intrede bestuurskunde.
1. Verzuiling. (belangrijk!)
Groeperingen die vanuit eigen gedachtegoed maatschappelijke ontwikkelingen wilden
begeleiden.
Waarom:
- Belangenbehartiging: Als groep sterk staan.
- Integratie: Binnen eigen gemeenschap in contact komen en weinig in contact met
vreemde ideeën.
Opgedeeld in onder andere:
- Politieke partijen.
- Vakbonden.
- Geloofsgemeenschappen.
2. Corporatisme. (belangrijk!)
- Overlegstructuren tussen actoren met verschillende belangen om zo samenwerking
te bevorderen.
- Vermindering overheidsingrijpen, doordat samenwerkende partijen compromissen
bereiken.
Productschappen → Zijn ervoor bedrijven die zich met hetzelfde product bezighouden, van
grondstof tot eindproduct.
Bedrijfschappen → Zijn er voor bedrijven met eenzelfde functie in het economische leven.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lagh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.