100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Externe Verslaggeving - Master Accountancy $6.98
Add to cart

Summary

Samenvatting Externe Verslaggeving - Master Accountancy

 89 views  13 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting Externe Verslaggeving - Master Accountancy

Preview 4 out of 126  pages

  • No
  • Hoofdstukken cf. colleges 1 t/m 12 ev
  • September 4, 2022
  • 126
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
College 1
Structuur en inrichting, fair value accounting en actuele waarde en earnings
management

1.1 Overzicht van wet- en regelgeving (hoofdstuk 1)
Bronnen van regels voor externe verslaggeving (RJ 100):
o Titel 9 Boek 2 BW (dwingend recht, slechts afwijken als dit uit de wet blijkt);
o BV’s, NV’s, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen;
o Formeel buitenlandse vennootschappen;
o Organisaties van openbaar belang (OOB’s);
o Vennootschappen onder firma, commanditaire vennootschappen waarvan alle onbeperkt
aansprakelijke vennoten kapitaalvennootschappen naar buitenlands recht zijn;
o Commerciële stichtingen en commerciële verenigingen.
o Jaarrekeningprocedure;
o Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving: de Richtlijnen geven mede invulling aan de wettelijke verwijzing
naar ‘normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd;
o International Financial Reporting Standards (IFRS): verplicht voor geconsolideerde jaarrekeningen van
ondernemingen genoteerd aan een gereglementeerde beurs;
o Toezicht op financiële verslaggeving (Wtfv)
Schema toezicht financiële verslaggeving
Overige bronnen betreffen:
o Arresten Ondernemingskamer en Hoge Raad;
o Toezichthouder AFM.

Titel 9 Boek 2 BW:
Bepalingen omtrent:
o Het toepassingsgebied
o De enkelvoudige en de geconsolideerde
jaarrekening
o De waarderingsgrondslagen
o Het bestuursverslag
o De overige gegevens
o De accountantscontrole
o De openbaarmaking
o Vrijstellingen
o De rechtspleging

Algemene maatregelen van bestuur (amvb):
o Besluit modellen jaarrekening
o Besluit actuele waarde
o Besluit fiscale waarderingsgrondslagen

Enkele belangrijke artikelen (RJ 100):
o Artikel 360 (toepassingsgebied)
o Artikel 362 (kapstokartikel)
o Artikel 384 (waarderingsgrondslagen)
o Artikel 394 (openbaarmaking)
o Artikel 403 (groepsvrijstellingsregeling)
o Artikel 408 (tussenhoudstervrijstelling)
o Artikel 395a (vrijstellingen microrechtspersonen)
o Artikel 396 (vrijstellingen kleine rechtspersonen)
o Artikel 397 (vrijstellingen middelgrote rechtspersonen)

,1.2 IFRS (hoofdstuk 3)
Deze standaarden worden uitgevaardigd door de IASB. De standaarden worden aangevuld met interpretaties van
de IFRS Interpretations Committee en is bedoeld als mondiale standaard voor de externe financiële verslaggeving.

Verplichte toepassing voor geconsolideerde jaarrekening van EU-ondernemingen waarvan effecten worden
genoteerd op een gereglementeerde markt binnen de EU. Vrijwillige toepassing voor enkelvoudige jaarrekening
van beursgenoteerde ondernemingen. Geconsolideerde jaarrekening en, indien gewenst, tevens enkelvoudige
jaarrekening van overige ondernemingen. Uitsluitend IFRS zoals aanvaard binnen de Europese Unie mag worden
toegepast. Enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening staan los van elkaar, waarbij verschillende stelsels van
grondslagen kunnen worden toegepast.

Het is niet toegestaan de geconsolideerde jaarrekening op basis van Titel 9 op te stellen en de enkelvoudige
jaarrekening op basis van IFRS (art. 2:362 lid 8 BW). Andere mogelijke combinaties zijn (RJ 100):

Optie 3: Geconsolideerde Enkelvoudige jaarrekening
jaarrekening
IFRS vereist in enkelvoudige 1) Titel 9 BW 2 Titel 9 BW 2
jaarrekening waardering van
Deze combinatie is niet mogelijk voor beursgenoteerde ondernemingen
deelnemingen tegen: 2) IFRS Titel 9 BW 2 zonder toepassing van de optie om de waarderingsgrondslagen te
o Kostprijs (moet oorspronkelijke hanteren die in de geconsolideerde jaarrekening zijn toegepast (art. 2:362 lid 8 BW).
kostprijs zijn) of
In veel gevallen zal deze combinatie leiden tot een verschil in eigen vermogen tussen
o Reële waarde de geconsolideerde jaarrekening en de enkelvoudige jaarrekening.
o Tegenwoordig is ook ‘equity 3) IFRS Titel 9 BW 2 met toepassing van de optie om de waarderingsgrondslagen te hanteren
method’ toegestaan die in de geconsolideerde jaarrekening zijn toegepast (art. 2:362 lid 8 BW)
Bij optie 3 worden deelnemingen
Mogelijkheid is door de wetgever gecreëerd om het eigen vermogen volgens de
gewaardeerd tegen netto- enkelvoudige jaarrekening gelijk te houden aan het eigen vermogen volgens de
vermogenswaarde, bepaling geconsolideerde jaarrekening. Deze mogelijkheid houdt in feite in dat de
nettovermogenswaarde op basis van rechtspersoon de enkelvoudige jaarrekening opstelt volgens de IFRS-
waarderingsgrondslagen die in de geconsolideerde jaarrekening zijn toegepast.
IFRS-grondslagen - dus bijvoorbeeld Geconsolideerde deelnemingen worden dan in de enkelvoudige jaarrekening
zonder systematische afschrijving op gepresenteerd:
a) Tegen de netto-vermogenswaarde, of;
goodwill. b) Volgens de equity methode.
4) IFRS IFRS
Verplichte bepalingen Titel 9 BW 2 bij
toepassing IFRS:
o Bestuursverslag
o Overige gegevens
o Accountantscontrole
o Openbaarmaking
o Uitsplitsing eigen vermogen en wettelijke reserves
o Aantal werknemers
o Accountantshonoraria
o Bezoldiging van bestuurders en commissarissen
o Toelichting verschillen enkelvoudig en geconsolideerd eigen vermogen en nettoresultaat

1.3 Algemene grondslagen (Stramien en Framework, hoofdstuk 4)
Het Stramien bestaat uit de volgende onderdelen:
o Het doel van de jaarrekening;
o Grondbeginselen;
o Kwalitatieve kenmerken van jaarrekeningen;
o De elementen van jaarrekeningen;
o Verwerking van de elementen van jaarrekeningen;
o Waardering van de elementen van jaarrekeningen; en
o Vermogensbegrippen en vermogensinstandhoudingsdoelstellingen.

De indeling van het Framework is als volgt:
1. Het doel van de jaarrekening (‘The objective of general purpose financial reporting’): doelstellingen, nut
en beperkingen van EV voor algemene doeleinden.
2. Kwalitatieve kenmerken van nuttige financiële informatie (‘Qualitative characteristics of useful financial
information’): kwalitatieve kenmerken van nuttige financiële info + relevantie en betrouwbare weergave.
3. De jaarrekening en de rapporterende entiteit (‘Financial statements and the reporting entity’):
verduidelijking vanuit welke perspectief jaarrekening wordt opgesteld en licht grenzen toe reporting entity.

, 4. De elementen van de jaarrekening (‘The elements of financial statements’): verduidelijking vanuit welke
perspectief jaarrekening wordt opgesteld en licht grenzen toe reporting entity.
5. Opnemen en niet meer opnemen (‘Recognition and derecognition’): met name invloed van bestaans- en
waarderingsonzekerheden op balansopname wordt uitgewerkt.
6. Waardering (‘Measurement’): waarderingsbegrippen worden gedefinieerd. Nieuw: current value als
container begrip en fair value en fulfilment value als begrip. Criteria worden gegeven voor gebruik bij
selectie waarderingsmaatsstaven..
7. Presentatie en informatieverschaffing (‘Presentation and disclosure’): hier wordt op een hoog abstractie
niveau ingegaan op welke info een jaarrekening moet bevatten en presentatie en toelichting alsmede op
OCI, prestatiemaatstaven en recycling. Recycling: boeken van OCI naar winst en verlies en vice versa (in
verschillende rapportage perioden).
8. Vermogensbegrippen en vermogensinstandhoudingsdoelstellingen (‘Concepts of capital and capital
maintenance’): bespreking van nominalisme en substantialisme.

Onder de jaarrekening valt de balans, winst- en verliesrekening, toelichting daarop (art. 2:361 BW) en het
kasstroomoverzicht.

Modellen: Op grond van artikel 2:363 lid 6 BW is het Besluit modellen jaarrekening (BMJ) uitgevaardigd waarin
modellen zijn opgenomen voor balans en winst-en-verliesrekening (behalve voor micro-rechtspersponen). Hiervan
mag niet worden afgeweken, anders mag je niet verklaren dat de jaarrekening is opgesteld cf. Titel 9.

Doel jaarrekening (RJ 110): In het Stramien van de RJ (RJ 930.12-14) wordt het doel van de jaarrekening
omschreven als het verschaffen van informatie over de financiële positie, resultaten en wijzigingen in de financiële
positie, die voor een grote reeks van gebruikers nuttig is voor het nemen van economische beslissingen. De
financiële verslaggeving is gericht op buiten de onderneming staande personen en organisaties (gebruikers). De
jaarrekening dient tevens voor het afleggen van verantwoording door het bestuur van de vennootschap.
In het Framework van de IASB (Framework par. 1.2) is het uitgangspunt van het verschaffen van financiële
informatie die nuttig is voor het nemen van economische beslissingen gehandhaafd, maar wordt de
gebruikersgroep van de jaarrekening beperkt tot huidige en potentiële beleggers, financiers en andere crediteuren
(als zijnde de primaire gebruikers). De gedachte achter de beperking van de gebruikersgroep is dat daarmee een
meer concreet handvat wordt gegeven voor de ontwikkeling van uitgangspunten en standaarden.

Stramien: Het doel van de jaarrekening is om informatie te verschaffen over de financiële positie, resultaten en
wijzigingen in de financiële positie van een onderneming, die voor een grote reeks van gebruikers nuttig is voor het
nemen van economische beslissingen. Tevens dient de jaarrekening voor het afleggen van een verantwoording
door het bestuur (verantwoordingsfunctie).

Inzichtvereiste (art. 2:362 lid 1 BW): De jaarrekening geeft volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als
aanvaardbaar worden beschouwd een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent
het vermogen en het resultaat, alsmede voor zover de aard van een jaarrekening dat toelaat, omtrent de solvabiliteit
en de liquiditeit van de rechtspersoon.

De IASB stelt dat de jaarrekening ‘shall present fairly’ de financiële positie, financiële resultaten en kasstromen van
een entiteit. Strikte naleving van IFRS zal volgens de IASB vrijwel altijd tot een dergelijke getrouwe presentatie
leiden.

Derogatiebeginsel: In bijzondere situaties kan het noodzakelijk zijn om van de voorschriften van Titel 9 af te
wijken. Artikel 2:362 lid 4 BW stelt: ‘Indien dit noodzakelijk is voor het verschaffen van dat inzicht, wijkt de
rechtspersoon van die voorschriften af; de reden van deze afwijking wordt in de toelichting uiteengezet, voor zover
nodig onder opgaaf van de invloed ervan op vermogen en resultaat.’ Pas toe of leg uit.

Afwijking van bepalingen in IFRS is uitsluitend toegestaan in ‘extremely rare circumstances’, wanneer navolging
van IFRS zou leiden tot misleidende verslaggeving.

Oordelen, schattingen en onzekerheden: De rechtspersoon dient, indien dit voor het geven van het in artikel 2:362
lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, zowel de aard en omvang van de onzekerheden (RJ 135.203) te
vermelden als de aard van de oordelen en schattingen, inclusief de bijbehorende veronderstellingen (RJ 110.129),
toe te lichten. De Richtlijnen stellen dat naast de vermelding van aard en omvang met onzekerheden ook rekening
wordt gehouden door voorzichtigheid te betrachten bij het opmaken van de jaarrekening.

, Op basis van IAS 1.122 en IAS 1.125 moeten de onzekerheden, oordelen en schattingen die het meest belangrijk
zijn bij het opstellen van de jaarrekening vermeld worden.

Grondbeginselen: In het Stramien van de RJ worden twee grondbeginselen van de jaarrekening genoemd: het
toerekeningsbeginsel en het continuïteitsbeginsel (ook wel ‘going concern’-beginsel genoemd). In het Framework 149
van de IASB is geen afzonderlijk hoofdstuk over grondbeginselen opgenomen, maar zijn beide beginselen in4 Algemene grondslagen
andere hoofdstukken geïntegreerd.

Het toerekeningsbeginsel houdt in dat de gevolgen van transacties en andere gebeurtenissen in de jaarrekening
worden verwerkt in de periode waarop zij betrekking hebben
Bijzondere (en niet wanneer
waardevermindering van goodwill geldmiddelen worden ontvangen of
Jaarlijks wordt vastgesteld of er indicaties zijn van een bijzondere waardevermindering van de goodwill (RJ)/ De goodwill wordt
betaald). In overeenstemming hiermee bepalen de Richtlijnen
jaarlijks getoetst of dat
zoveelbij deindien
vaker, waardering
gebeurtenissen van activa inende verplichtingen
of veranderingen
mogelijk een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan (IFRS).
endat de boekwaarde
omstandigheden erop wijzen

bij de bepaling van het resultaat over een periode, baten (opbrengsten)
Een bijzondere waardevermindering envanlasten (kosten)
goodwill vraagt aan perioden
om een schatting dienen
van de bedrijfswaarde van te
de kasstroomgenererende

worden toegerekend (RJ 110.118). eenheden waaraan de goodwill wordt toegerekend. Voor de bedrijfswaarde dient een schatting te worden gemaakt van de
verwachte toekomstige kasstromen van de kasstroomgenererende eenheid en tevens een geschikte disconteringsvoet te
worden bepaald, ter berekening van de contante waarde van die kasstromen.

Dit continuïteitsbeginsel wordt ook in de wet omschreven:
Waardering van artikel
pensioenen 2:384
(IFRS) lid 3 BW bepaalt dat wordt uitgegaan van

de veronderstelling dat het geheel der werkzaamheden waardevan
van dede rechtspersoon wordt
pensioenverplichtingen, voortgezet,
worden tenzij die
De kosten van toegezegd-pensioenregelingen en vergoedingen voor ziektekosten na uitdiensttreding, alsmede de contante
toekomstige bepaald met gebruikmaking van actuariële methoden. De
veronderstelling onjuist is of haar juistheid aan gerede twijfel onderhevig is.
actuariële methode omvat het maken van veronderstellingen over disconteringsvoeten, toekomstige salarisverhogingen,
sterftecijfers en toekomstige indexatie van pensioenuit keringen. Vanwege de complexe aard van de methode, de onderliggende
Hier worden twee situaties genoemd: veronderstellingen en het langlopende karakter van de regeling is een toegezegd-pensioenregeling uiterst gevoelig voor
wijzigingen in deze veronderstellingen. Alle veronderstellingen worden steeds per de verslagdatum herbeoordeeld.
1. De veronderstelling van continuïteit is onjuist;
2. De veronderstelling van continuïteit is aanVoorbeelden
gerede van twijfel onderhevig; IAS 1.25 spreekt van ‘material
schat t ingsonzekerheden die in jaarrekeningen worden genoemd
Uit een onderzoek naar jaarrekeningen 2013 blijkt dat de volgende onderwerpen vooral aan de orde komen in de paragraaf
uncertainties’ waardoor ‘significant doubt’over
ontstaat.
schattingsonzekerheden: pensioenen, voorzieningen en voorwaardelijke verplichtingen, belastingen (waaronder latente

Alleen in het eerste geval is het continuïteitsbeginsel bij hetde reële
(waaronder opmaken vanende
waarde daarvan) jaarrekening niet meer van toepassing.
belastingvorderingen), bijzondere waardeverminderingen, immateriële vaste activa en goodwill, financiële instrumenten
omzetverantwoording.
Er kan daarbij sprake zijn van onvrijwillige discontinuïteit (onontkoombare discontinuïteit) of vrijwillige
(Bron: Jan Backhuijs en Erik Roelofsen, ‘Krit ische grondslagen en schattingsonzekerheden in de jaarrekening’, MAB, december
discontinuïteit (entiteiten die zijn opgericht voor een
2014,bepaalde
pag. 479–491). tijd of een vrijwillig besluit tot discontinuïteit,
waarbij de rechtspersoon naar verwachting aan zijn verplichtingen kan voldoen). De jaarrekening wordt dan in het
Kwalitat ieve kenmerken van de jaarrekening
algemeen opgemaakt op basis van liquidatiegrondslagen.
4.3.1 Algemeen
Kwalitatieve kenmerken zijn de eigenschappen die de informatie in een jaarrekening nuttig maken voor
IAS 1.25 sluit op het voorgaande aan. De ondernemingsleiding dient een
gebruikers. De kwalitatieve inschatting
kenmerken te maken
zijn verschillend in hetvan de mogelijkheid
Stramien van de RJ en het Framework van
van de entiteit om door te gaan als een ‘going concern’.
de IASB. In onderstaande tabel zijn de verschillen weergegeven.

Stramien RJ Framework IASB
Kwalitatieve kenmerken jaarrekening Hoofdkenmerken Subkenmerken van
hoofdkenmerken
Fundamentele kenmerken Overige kenmerken

Begrijpelijkheid
Bij begrijpelijkheid is de vraag aan de orde Begrijpelijkheid Relevantie
(subkenmerk Materialiteit)
Vergelijkbaarheid

welk kennisniveau bij de gebruikers moet Relevantie Materialiteit Verifieerbaarheid

worden verondersteld (redelijke kennis Betrouwbaarheid Getrouwe weergave
Getrouwe weergave
Tijdigheid
bedrijfsleven, economische activiteiten, Het wezen gaat boven de vorm

redelijke mate toewijding). Duidelijkheid hangt Onpartijdigheid
Voorzichtigheid
Begrijpelijkheid


ermee samen. Volledigheid

Vergelijkbaarheid
Relevantie
Randvoorwaarden: Tijdigheid, Afweging van nut en kosten Randvoorwaarde: Afweging van nut en kosten
Waar het Stramien de doelstelling kent dat
informatie moet worden verstrekt die nuttig is voor het nemenverschillen
De belangrijkste van economische beslissingen,
tussen het Stramien van de RJ ensluit het begrip
het Framework van de IASB kunnen als
relevantie daarop aan. Het Stramien stelt daaromtrent: Informatie
volgt worden samengevat:bezit het kenmerk van relevantie, wanneer zij de
economische beslissingen van gebruikers beïnvloedt door hen behulpzaam te zijn bij het beoordelen van vroegere,
huidige of toekomstige gebeurtenissen of bij het bevestigen of corrigeren van vroegere beoordelingen (RJ 930.26).

Het realisatiebeginsel stelt dat alleen opbrengsten en winsten mogen worden verantwoord indien deze zijn
gerealiseerd. Wat betreft de opbrengst die voortvloeit uit de verkoop van goederen geldt, dat deze als zodanig dient
te worden verwerkt als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. RJ 270.110 noemt als voorwaarden:
o De rechten en risico’s zijn overgedragen aan de koper;
o De beschikkingsmacht is niet meer aanwezig;
o Het bedrag van de opbrengst is betrouwbaar te bepalen;
o Het is waarschijnlijk dat de economische voordelen aan de rechtspersoon toevloeien;
o De gemaakte en nog te maken kosten zijn betrouwbaar te bepalen.

In IFRS 15.31 wordt als voorwaarde voor de verantwoording van opbrengsten aangegeven dat de
prestatieverplichting moet zijn vervuld door het overdragen van de beschikkingsmacht aan de koper.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Pijkers. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.98. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.98  13x  sold
  • (0)
Add to cart
Added