Internationaal Publiekrecht
Inleiding: Internationaal Publiekrecht in 2021 – quo vadis?
Stuk op Ufora die gaat over de huidige gezondheidstoestand van de international legal order, de status
van het internationaal recht vandaag de dag. Die staat onder druk en maakt een crisismoment door.
1. Kenmerken
1.1 Inhoudelijk:
- Betrekking tussen staten onderling
- Internationale betrekkingen (Bv. VN)
Regels die de betrekkingen tussen staten regelen (= interstatelijke betrekkingen). Verdragen worden niet
alleen afgesloten tussen staten, maar ook internationale organisaties. De Europese Unie is partij bij
tientallen, honderden verdragen. Het modern internationaal recht heeft niet alleen betrekking op staten,
maar ook op internationale(Bv. VN en EU) en regionale organisaties (Bv. Raad van Europa, EVA,
CEVA, ESA...), politieke lichamen en zelfs op individuele burgers (Bv. EVRM).
Het regelt dus internationale betrekkingen. Er blijft wel iets belangrijks buiten beschouwing met deze
definitie: zie later.
ó IPR (internationaal privaatrecht). Dit zijn regels van vooral nationaal recht, die gaan over
civiele commerciële kwesties waar er een grensoverschrijdend aanknopingspunt is. Het
bepaalt welk nationaal recht toegepast moet worden bij geschillen met grensoverschrijdende
elementen (Bv. Amerikaanse man huwt een Russische vrouw in Cuba, uwoont in België en erft
van een opa die in Spanje woont, ...)
Vb. Je sluit een overeenkomst met een bedrijf in Duitsland om goederen te leveren, maar de
goederen worden niet geleverd en je hebt al betaald. Dit is een commercieel geschil met een
grensoverschrijdend element. Dan gaat men beroep doen op de regels van IPR om te weten
bij welke rechter je je geschil kan voorleggen, welke rechter van toepassing zal zijn op dat
geschil. Lex fori? Recht van het land dat jurisdictie gaat uitoefenen, of een ander recht? Bij
strafbare feiten is het het recht loci delicti = het recht van de plaats waar de feiten zich hebben
voorgedaan.
Derde aspect: wanneer er uiteindelijk een uitspraak komt van een rechterlijke instantie van een
nationale rechter: kan die worden erkend, ten uitvoering gelegd worden in andere landen?
Er is een toenemende harmonisering tussen IPR en IPUR: via verdragen worden
gemeenschappelijke bindenderegels van IPR vastgelegd → het onderscheid vervaagt (Bv.
EVRM).
1
,1.2 Oorsprong:
Internationaal recht is zo oud als er georganiseerde samenlevingen zijn, bepaalde structuren
binnen politieke eenheden.
Doorheen de oudheid is er altijd handelgedreven van West naar Oost -> is altijd gepaard gegaan
met Verdragen. O.a. handelsverdragen waarin afspraken gemaakt worden over wie goederen
mag invoeren naar een bepaald gebied, welke tarieven geheven worden op bepaalde goederen…
Het modern internationaal recht als discipline, als uitgewerkte eigen juridische discipline is iets van
eerder Europese bodem. Het vindt zijn oorsprong in de 14de-15de eeuw, in de theologie.
Jeremy Bentham (1789: Britse filosoof die de term ‘internationaal publiekrecht’ als eerstgebruikte).
Natuurrecht (middeleeuwen) naar positief recht (18e - 19e eeuw):
● Natuurrecht/ius naturale: er zijn bepaalde voorafbestaande regels die we niet zelf maken of zelf
kiezen, maar die worden opgelegd van bovenaf. Ze maken deel uit van de godelijke
wil/voorzienigheid. Later ging men dan veronderstellen dat er bepaalde universele
natuurrechtelijke principes waren die je ontleedde aan een universele regel.
Bron is niet wil van de soevereine staat maar het idee dat iedereen rechten heeft omdat ze door
de ‘natuur’ zijn gegeven. Natuurrechten zijn aangeboren en onvervreemdbaar. Bv. fundamentele
rechten zoals de mensenrechten.
● Positief recht: bron = belangen en wil staat, het positief recht wordt door staten gemaakt en
uitgevoerd → meer geschreven en formele bronnen (afgesloten verdragen, praktijken van
staten…) om zo regels te kunnen identificeren.
Uitgangspunt: internationaal recht is wat staten zelf maken, zelf willen. Het gaat om rechtsregels
die hun bindende kracht ontlenen aan de wil van de staat, afspraken tussen staten.
Gevolgen:
Onderscheid lex lata (= het recht zoals het is - geldende positieve recht op basis van de
methodologie)
ó lex ferenda (= het recht zoals het zou moeten zijn op grond van bepaalde beleidsmatige,
ethische keuzes - toekomstig en wenselijke recht)
Focus op formele bronnen MAAR opkomst informele rechtsvormen (Bv. politieke akkoorden)
met/zonderbindende kracht
2
,1.3 Functie:
Het internationaal recht heeft 2 functies:
• Recht van co-existentie: rust en vrede brengen in een anders chaotische, vijandige
internationale omgeving. Het vreedzaam samen bestaan tussen staten verzekeren (Bv. verbod op
gebruik van geweld, grenzen opleggen en vaststellen, afbakenen binnen welke domeinen uw
rechtsmacht kan uitoefenen (grenzen jurisdictie), hoe onderlinge diplomaten uitwisselen…) →
stabiliteit
• Recht van coöperatie: effectieve samenwerking tussen de staten faciliteren om samen
uitdagingen aan te gaan die je niet alleen het hoofd kan bieden (Bv. klimaat, handel, transport...).
Internationaal recht wil een zekere transparantie, voorspelbaarheid, rechtszekerheid creëren om
vb. handel te faciliteren (grensoverschrijdend verkeer makkelijker laten verlopen).
Citaat van Oppenheim: een goede jurist mag altijd argumenten maken over hoe het recht er
zou moeten uitzien, maar de eerlijkheid gebiedt de grens tussen lex lata en lex ferenda te
respecteren. Dat je een onderscheid maakt wanneer je spreekt over het recht zoals het is en
wanneer je argumenten ontwikkelt over de verdere evolutie van het recht.
Idee van global governance: staten moeten onderling afspraken gaan maken om ‘global
commons’ te gaan beheren en ‘global public goods’ te gaan beschermen (Bv. luchtvervuiling,
milieuverontreiniging...). Dit zijn uitdagingen die niet binnen de grenzen van een land aangepakt
kunnen worden, maar die geconcerteerde reacties vereisen.
1.4 Algemene kenmerken
Het internationaal recht is een horizontaal en onvolmaakt systeem waar de instemming van
staten cruciaal is (consensualisme). Internationaal recht wordt heel ad hoc gecreëerd, door
een veelvoud aan actoren op uiteenlopende momenten doorheen de tijd.
A. Horizontaal
Het internationaal recht is gebaseerd op de soevereine gelijkheid tussen de staten. Het is
een systeem dat wordt gemaakt door en voor staten. De staten hebben een aantal basisrechten
en verplichtingen onder het internationaal recht.
Om staten te binden is het noodzakelijk dat men zijn instemming verleent. Instemming is de
fundamentele vereiste in het internationaal recht. Je kan in principe niet bepaalde plichten
opdringen aan staten tegen hun wil.
ó nationaal recht: verticale verhouding tussen wetgever die wetten maakt en oplegt, en de
burgers.
Staten zijn enkel gebonden door regels waarvoor ze hun instemming verleend hebben = consensualisme.
3
,B. Onvolmaakt
Geen centrale wetgever:
Is er een equivalent voor het parlement op het internationale niveau?
Geen orgaan die regels kan opleggen, de staten moeten eerst instemmen met een verdrag om
gebonden te zijn. De staten zijn de makers en tegelijk het doelwit van de verdragen.
● Algemene vergadering VN ≠ wetgever: kan resoluties (=aanbevelingen) aannemen over de meest
uiteenlopende zaken. Keerzijde: de Algemene Vergadering kan in principe alleen aanbevelingen
aannemen. De resoluties van de Algemene Vergadering zijn op zich geen bindende rechtsregels.
De Algemene Vergadering is wel het forum waarin heel wat Verdragen tot stand komen, zoals VN-
mensenrechtenverdragen. Verdragen zijn pas bindend voor de staten die ze ratificeren. Het louter
feit dat de Algemene Vergadering zijn zegen geeft, creëert geen bindend recht. Er bestaat dus
geen overkoepelend internationaal parlement.
à Resoluties i.p.v. wetten + staten hebben de keuze om zich al dan niet te verbinden.
● VN-veiligheidsraad ≠ wetgever: leden moeten aanvaarden dat zijn gebonden zijn door een
resolutie + dat zij uitvoering zullen geven. De bevoegdheden van de Raad zijn daarnaast beperkt
tot bedreiging van de vrede en veiligheid. De veiligheidsraad kan in dit kader dwangmaatregelen
opleggen.
15 leden, waaronder 5 permanente landen. Je hebt er 9 nodig om een resolutie aan te nemen. Die
resolutie is bindend voor alle staten, wanneer aangenomen binnen Chapter VII van het VN-
Handvest.
Ze kan dus in zeker opzicht bindende beslissingen nemen, maar de veiligheidsraad is meer een
uitvoerend orgaan, dat is opgericht om aan bepaalde crisissen, bedreigingen voor internationale
vrede en veiligheid het hoofd te bieden door afdwingingsmaatregelen. De VN-veiligheidsraad is
niet opgericht om nieuwe, algemene normen met een algemene werking te creëren. Het is dus
nooit bedoeld als een echte wetgever.
MAAR: lidstaten kunnen wel autonoom beslissen om een wetgevende bevoegdheid toe te kennen
aan een internationale organisatie Bv. EU
Conclusie: internationale organisaties hebben maar bevoegdheden als deze door hun ledenwordt
toegekend.
Geen centrale rechter:
Voor eender welk geschil kan je in principe terecht bij een nationale rechter.
Niemand is bevoegd om een uitspraak te doen over alle internationale geschillen.
Kan men een internationaal geschil tussen staten per definitie voorleggen aan het Internationaal
Gerechtshof? Nee, de staten moeten de rechtsmacht van een het rechts-college op internationaal
niveau erkennen vooraleer dit rechtscollege geschillen mag beslechten.
Bv. staten kunnen de rechtsmacht van het Internationaal Gerechtshof in den Haag erkennen.
4
, Hoe kan men een rechtsmacht erkennen?
- Landen kunnen een eenzijdige verklaring afleggen die ze neerleggen bij de hoofdgriffier van de
rechtsmacht die ze willen erkennen. Dus dan erkennen ze de rechtsmacht van het Hof in
geschillen met andere staten die een gelijkaardige verklaring hebben afgelegd. Vandaag hebben
een 70-tal staten dergelijke verklaring afgelegd.
- Een compromis tussen staten, ad hoc in functie van een bestaand geschil. Men heeft een geschil
en komt overeen dat men het doorstuurt naar de rechter die op basis van juridische argumenten
het geschil zal beslechten.
- Compromissoire clausule in een Verdrag dat bepaalde rechten en plichten bevat. Vb. het
rassendiscriminatieverdrag. Die clausule zegt dat wanneer staten die partij zijn bij dat Verdrag een
geschil hebben over de interpretatie of toepassing van dat Verdrag, dat ze het kunnen laten
beslechten voor het Hof/Arbitrage, afhankelijk van wat er in die clausule staat. Dit is een
voorafgaande erkenning van de rechtsmacht, voor het geschil ontstaat (ó compromis: ad hoc).
Inhoudelijk is het beperkt tot geschillen over het Verdrag in kwestie.
Er zijn natuurlijk een aantal Verdragen die een brede erkenning van rechtsmacht voorzien.
Vb’en zeerechtverdrag. Iedereen die dit aanvaardt, aanvaardt dat alle geschillen die hieronder
vallen, juridisch kunnen worden beslecht.
Iedereen die het EVRM tekent, aanvaardt de bevoegdheid van het EHRM.
Iedereen die lid wordt van de Europese Unie, aanvaardt de bevoegdheid van het Hof in
Luxemburg.
In het IGH zijn voorlopig twee zaken hangende tussen de VS en Iran. Zij hebben beide geen
verklaring afgelegd waarin zij de rechtsmacht van het hof erkennen. Zij gaan ook geen ad hoc
compromis sluiten.
Hoe komt het dan dat zie zaken momenteel voorliggen bij het IGH? De compromissoire clausule.
Er is een oud bilateraal Verdrag/vriendschapsakkoord uit 1955 over handel, navigatie dat zo’n
clausule bevat dat toelaat om geschillen voor te leggen aan het IGH. Dat kan Iran inroepen om de
VS voor het Hof te dagen, maar met een belangrijke beperking: de geschillen kunnen alleen gaan
over de toepassing van de rechten en plichten uit het verdrag, en niet over andere mogelijke
inbreuken op internationaal recht.
Vb. het kan niet gaan over schending van het non-interventiebeginsel door economische sancties,
want dat heeft geen aanknoping met het Verdrag in kwestie. Het Hof moet dus verplicht een
beetje met oogkleppen oplopen, en mag alleen kijken naar wat er zich al dan niet heeft afgespeeld
onder de toepassing van het Verdrag.
Bij het tweede verzoekschrift dat Iran heeft ingediend op basis van dat Verdrag heeft de VS dat
Verdrag opgezegd. Impact op de lopende procedures? Die kunnen behandeld blijven worden door
het Hof. Het heeft geen impact op zaken die eerder op een correcte wijze aanhangig werden
gemaakt (geen retroactieve impact).
Geen centrale afdwinging (‘’wereld-politie’’):
Wanneer je gelijk krijgt in een geschil voor de nationale rechters, dan kan je bepaalde mechanismes
activeren om die uitspraak ten uitvoer te laten leggen, wanneer de veroordeelde partij dit niet vrijwillig
doet. Je kan politie, gerechtsdeurwaarder inschakelen… Er is een heel instrumentarium dat ervoor zorgt
dat rechterlijke uitspraken ten uitvoer worden gelegd. Bestaat dit ook op het internationale niveau? Een
soort politieapparaat dat verzekert dat de regels worden afgedwongen?
VN-veiligheidsraad ≠ afdwinging = het is een politiek orgaan dat een reflectie is van de
geopolitieke belangen van de 5 permanente leden met hun veto-recht, maar het gaat dus niet
voor de centrale afdwinging zorgen. Het kan dwangmaatregelen nemen, maar die bevoegdheid
5
, is heel beperkt. Men heeft alleen bevoegdheid als het gaat om bedreiging van de internationale
vrede en veiligheid. De veiligheidsraad heeft niets te maken met geschillen over zeerecht,
milieurecht… Men heeft alleen materiële bevoegdheid wanneer er sprake is van een bedreiging
van internationale vrede en veiligheid.
Kan een staat zelf het recht in eigen handen nemen? Ja. Wanneer een staat het slachtoffer
wordt van een inbreuk van internationaal recht door een ander staat, dan kan men in theorie iets
doen. De staat kan tegenmaatregelen nemen. Je kan reageren op een inbreuk door sommige
van je eigen plichten aan de kant te schuiven om druk te zetten op de andere partij om de initiële
inbreuk te doen stopzetten.
Je reageert op een inbreuk met een proportionele inbreuk van je eigen kant. Er is een vorm van
eigenrichting die wordt toegelaten in het internationaal recht. Het feit dat eigenrichting is
toegelaten, is een reflectie van de onvolmaaktheid van internationaal recht, van de imperfectie
van de internationale rechtorde. Op nationaal niveau hebben we een monopolie gegeven aan de
staat voor het gebruik van geweld.
Eigenrichting is op zich ook een problematisch gegeven, omdat het alleen de economisch en
militair machtige landen zich erop kunnen beroep (Bv. VS).
De tegenmaatregel moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
- Proportioneel
- Tot doel hebben de overtreding te stoppen
Dit is een vorm van het recht in eigen handen nemen en toont aan dat het internationaal recht
primitief is. Tegenmaatregelen kunnen kan nadeel hebben dat het leidt tot escalatie en dat beide
partijen zicherop beroepen (=misbruik).
Waarom leven staten het internationaal recht al dan niet na?
Het louter creëren van een regel betekent niet dat hij wordt nageleefd. Het creëert een houvast, een
referentiekader op basis waarvan bepaalde processen in gang schieten. Die processen zijn niet alleen
processen van rechterlijke afdwinging, er komen ook andere zaken bij kijken, zoals sociale normering (er
wordt een bepaalde gedragsnorm gecreëerd die we integreren, ons eigen maken als goede
burgers)…Op het internationaal niveau is het niet zo fundamenteel verschuilend. Er is een imperfect
systeem zonder centrale rechter, afdwinging, maar dat wil niet zeggen dat internationaal recht daarom
niet wordt nageleefd.
Boek: “how nations behave”. Internationaal recht wordt eigenlijk bijna altijd en overall gerespecteerd. De
schendingen zijn de absolute uitzondering op naleving, wat de norm is, ook al blijft dit onder de rader. In
de krant lezen we de inbreuken, niet de naleving.
Bij het al dan niet naleven zal men als staat rationeel kijken naar de baten en de kosten. Bv. in welke
mate zal het prestige/ imago (soft power) dalen. Sommige staten zijn hier gevoeliger aan dan andere:
Noord-Korea geeft niet zoveel om hun imago, vs. Zweden. Vb. bestraffingskansen, tegenmaatregelen,
eigen belang en eigen voordeel. In principe gaan staten Verdragen aan, omdat men denkt dat men er
iets aan heeft. Of men wordt maar lid van internationale samenwerkingsverbanden wanneer men denkt
dat het voordelen biedt.
Diplomatieke betrekkingen. Als het gaat om de immuniteit en onschendbaarheid van diplomaten, dan
wordt dit in 99.99% van de gevallen zeer correct nageleefd. Hoe komt het dat staten die regel zo
rechtlijnig toepassen? Dit is ook een stuk een reciprociteitsoverweging: de ambassadeurs correct
ontvangen in het land, zodat eigen diplomaten in het buitenland ook op een correcte manier behandeld
worden.
6
, Indien de baten groter zijn dan de kosten zal men het internationaal recht niet naleven. Er is een rationele
belangenafweging.
Naast de rationele afweging (pro’s en con’s) is er ook meer onderhuids het subjectieve, reflectieve
(bezorgdheid om imago, naming and shaming).
Bv. Naming & shaming is een belangrijke manier waarop internationaal recht wordt afgedwongen,
sommige domeinen van het internationaal recht zelfs hét belangrijkste middel om voor een vorm van
afdwinging te zorgen.
In het kader van het milieurecht is dit zeer belangrijk. Staten willen een goed imago behouden en zijn
bekommerd om hun prestige en prestatie. Ze willen goede relaties onderhouden met andere staten.
Bv. Internalisering van bepaalde normen. Bepaalde normen worden deel van de identiteit van staten
en worden niet meer in vraag gesteld, maar worden heel courant toegepast.
Onderscheid primaire en secundaire regels
Primaire regels: de inhoudelijke rechten en plichten die staten afspreken en die worden vastgelegd in
Verdragen, Grondrechtelijke regels… = het recht ten gronde.
Secundaire regels: de spelregels, de regels die de werking van het internationaal recht beheersen. Hoe
komen Verdragen tot stand, hoe kan je ze wijzigen, hoe wordt het recht afgedwongen, hoe kan je een
staat aansprakelijk stellen voor inbreuken. Dit is alles wat rond de inhoudelijke rechten en plichten hangt.
1.5 Evolutie :
De oorsprong van het modern internationaal recht zoals we dat vandaag kennen, als een positief recht
en een eigen discipline: 2de helft 19de eeuw. Dat is ook de periode waar internationaal recht niet meer
louter een kwestie is van bilaterale ad hoc overeenkomsten (vredes- en handelsverdragen). Er komt de
creatie van een multilaterale rechtsorde. Multilaterale Verdragen met vele partijen, soms bijna de hele
internationale gemeenschap komt op 2de helft 19de eeuw. Vb. de Verdragen van Den Haag over
oorlogvoering. Het is ook de periode van de eerste ervaringen met internationaal juridische
geschillenbeslechting, Arbitrage. Het is een manier om militair treffen te vermijden.
Na WOI: Volkenbond
Na WOII: Verenigde Naties -> sluitstuk van de multilaterale orde
Sterke ontwikkeling na WO II:
Internationaal recht is het recht dat de internationale betrekkingen regelt. Kanttekening: sinds WOII is
een nieuwe rechtstak ontstaan die vandaag een van de belangrijkste domeinen van het internationaal
recht: mensenrechten. Dit is een reactie op wat in Nazi-Duitsland heeft afgespeeld. Sinds 1933 wordt de
joodse bevolking geleidelijk aan ontdaan van al hun politieke, burgerlijke, economische en sociale
rechten en uitgeroeid worden. Dit allemaal onder het mom van nationale regelgeving. Het idee is hier dat
een land soeverein is en beslist over zijn eigen wetgeving. Als de wetgever beslist om de rechten van
een groep uit te hollen, dan is dat hun eigen zaak.
Dat is waar fundamenteel een halt aan wordt geroepen door de ontwikkeling van de mensenrechten-
verdragen. Die maken duidelijk dat de staat een bepaalde minimumbescherming verschuldigd is aan elke
rechtsonderhorige, en die je niet zomaar kan uithollen door je nationaal recht te wijzigen. Op
internationaal niveau wordt een minimumbescherming vastgelegd, waar je niet onderuit kan.
Voordien hield internationaal recht zich quasi uitsluitend bezig met de betrekkingen tussen soevereine
landen, en niet met wat er zich in een land zelf afspeelde. Er zijn heel beperkte uitzonderingen. Er was al
een Verdrag dat slavernij aan banden legde. Er waren ook al een aantal minderhedenverdragen na WOI,
maar die waren toch vooral een reflectie van interstatelijke belangen.
7
,Na WOII: de bescherming van het individu komt veel centraler te staan.
Proliferatie (=groei en verspreiding) van internationale en regionale organisaties (Bv. VN, EU,
EVA, Raad van Europa, EHRM…). Sommige organisaties hebben een heel breed politiek
werkingsdomein.
Codificatie en opkomst nieuwe subdomeinen (Bv. oorlogsrecht, verdragsrecht, zeerecht,
milieurecht...).
Versnelling na Koude Oorlog van de uitbouw van de nieuwe internationale rechtsorde. In de
eerste decennia na WOII werden de VN en de internationale gemeenschap voor een stuk
beknot, beperkt door de ideologische patstelling door het conflict tussen West en Oost (Westen
= democratie onder leiding van de VS/Oosten = communisme onder leiding van de Sovjet-
Unie). De ideologische krachtmeting wordt uiteindelijk gewonnen door het Westerse blok bij de
val van de Sovjet-Unie. Dat conflict heeft er vb. toe geleid dat de VN-Veiligheidsraad
gedurende decennia weinig tot niets heeft kunnen ondernemen.
Na de Koude Oorlog waren er veel nieuwe verdragsinitiatieven en een toename van de
geschillenbeslechting.
The end of history (Francis Fukuyama): de tijd van de ideologische tegenstelling is voorbij. Er is
een bepaald gedachtengoed. Het liberale, democratische gedachtengoed heeft aan de eindmeet
gewonnen. Die ideologische krachtmeting gaat zich niet meer herhalen: we hebben de eindmeet
bereikt van hoe de samenleving er moet uitzien.
Dit is een beetje naïef en ondertussen ook volledig achterhaald. In de periode vanaf de jaren ’90 zien
we nog een heel sterke bloei van het internationaal recht. Nieuwe instellingen uit de jaren ’90:
Wereldhandelsorganisatie, Internationaal Strafhof, zeerechtsverdrag, bepaalde
mensenrechtenverdragen… De VN-Veiligheidsraad is zeer actief. Er wordt samengewerkt om
bepaalde publieke goederen te beschermen.
Humanization: er is meer en meer een humanization van internationaal recht, waarmee men bedoelt
dat het individu centraal komt te staan, eerder dan de staat. De finaliteit van internationaal recht wordt
meer gezien als welzijn, welvaart, veiligheid, geluk van de mens. Dat tekent ook hoe dat recht moet
evolueren.
Er was ook een toename van de juridische geschillenbeslechting. Niet alleen voor het Hof in
Den Haag, maar wie zien het investeringsarbitrage plots toenemen, naast andere procedures.
In de rechtsleer wordt gewaarschuwd voor de proliferatie en fragmentatie van het internationaal
recht.
Vroeger was er bij een geschil vaak geen rechterlijk orgaan waarbij men terechtkon. Nu is er een
situatie waarbij een situatie aan meerdere fora voorgelegd kan worden. Dit een probleem omdat
die tot een verschillende analyse kunnen komen.
Internationaal recht is de laatste 30 jaar zodanig geëvolueerd, dat er niemand meer is die een
volledig beeld heeft van internationaal publiekrecht.
Door de bloei en het geloof in de internationale rechtsorde ontstonden er veel internationale en
regionale organisaties en begon men bang te wordenvoor fragmentatie (Bv. tegenstrijdige uitspraken
van verschillende organen omdat men verschillende procedures bij verschillende instanties kan
starten). = luxeprobleem
Quo vadis? (= waarheen gaat het)
8
,C. ‘All law is politics’?
Internationaal recht is niet apolitiek: internationaal recht is een kwestie van tegengestelde
politieke belangen. Internationaal recht bevindt zich op het snijpunt tussen recht en politiek. Het is
hetresultaat van politieke keuzes en botsend belangen (Bv. internationaal handelsrecht: iedereen
specialiseert zich in wat hij het best kan).
Recht is gestolde macht: recht is een weerspiegeling van bestaande machtsverhoudingen,
belangen in de samenleving. Dat wordt op een gegeven moment vastgelegd, en consolideert
bijgevolg een beetje een status-quo. Recht zit altijd een beetje in het verleden, maar de
maatschappij, de realiteit, de onderlinge machtsverhoudingen kunnen nadien nog evolueren. Ook
het internationaal recht is een vorm van gestolde macht, botsende belangen en politieke keuzes.
Vb. Zeerechtverdrag: een zeer belangrijk verdrag dat bepaalt hoe het maritieme transport, handel
over de zeeën en oceanen verloopt, wie waar mag varen, wanneer je een schip mag
tegenhouden, wie waar mag vissen, naar olie mag exploreren en exploiteren… Dat is het resultaat
van moeizame onderhandelingen met tegengestelde belangen (kuststaten vs. staten die geen
eigen kustlijn hebben, staten die olie in hun boden hebben, staten die meer afhankelijk zijn van
visvangst…). Er komt dan een package deal uit de bus, die de politieke agenda weerspiegelen.
Vb. Strijd tegen de klimaatopwarming. Daar spelen ook gelijkaardige overleggen.
Internationaal recht is grotendeels een creatie van Westerse landen.
Internationaal recht als discipline is een Europese creatie. Dat geldt bij uitbreiding voor sommige
deeldomeinen en sommige basisprincipes van het internationaal recht. Het is een creatie van het
16de, 17de 18de -eeuwse Europa. Een Europa dat ook rijk en welvarend is geworden door de
dekolonisatie van de rest van de wereld (Latijns-Amerika, Afrika, Azië…), waarbij internationaal
recht ook voor een stuk werd geïnstrumentaliseerd, gebruikt om dat proces te rechtvaardigen,
structureren.
Het verwerven van gebied indertijd:
- Terra nullius = gebied dat niet geclaimd is, dat niet aan iemand toebehoort. Terra nullius kon men
vroeger claimen. Het feit dat er lokale stammen leefden, stond niet in de weg dat dat gebied als
terra nullius gezien werd en dat men daar een soevereine claim op kon leggen. Dat is een concept
dat de belangen dient van degenen die op verkenning gingen in de wereld.
- Intertemporaliteit = wanneer er een geschil is over een inbreuk op een internationaal recht, moet
je kijken naar het recht zoals het bestond in de periode van de inbreuk.
Wreedheden in Congo: zijn dit inbreuken op het internationaal recht? Intertemporaliteit zegt van
niet, omdat er nog niet zoiets bestond als misdaden tegen de mensheid, mensenrechten, verbod
op slavernij… Het beschermt je voor beschuldigingen van inbreuken uit het verleden.
- Uti possidetis = de grenzen die werden gemaakt door de kolonisatoren kunnen niet in vraag
worden gesteld. Dit komt voor een stuk de stabiliteit ten goede, maar dat is een reflectie van hoe
internationaal recht een Europese creatie is, en lange tijd Europese belangen heeft gediend.
Vandaag leven we in een internationaal landschap waar 193 landen lid zijn van de VN, en die
hebben allemaal één stem. Maar je hebt ook nog voor een stuk die nalatenschap uit het verleden.
Het speelt soms nog op dat landen uit Afrikaanse, Aziatische regio’s soms vragen stellen bij
oudere Verdragen, die volgens hen hun belangen niet weerspiegelen, maar vooral de belangen
van Westerse landen weerspiegelen.
De wereld is in verandering en dit zorgt voor spanningen met opkomende landen (Bv. sommige
landen willen aanpassing van bepaalde regels,Afrikaanse Unie,...).
9
, In de rechtstheorie worden de universele aspiraties van internationaal recht meer en meer in
vraag gesteld door critical legal studies. Ze gaan niet zozeer bestuderen wat recht is, waar het
naartoe moet, wat beter kan, maar ze zijn vooral bezig met het blootleggen van onderliggende
biases, onderliggende machtsverhoudingen die het recht hebben gekregen zoals het is.
- Feminist approaches: hoe komt het dat het recht vooral het belang van mannen weerspiegelt. In
het verleden werden verdragen doorgaans opgesteld door blanke oude mannen.
- TWAII = third world approaches in international law. Die gaat de bestaande regels in vraag stellen
vanuit het standpunt van de derdewereldlanden.
Het internationaal recht is tegelijk een politiek project en politieke agenda. Een duidelijk voorbeeld
zijn de millenniumdoelstellingen (agenda-setting MDGs en SDGs). Dit zijn doelstellingen op
VN-niveau op vlak van armoedebestrijding, duurzame ontwikkeling, vrede, gezondheid, ... Het is een
soort regeerakkoord op internationaal niveau om allen in dezelfde richting te gaan. Deze doelstelling
worden verwezenlijkt (Bv. armoede en moedersterfte is wereldwijd gehalveerd)
Ideologische dimensie.
Het internationaal recht weerspiegelt de belangen van degene die de onderhandelingen hebben
gevoerd, die het instrument hebben gecreëerd. Speelt er ook een ideologische oefening?
Het VN-Handvest gaat uit van non-interventie: elk land kiest zijn eigen politiek bestuur, bestel
(democratie of een andere vorm van politiek bestuur). Het erkent dat er iets bestaat als het
domain reservé: het geëigende soevereine gebied van elke staat, waar de internationale
gemeenschap geen zaken mee heeft.
Anderzijds zie sinds WOII en het einde van de Kouder Oorlog, is het internationaal recht vooral
gecreëerd door het Westen, vanuit een bril van neoliberalisme, met een klemtoon op drie
belangrijke pijlers: democratie, mensenrechten en international rule of law. Er is wel een
ideologische onderstroom die het internationaal recht mee heeft gevormd tot wat het vandaag de
dag is.
Tegenkanting
Het gedachtegoed van een liberal international law werd de standaard en was het
overheersende idee. De laatste jaren lijkt dit niet meer vanzelfsprekend en dit idee wordt meer
en meer in vraag gesteld. Bepaalde opkomende landen, maar ook autoritaire regimes stellen dat
in vraag.
Rusland en China hebben de laatste jaren verklaringen afgelegd waarin men probeert een
gemeenschappelijke visie te geven op de basisbeginselen van het internationaal recht. Dit heeft men
vb. gedaan in 2016 in de Joint Declaration on the Promotoin of International Law, door Russia-China.
Daarin proberen die twee landen een tegengewicht te bieden aan de Westerse visie van de
internationale rechtsorde en wat dan de prioriteiten moeten zijn. Dit is een tegenantwoord van
Rusland en China waarin zij hun visie oplijsten: de belangrijkste principes en de no go’s.
Wat valt op? Wat beklemtoont men? Waar hamert men op? Wat is er verschillend met de
klemtonen die Westerse landen zouden leggen?
En wat zijn zaken die in deze verklaring ontbreken en waar Westerse landen veel meer
aandacht aan zouden besteden?
10