100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Uiterst uitgebreide samenvatting Indirecte belastingen en Internationale handel $9.24   Add to cart

Summary

Uiterst uitgebreide samenvatting Indirecte belastingen en Internationale handel

 107 views  10 purchases
  • Course
  • Institution

Dit document bevat een uiterst uitgebreide samenvatting van de voorschreven literatuur alsmede de relevante jurisprudentie alsmede de behandelde stof tijdens het hoorcollege voor het vak Indirecte belastingen en internationale handel. Alles is samengevat in een overzichtelijke samenvatting met onde...

[Show more]

Preview 4 out of 89  pages

  • September 6, 2022
  • 89
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Kernsamenvatting Indirecte belastingen en
Internationale handel (IBIH)

Week 1
Ochtend – Inleiding Unierecht

Conglomeraat van rechtsgebieden: supranationaal recht, Unierecht en (soms) nationaal recht.
De transactie staat centraal, niet de belastingplichtige.

EU: douane-unie met interne markt (faciliteren en stimuleren), art. 3 lid 3 VEU. Het kent een
gemeenschappelijke buitengrens zonder binnengrenzen, waarin het vrije verkeer van goederen,
personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd (verdragsvrijheden, art. 26 VWEU).
Een korte geschiedenis:
- 1952: EGKS, 1958: Verdrag van Rome (EEG & Euratom), 1972: Fusieverdrag, 1985: Akkoord van Schengen, 1993: interne markt, 1993:
Verdrag van Maastricht (EG, EGKS & Euratom = EU), 2009: Verdrag van Lissabon (EG wordt EU). Meerdere verdragen:
o Verdrag betreffende de EU (VEU);
o Verdrag betreffende de werking van de EU (VWEU);
o Handvest van grondrechten.
Art. 113 VWEU: harmonisatie indirecte belastingen in het kader van de interne markt. = Kernachtig
Unie.
- Belang van douane-unie en geharmoniseerde btw-regelgeving;
- Is de interne markt voor btw voltooid? Ontkennend antwoord; de internationale problematiek bestaat nog
steeds. Thans nog verschillen tussen louter nationale transacties en transacties tussen EU-LS. Gelijke tarieven
vereist voor een optimaal geharmoniseerd systeem, maar thans nog regelgeving die dit tegengaat.
Douanerechten: betreffen belastingopbrengsten voor de Unie zelf; vloeit rechtstreeks voort uit een
verordening.

- Positieve integratie: de regelgeving van lidstaten moet in overeenstemming zijn met het
primaire en secundaire Unierecht: door middel van harmonisatie, richtlijnen en
verordeningen.
o Art. 113 VWEU: harmonisatie indirecte belastingen in het kader van de interne markt.
- Negatieve integratie: hetgeen je niet mag doen als LS om zo negatieve belemmeringen te
voorkomen; de nationale wetgeving mag niet de verkeersvrijheden belemmeren (verboden
in het VWEU), o.a.:
o Art. 30 (verbod op douanerechten en heffingen van gelijke werking), 107 (verbod op staatssteun), 110
(verbod op fiscale discriminatie), 34 (beperkingen van het vrije verkeer van goederen).

Uitgesloten landen van de Btw-richtlijn, die wél tot het douanegebied van de Gemeenschap horen,
art. 6 lid 1 Btw-richtlijn. Wel douanegebied, maar geen btw-gebied.
Art. 6 lid 2 Btw-richtlijn: geen douanegebied en ook geen btw-gebied.
Art. 7 Btw-richtlijn: wel btw-gebied en douanegebied. Niet als derde-landen beschouwd.

Rechtsorde van de Unie: autonome rechtsorde
Het EU-recht vormt een eigen en hogere rechtsorde die met voorrang toepassing dient te vinden
boven het recht van de lidstaten:
- Directe werking: Unierechtelijke rechtsorde beperkt de soevereiniteit en schept rechten en
plichten die niet alleen de lidstaten aangaan met door burgers kunnen worden ingeroepen,
HvJ Van Gend & Loos: voorrang van het Unierecht geldt ongeacht het in een Lidstaat (LS)
geldende staatsbestel. Volgt niet direct uit het verdrag zelf, maar is bepaald door het HvJ. Bij
een andersluidende conclusie had het Unierecht een dode letter kunnen worden.

, - Voorrang: HvJ Costa/Enel: voorrangsregel geldt zowel voor bepalingen van oudere alsmede
jongere datum.
- Staatsaansprakelijkheid: HvJ Köbler: indien een uitvoerende instantie van een LS de
doorwerking van het Unierecht niet kan garanderen, dan is het mogelijk om de LS
aansprakelijk te stellen.
- Begrippen van Unierecht: Het Unierecht heeft een eigen begrippenkader dat af kan wijken
van gelijkluidende begrippen in het nationale recht. Vloeit rechtstreeks voort uit het
Unierecht zelf.
Bevoegdheidstoedeling: De EU mag alleen handelen als de bevoegdheid voortvloeit uit de Verdrag,
art. 5 lid 2 VEU.
Subsidiariteitsbeginsel: De EU regelt slechts wat lidstaten niet kunnen, dus als het optreden op EU-
niveau doeltreffender is, art. 5 lid 3 VEU.
Evenredigheidsbeginsel: het EU-optreden gaat niet verder dan nodig is voor het bereiken van de
doelstellingen van de EU, art. 5 lid 4 VEU.

De instellingen van de EU:
- Europese Raad (regeringsleiders): democratisch gelegitimeerd;
- Europees Parlement;
- Europese Rekenkamer;
- Europese Centrale Bank;
- Europese Commissie: hoedster van de Verdragen en bewaakt de werking van de interne
markt. Optreden tegen verstoringen en o.a. procedures starten.
Heeft het recht van initiatief (voorstellen tot verordeningen, richtlijnen en besluiten);
beperking speelruimte door lidstaten die immers de voorstellen moeten aanvaarden.
o Voor elk beleidsterrein een Directoraat Generaal (DG); voor belastingen en douane =
Directorate-General for Taxation and Customs Union (DG TACXUD).
o Coördineert machtigingen voor vereenvoudigingsmaatregelen (belastingdruk mag niet
wijzigen) of maatregelen ter voorkoming van belastingfraude- of ontwijking, art. 395
Btw-richtlijn. De regels van de btw vormt een geharmoniseerde wetgeving, maar
lidstaten kunnen hier wel van afwijken.
- Btw-Comité: raadgevend comité, art. 398 Btw-richtlijn. Betreffen richtinggevende, geen
bindende, conclusies.
o Commissie is voorzitter.
o In een aantal gevallen is er sprake van verplichte raadgeving aan het Btw-comité; in
andere gevallen is het mogelijk.  “Kan-bepalingen: verplichte en niet-verplichte
notificatie”;
o VAT Expert Group (VEG): Een btw-praatgroep van de Commissie en ‘stakeholders’ over
de in het Groenboek voorgestelde maatregelen. Geen instelling, maar met name
belastingadviseurs en grote bedrijven. M.n. behulpzaam voor interpretatiekwesties.
- Raad (ministers van Financiën): stelt het Unierecht vast; vertegenwoordigers van de LS
beslissen in feite wat er gebeurt. Voor elk beleidsterrein een aparte samenstelling. 
Belastingen = Economic and Financial Affairs Counci; configuration (Ecofin).
Stemmen o.b.v. unanimiteit geldt: iedere lidstaat heeft een vetorecht. Tevens voorstel om
aan te passen.
Bepaalt in feite welke politieke ruimte de Commissie heeft.
- Hof van Justitie van de EU.
o Het Gerecht voor ambtenarenzaken: arbeidsrechter voor EU-ambtenaren = F-;
o Gerecht: het beroep tegen handelingen van de EU = T-;
o HvJ: hoger beroep beslissingen Gerecht, inbreukprocedures en prejudiciële vragen = C-.
Het HvJ legt het Unierecht in concrete gevallen uit, maar past het niet toe.  HvJ Reisdorf. Nationale
rechter in bepaalde gevallen prejudiciële vragen stellen aan het HvJ, HvJ Cilfit. De nationale rechter

,mag de geldigheid van het Unierecht bevestigen, maar de ongeldigheid hiervan niet uitspreken.
Daartoe moet deze zich wenden tot het HvJ, HvJ Foto-frost.
Het HvJ EU en de prejudiciële procedure: de motor van de Europese integratie (veel open normen
ingevuld, hetgeen bijgedragen heeft aan de rechtsontwikkeling).  Terughoudende regelgever.

Specifieke kenmerken HvJ en de prejudiciële procedure:
- Dialoog tussen rechters:
o Onderlinge afhankelijkheid;
o Hulvaardig;
o De Cilfit-controverse.
- Vragen:
o Goede vragen > goede antwoorden;
o Feiten en het nationale recht;
o “Wat de verwijzende rechter in wezen wenst te vernemen…”
Kritiek op het HvJ: houden zich precies aan de vraag zoals deze gesteld/hergeformuleerd is. Lastig om de gehele betekenis
van het arrest in te schatten; los van de specifieke feiten en omstandigheden.
- Externe versus interne legitimiteit:
o Activisme?
 Onduidelijkheid over reikwijdte in vergelijkbare gevallen;
 Grote stappen naar onomstotelijk doel: “cryptische orakelformules”;
 Minimalistisch > ongecommiteerd: doorgaans worden bepaalde overwegingen niet
verwerpt/geschrapt in het arrest en wordt voorbijgegaan aan de doorslaggevende reden voor
een bepaalde conclusie.
 Wegstrepen: “more is less”;
 Veel verwijzingen naar eigen rechtspraak.
Stap-voor-stap-methode: Achteraf wordt het bereik van een bepaald arrest van het HvJ vergroot,
aangezien het van toepassing wordt verklaard op een nieuwe zaak.  Hierdoor toepassingsbereik
vergroot, maar wel pas achteraf zekerheid over verkrijgen.

Structuur Unierecht
- Primaire Unierecht: VWEU (werkingsverdrag), VEU (unieverdrag) en Handvest van de
grondrechten. = Geharmoniseerde wetgeving m.b.t. het verkeer van goederen en personen
in en uit de douane-unie. Ook algemene rechtsbeginselen vallen hieronder.
 Toepassingsbereik Handvest, art. 51 Handvest. Handvest doet geen afbreuk
aan het EVRM, art. 52 lid 3 Handvest.

- Secundaire Unierecht: verordeningen, richtlijnen en besluiten, art. 288 VWEU. Uitleg
conform primaire recht en uitvloeisel hiervan.
o Verordening: algemene strekking, rechtstreeks toepasselijk en verbindend in al haar
onderdelen. Drie vormen Verordeningen:
 Verordeningen: verbindend, art. 288 VWEU;
 Gedelegeerde verordening: aanvullen/wijzigingen van niet-essentiële
onderdelen van verordening/richtlijn, mits niet strijdig met een bepaling met
een wezenlijk kenmerk. O.a. in douanerecht. Art. 290 VWEU.
 Uitvoeringsverordening: betreft geen verandering van het basisbesluit, art.
291 VWEU. Btw-uitvoeringsverordening: betreft een toelichting/uitvoering
op de Btw-richtlijn.
o Richtlijn: verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat = Harmoniseren.
Omzetting is vereist. Lidstaten zijn vrij in de keuze van vorm en middelen; betere
inbedding van EU-recht in nationale rechtsorde binnen implementatietermijn. Betreft
een belangrijke bron voor prejudiciële vragen.
 HvJ Becker: het recht bereikt de justitiabelen in beginsel via de nationale
wet. Toetsing aan de richtlijn middels richtlijnconforme uitleg en
rechtstreekse werking. Indien de richtlijnconforme uitleg geen soelaas biedt,

, kunnen justitiabelen in voorkomend geval een beroep doen op rechtstreekse
werking op de richtlijn: vereist dat de richtlijn onvoorwaardelijk en
voldoende nauwkeurig is geformuleerd en dat de richtlijn niet tijdig, niet of
onjuist is geïmplementeerd.
o Besluiten: verbindend in al haar onderdelen voor de adressant.
 Besluiten aan lidstaten:
 Besluit concrete strekking: o.a. staatssteun;
 Besluit algemene strekking: o.a. Btw. Een direct beroep op een besluit van algemene strekking is mogelijk,
als deze onvoorwaardelijk, voldoende duidelijk en nauwkeurig is.
o Aanbevelingen & adviezen: niet bindend.

Unierechtelijke beginselen betreffen het primaire recht. Betreffen grondslagen die onmiddellijk
evident zijn en algemeen in het recht worden erkend als juridisch geldend (o.a. gelijkheids-,
rechtszekerheid-, evenredigheids- en legaliteitsbeginsel). Ontlening aan constitutionele tradities die
(het merendeel van) de lidstaten gemeen hebben; rechtstreekse werking ten voordele én nadele van
rechtssubjecten indien grensoverschrijdend element. Handvest van de Grondrechten van de
Europese Unie geldt bij uitvoering van het Unierecht, dus ook bij heffing/invordering btw.
Niet: bestemmingslandsbeginsel, oorspronglandbeginsel, draagkrachtbeginsel & verbruiksbeginsel.
- Verdedigingsbeginsel: o.a. verplichting tot horen. Bijv. bij louter nationale aangelegenheden
(o.a. inkomstenbelasting), dan wordt Unierecht niet geactiveerd.
- Vertrouwensbeginsel: betreft de ‘bezonnen’ marktdeelnemer, waarbij onduidelijkheid
gecreëerd is. Unirechtelijk vertrouwensbeginsel kan niet contra-legem worden toegepast.
- Gelijkheidsbeginsel: o.a. ontwikkeld in de jurisprudentie. Verschillende
discriminatieverboden in het VWEU, welke uitdrukking geven aan het gelijkheidsbeginsel.
o De fiscale neutraliteit is een uitdrukking van het beginsel van gelijke behandeling op het
gebied van de Btw.  Geldt tussen concurrerende handelaren. Maar fiscale neutraliteit
betreft geen regel van primair recht, welke verordeningen, richtlijnen en besluiten opzij
kan zetten.
Niet elk beginsel kwalificeert als een Unierechtelijk beginsel.
Niveaus:
- Belastingdienst- en belastingplichtige;
- Uniewetgever- en lidstaat.

Verhouding Unierecht en nationaal recht
Doorwerking: niet alleen een LS maar ook alle nationale met overheidsgezag beklede instanties
hebben op grond van het beginsel van loyale samenwerking als taak om zorg te dragen voor de
doorwerking van het Unierecht en te garanderen dat de voorrang en de volle werking van dat recht
gerealiseerd wordt.
Uitgangspunt is dat het Unirecht volle werking moet krijgen in de lidstaten en de overheidsinstanties
dit moeten bewerkstelligen.  De inspecteur is een zodanige instantie.
Conflictregel: EU-recht gaat voor op nationale recht.

Unietrouw, art. 4 lid 3 VEU. De LS moeten de volle werking van het Unierecht verzekeren.
- HvJ Simmenthal: o.a. buiten toepassing gelaten van met Unierecht strijdige bepalingen. De
nationale wet zo veel mogelijk uitleggen in overeenstemming met de richtlijn.
- HvJ Marleasing: het nationale recht moet uitgelegd worden conform het Unierecht.
- HvJ Marshall: deze verplichting geldt bovendien voor alle organen en autoriteiten van een
lidstaat die met de uitvoering van het Unierecht belast zijn.
Wet in overeenstemming met richtlijn?
HvJ Kolpingshuis: bij een onjuiste implementatie kunnen verplichtingen uit de richtlijn (in beginsel)
niet aan justitiabelen worden tegengeworpen. Keuze tussen de nationale wet en de richtlijn is
afhankelijk van het antwoord op de vraag welke gunstiger is. Geen asymmetrisch beroep bijv. i.d.z.v.
beroep op vrijstelling in de richtlijn en aftrekrecht o.g.v. nationaal recht.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SophieLawTax. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.24. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.24  10x  sold
  • (0)
  Add to cart