Complete samenvatting (circa 25 pag.) over de Politiek-Juridische Dimensie uit Schokland.
Deze samenvatting bevat de volgende thema's:
- Thema 1 Democratie
- Thema 2 Verkiezingen
- Thema 3 Bestuur van Nederland
- Thema 4 Rechtsstaat en rechtspraak
Samenvatting Burgerschap – Politiek Juridische Dimensie
Thema 1
Hoofdstuk 1 Politiek
1.1 Politiek:
Wanneer er een snelweg verbreed moet worden of er moet een nieuwe
spoorverbinding worden aangelegd, moeten er keuzes gemaakt. Het maken van
keuzes over een land of gebied noem je politiek. Iemand die politieke keuzes maakt
noem je een politicus, zoals een minister of burgemeester. Politici moeten tijdens
het maken van de keuzes rekening houden met verschillende meningen en
belangen.
1.2 Democratie:
In Nederland mag je meebeslissen over politieke keuzes, hierdoor is Nederland een
democratie. Dit is een bestuursvorm waarbij alle burgers mogen meebeslissen en
invloed kunnen hebben op het bestuur van het land. Één van de eerste democratieën
was de Atheense democratie, in Griekenland. Dèmos betekent volk en krátos
betekent heerschappij. Het betekent eigenlijk dat het volk de macht heeft.
Burgers hebben inspraak binnen een democratie, dit betekent dat ze mogen
meepraten en hun mening mogen geven over dingen in de samenleving. Soms
vragen politici om de meningen van de burgers, bijvoorbeeld door een bijeenkomst te
organiseren over een probleem. Als burger kun je zelf initiatief nemen, door bijv. een
voorstel bij de gemeente in te dienen.
De beslissingen worden genomen door te stemmen. Alle stemmen tellen daarbij
even zwaar mee, wanneer een voorstel de meerderheid van de stemmen heeft kan
het worden aangenomen. De meerderheid beslist dus eigenlijk in een democratie.
1.3 Dictatuur:
Een dictatuur is een bestuursvorm waarbij één persoon of een kleine groep alle
macht heeft. Degene die de macht in handen heeft noem je een dictator. Hierbij
hebben burgers bijna niets in te brengen.
Kenmerken van een dictatuur:
- De machthebbers nemen alle politieke beslissingen, zonder stemmingen
- Er worden beslissingen genomen waar meerderheid niet mee eens is
- Burgers geen inspraak
- Tegenstanders worden onderdrukt
- Geen vrijheid van meningsuiting
Je mag ook niet zeggen dat je het oneens bent, als je je kritisch opstelt tegen de
machthebbers kun je worden opgepakt of zelfs worden opgesloten.
,Ook kennen we in de wereld een aristocratie en een theocratie. In een aristocratie
is de macht in handen van een elite, bevoorrechte groep mensen. Zoals een groep
die het meeste geld heeft of van adel zijn. In de 19 e eeuw was Nederland dit nog,
omdat alleen de rijke mannen mochten stemmen.
In een theocratie is een godheid de hoogste macht. Religieuze leiders hebben het
meeste te zeggen, omdat zij de godsdienst vertegenwoordigen. Een voorbeeld van
nu is Iran, waar de hoogste leider ook religieus is.
Begrippen:
Democratie = een bestuursvorm waarbij alle burgers mogen meebeslissen en
iedereen invloed kan hebben op het bestuur van een land
Dictator = de persoon die de macht heeft in een dictatuur
Dictatuur = een bestuursvorm waarbij één persoon of een kleine groep mensen alle
macht heeft
Inspraak = dat je mee mag praten en je mening mag geven over kwesties in de
samenleving
Politicus = een persoon die politieke keuzes maakt
Politiek = het maken van keuzes over een land of gebied
Hoofdstuk 2 Democratie in Nederland
2.1 Directe en indirecte democratie:
In een directe democratie nemen burgers zelf politieke beslissingen, door bijv. te
stemmen over een politieke keuze. Het voorleggen van een plan aan de bevolking
noem je een referendum, over bijv. een wetsvoorstel. De bevolking stemt voor of
tegen. Als de meerderheid voor is, wordt de wet aangenomen. Andersom ook.
Bij een indirecte democratie maken volksvertegenwoordigers politieke keuzes.
Een volksvertegenwoordiger is iemand die beslissingen neemt namens de bevolking
van het land. Burgers hebben indirect invloed, omdat zij wel de vertegenwoordigers
kiezen. Tijdens de verkiezingen stemmen de burgers over wie ons mag
vertegenwoordigen in de politiek.
Het nemen van beslissingen is in een indirecte democratie makkelijker dan in een
directe democratie, omdat alleen de volksvertegenwoordigers hoeven te stemmen,
en niet alle burgers. Soms wordt er in Nederland wel een referendum gehouden, op
initiatief van de burgers of de overheid zelf. Dit gaat dan vaak over een lokaal iets,
zoals een winkelcentrum.
In 2018 is het raadgevend referendum afgeschaft. Nu kan er alleen nog een
referendum worden gehouden op het initiatief van de overheid, als de regering bijv.
wil weten hoe de bevolking over een plan denkt. Dit heet daarom een raadplegend
referendum.
,2.2 Volksvertegenwoordigers:
In Nederland worden verkiezingen gehouden voor de gemeente, provincies en voor
het hele land. De volksvertegenwoordigers die gekozen worden nemen namens ons
beslissingen.
De gemeenteraad bestaat uit volksvertegenwoordigers van een gemeente, deze zijn
gekozen door de inwoners van die gemeente. De gemeenteraad neemt politieke
beslissingen binnen de gemeente. Over bijv. een gebied dat een woonwijk moet
gaan worden of juist een industrieterrein. De leden van de raad beslissen door te
stemmen. Via de gemeenteraad hebben burgers dus wel invloed op de politiek in de
gemeente.
De Provinciale Staten bestaan uit de volksvertegenwoordigers van een provincie.
Die worden gekozen door de inwoners van de provincie. De Provinciale Staten
nemen politieke beslissingen binnen de provincie. Bijv. of er een nieuwe weg moet
komen tussen twee steden. Dit wordt beslist door te stemmen. Burgers hebben
hierbij dus invloed op de politiek in de provincie.
In het parlement zitten de volksvertegenwoordigers van het land, in Nederland
bestaat dit uit de 1e en 2e Kamer. De Eerste Kamer heeft 75 leden. Deze leden
worden gekozen door de leden van de Provinciale Staten. Ze worden dus indirect
gekozen door de inwoners van Nederland.
De Tweede Kamer heeft 150 leden. Deze leden worden direct gekozen door de
bevolking, dit gebeurt tijdens de landelijke verkiezingen.
De 1e en 2e Kamer nemen samen politieke beslissingen over landelijke problemen en
kwesties, over zaken als de belastingverhoging op alcohol en sigaretten of dat er
meer geld gestoken moet worden in het opleiden van politieagenten. De Kamerleden
beslissen hierover door te stemmen.
2.3 Parlementaire democratie:
Nederland is een parlementaire democratie. Dit is een vorm van indirecte
democratie waarbij burgers via volksvertegenwoordigers in het parlement invloed
hebben op politieke kwesties. De burgers hebben invloed door direct- en indirect de
leden van het parlement te kiezen.
In de VS neemt de president de belangrijkste beslissingen. Deze wordt direct
gekozen door het volk die tijdens de verkiezingen die elke vier jaar wordt gehouden.
Begrippen:
Directe democratie = een vorm van democratie waarbij burgers zelf politieke
beslissingen nemen
Indirecte democratie = een vorm van democratie waarbij burgers via de
verkiezingen invloed hebben op politieke kwesties
1e Kamer = de 75 volksvertegenwoordigers van het land, die worden gekozen door
de Provinciale Staten
Gemeenteraad = de volksvertegenwoordigers van een gemeente
, Parlement = de volksvertegenwoordigers van het land: 1 e & 2e Kamer
Parlementaire democratie = een vorm van indirecte democratie waarbij burgers via
volksvertegenwoordigers in het parlement invloed hebben op belangrijke politieke
zaken
Provinciale Staten = de volksvertegenwoordigers van een provincie
Referendum = het voorleggen van een politieke keuze aan de bevolking
2e Kamer = de 150 volksvertegenwoordigers van het land, direct gekozen door de
bevolking
Volksvertegenwoordiger = de persoon die wordt gekozen tijdens verkiezingen en
beslissingen neemt namens de bevolking
Hoofdstuk 3 Invloed op de politiek
3.1 Agendavorming:
Je kunt zelf een probleem aankaarten bij een Tweede Kamerlid of door een voorstel
in te dienen bij de gemeenteraad. Een onderwerp kan dan op de politieke agenda
terechtkomen, dit betekent dat politici het onderwerp bespreken.
Er zijn politieke modellen die laten zien hoe politieke beslissingen tot stand komen.
Twee bekenden zijn het systeemmodel en het barrièremodel.
In het systeemmodel bestaat besluitvorming uit drie fases:
1. Inputfase, burgers en organisaties introduceren hun wensen en ideeën.
2. Conversiefase, politici pakken wensen op en zetten deze om in politieke keuzes.
Politici vergaderen over onderwerpen en proberen een besluit te nemen.
3. Outputfase, politici nemen een besluit en voeren het uit.
Het barrièremodel gaat ervan uit dat er in een politiek proces vier barrières zijn. Die
moeten eerst overwonnen worden om van een idee een besluit te maken:
1. 1e barrière, het verkrijgen van steun in de samenleving. Je moet medestanders
vinden via de media bijv. Op deze manier kan het idee worden opgepikt door de
politiek.
2. 2e barrière, het verkrijgen van politieke steun. Politici moeten het idee bespreken
en steunen.
3. 3e barrière, het behalen van een politieke meerderheid. Meer dan de helft van het
parlement moet het idee steunen, het kan anders niet worden omgezet in een regel
of wet.
4. 4e barrière, de uitvoering van de wet of regel mogelijk maken en controleren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JornBerntsen2001. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.