Alle levende wezens vertonen de volgende functies:
Reactievermogen
Groei
Voortplanting
Beweging
Stofwisseling
Spijsvertering: worden voedingstoffen kleiner gemaakt en die dan vervolgens worden
getransporteerd of opgenomen door het lichaam.
Stofwisseling: alle organisme zijn afhankelijk van stofwisseling, omdat dit uit deze complexe
chemische reacties energie ontstaat wat nodig is voor alle functies.
Anatomie: de studie van de structuren en de fysieke relaties
Fysiologie: de studie waarop organisme hun vitale functies uitvoeren. Hoe werken ze?
Macroscopische anatomie: hierbij worden kenmerken onderzocht die met het blote oog
zichtbaar zijn.
Microscopische anatomie: worden stucturen onderzocht die allen met een vergroting
(microscoop) zichtbaar zijn.
Cytologie: de leer over de cellen
De verschillende soorten niveaus in het lichaam.
Chemische niveau: de kleinste stabiele bouwstenen van het lichaam die zich
verbinden tot moleculen in complexe vorm
Celniveau: de functie van de cel
Weefselniveau: een weefsel bestaat uit cellen die 1 gespecialiseerde functie hebben
Orgaanniveau: een of meerdere weefsels die een gespecialiseerde functie uitvoeren.
Orgaanstelselniveau: organen die samenwerken voor een bepaalde functie in het
lichaam.
Organismeniveau: alle organenstelsels die samenwerken om het organisme in leven
te houden.
Het menselijk lichaam heeft 11 orgaanstelsels:
De huid: beschermd, reguleert temperatuur
Het beenderstelsel: ondersteuning, beschermd weefsels, opslagplaats mineralen en
bloedcellen.
, Het spierstelsel: beweging, bescherming en steun.
Het zenuwstelsel: reactie op prikkels, levert informatie over interne en externe
omstandigheden.
Endocriene stelsel: reguleert langdurige omstandigheden in andere orgaanstelsels.
Cardiovasculaire stelsel: transporteert cellen en opgeloste stoffen, waaronder
voedingstoffen, afvalstoffen, zuurstof en koolstofdioxide.
Lymfestelsel: verdedigd tegen ziekteverwekkers en terugkeer weefselvocht naar de
bloedsomloop.
Ademhalingsstelsel: vervoert lucht naar plaatsen waar gaswisseling plaatsvindt,
produceert geluid voor communicatie.
Spijsverteringsstelsel: verwerkt voedsel, neemt voedingstoffen op en voert
afvalstoffen af.
Urinaire stelsel: verwijderd afvalproducten uit het bloed, reguleert de waterbalans.
Mannelijke voorplantingsstelsel: produceert geslachtscellen en hormonen.
Vrouwelijke voortplantingsstelsel: vormt geslachtcellen, produceert hormonen
ondersteund bevruchten eicel van bevruchting tot geboorte.
Homeostase: het handhaven van de ultieme omstandigheden van het lichaam.
Homeostatische regulering: aanpassingen aan de fysiologische systemen zodat homeostase
wordt gehandhaafd. Dit gebeurt vaak op een reactie van een stimulus (prikkel).
1. Het lichaam ontvangt een prikkel.
2. Het integratiecentrum ontvangt en verwerkt die prikkel.
3. De effector (orgaan of cel) ontvangt en reageert zodat de homeostatische regulering
wordt ingezet.
Negatieve terugkoppeling: als een waarde buiten de normale waardes treedt komt er een
anatomische reactie die de situatie corrigeert (bijvoorbeeld bi temperatuur).
Positieve terugkoppeling: door de prikkel ontstaat er een reactie waardoor de prikkel wordt
versterkt (bijvoorbeeld bij bloedstolling.
Anatomische positie: de positie waarop de mens op de afbeelding staat. Rechtop met de
handpalmen naar voren.
Het lichaam kan in verschillende vlakken doorgesneden worden:
Transversaal vlak: hierbij wordt het lichaam in 2 delen gedeeld. In een boven en
onderste gedeelde. Dus de romp is 1 deel en de ledematen 1 deel.
Saggitaal vlak: scheidt de linker en de rechter kant van het lichaam.
Frontaal vlak (coronaal): scheidt de voor- en achterkant van het lichaam. Ventraal en
dorsaal.
Het lichaam kent ook bepaalde antomische richtingen:
, Proximaal: in de richting van het aanhechtingpunt (bijvoorbeeld oksel)
Distaal: van de richting van het aanhechtingspunt af (bijvoorbeeld hand)
Lateraal: van het midden van het lichaam af (richting de zijkant)
Mediaal: richting het midden van het lichaam.
Craniaal (cefaal): richting het hoofd
Caudaal: richting de staart van de mens (de coccyx)
Superior: hoog, richting het hoofd
Inferior: laag, naar beneden
Ventraal aanzicht: aanzicht van voren
Lateraal aanzicht: aanzicht vanaf de zijkant.
De belangrijkste lichaamsholte in het lichaam:
De borstholte (thorax)
De buikholte (abdomen)
De bekkenholte (pelvis)
De meeste vitale organen liggen in deze holtes, de holtes worden gevuld met een dun laagje
weefsel: het sereuze membraam.
De borstholte: bevat 3 interne compartimenten; 1 pericardiale ruimte, en 2 pleuraholte (1
voor elke long).
De buik en bekken holte: loopt van het diafragma (middenrif) tot de bekken en is
onderverdeeld in een bovenste en onderste bekkenholte.
Atoomgetal: het aantal protonen in een atoom. Alle atomen van een element hebben
hetzelfde atoomgetal.
Isotopen: een atoom met een afwijkend getal neutronen.
Moleculen: chemische structuren die meerdere atomen bevatten. Die door gedeelde
elektronen bij elkaar gehouden wordt.
Verbinding: is een chemische stof die bestaat uit atomen uit 1 of meerdere elementen.
Er zijn 3 chemische reacties die belangrijk zijn bij de fysiologie:
Afbraakreacties
Synthesereacties
Substitutiereacties
Afbraakreacties: afbraakreacties waarbij water is betrokken zijn belangrijk voor afbraak van
moleculen in het lichaam.
- Hydrolyse: word een verbinding in een complex molecuul afgebroken. En de onderdelen
van de watermolecuul wordt aan een ander fragment gekoppeld.
- katabolisme: word de afraakreacties van moleculen in cellen verstaan. Als een verbinding
wordt verbroken komt er energie vrij die dan weer verder kan worden gebruikt in het
lichaam.
Synthesereacties: is het tegenovergestelde van afbraak. Bij deze reactie worden moleculen
groter gemaakt door kleinere onderdelen bij te voegen.
- condensatie: de vorming van een complexe molecuul door middel van afsplitsing van water
- anabolisme: in de synthese van nieuwe verbindingen in het lichaam. Dit is nodig omdat er
energie nodig is om het lichaam werkende te houden.
Substitutiereacties: (uitwisselingsreactie) worden onderdelen van de moleculen die aan de
reactie deelnemen opnieuw gerangschikt.
Enzymen: ze versnellen chemische reacties die het leven ondersteunen. Zodat het allemaal
niet te lang duurt. (katalysatoren). Zijn de belangrijkste eiwitten in het lichaam.
Organische verbindingen: een verbinding die koolstof, zuurstof en waterstof bevat
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisannevdboon. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.08. You're not tied to anything after your purchase.