Jan Jaap is een bekende kickboxer en heeft een enorm bereik op social media. Nu hij meer dan
200.000 volgers op Instagram heeft is hij met recht een influencer te noemen. Via zijn
Instagramaccount verkoopt hij supplementen en sportvoeding aan consumenten. Hij draait
inmiddels een omzet van ruim € 3.000 per week. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) komt
via een melding op terecht op het Instagramaccount van Jan Jaap. Zij constateert dat een gedeelte
van de volgers van Jan Jaap nep is. Deze nepvolgers zijn aangekocht door Jan Jaap om het account
er beter uit te laten zien. De ACM kwalificeert dit als een oneerlijke handelspraktijk, wat een
overtreding oplevert van art. 8.8 Wet handhaving consumentenbescherming (Whc).
De ACM besluit hierop een last onder dwangsom op te leggen, op grond van art. 2.9 Whc. Jan Jaap
moet uiterlijk 30 juni 2021 deze nepvolgers hebben verwijderd, op straffe van een dwangsom van
5.000 euro per week met een maximum van 50.000 euro.
Jan Jaap begrijpt hier niets van. Hij wil hier graag over in gesprek met de ACM en dient een
bezwaarschrift in. Helaas tevergeefs, het bezwaar van Jan Jaap wordt ongegrond verklaard. Jan
Jaap laat het er niet bij zitten en stelt beroep in bij de bestuursrechter.
In het beroepschrift voert Jan Jaap het volgende aan:
1. Hij is niet in de gelegenheid gesteld om zijn zienswijze over het besluit naar voren te
brengen voordat werd beslist op bezwaar.
2. Hij vindt de vastgestelde dwangsom buitensporig hoog.
Leg gemotiveerd uit of punt 1 en 2 in het beroepschrift kans van slagen hebben.
Allereerst punt 1. Het ging i.c. om een last onder dwangsom art. 5:31d Awb. Dit is een herstelsanctie
en dus een bestuurlijke sanctie art. 5:2 lid 1 sub b en a Awb. De oplegging van een bestuurlijke
sanctie is een beschikking art. 5:9 Awb. Een beschikking is een besluit in de zin van art. 1:3 Awb.
Alvorens beroep bij de bestuursrechter moet bezwaar worden gemaakt art. 8:1 jo. 7:1 lid 1 Awb. In
art. 7:2 lid 1 Awb staat dat belanghebbenden moet worden gehoord alvorens op bezwaar wordt
beslist.
Dan punt 2. De bedragen van de dwangsom moeten in redelijke verhouden tot de zwaarte van het
geschonden belang en tot de beoogde werking van de dwangsom staan art. 5:32b lid 3 Awb (Chalet
Caris). Er hoeft naast deze maatstaf niet ook te worden getoetst aan de meer indringende
evenredigheidseis van art. 3:4 lid 2 Awb. Het bestuursorgaan heeft de nodige beoordelingsvrijheid bij
het vaststellen van de hoogte. Het bo hoeft geen rekening te houden met de financiële positie van de
overtreder. Het doel van de dwangsom is de overtreder bewegen tot naleving van de geldende
regels. Van de dwangsom moet een zodanige prikkel uitgaan, dat de opgelegde last wordt uitgevoerd
zonder dat een dwangsom wordt verbeurd (Ligplaats Goes r.o. 7.4). De dwangsom is gesteld op 5.000
met een maximum van 50.000. De dwangsom is hoger dan het financiële voordeel wat wordt
behaald per overtreding, dus financiële prikkel. Daarnaast is de norm gesteld om de veiligheid van
consumenten te waarborgen, dus hoogte is gerechtvaardigd.
Variant 1– 5 punten
De heer Gerritsen heeft zijn woning verhuurd met behulp van een Leegstandsvergunning. Dit is een
vergunning die het mogelijk maakt om een woning tijdelijk te verhuren, terwijl gelijktijdig de
woning in de verkoop staat. Deze Leegstandsvergunning wordt verleend als voldaan is aan de
, voorwaarden zoals genoemd in artikel 15 lid 1 van de Leegstandswet. De vergunning vervalt naar 5
jaar van rechtswege.
De heer en mevrouw De Boer zijn buren van de heer Gerritsen. Zij hebben de afgelopen 5 jaar met
argusogen aangezien hoe de ene na de andere huurder zijn intrek in de woning nam. Het leek er in
de verste verte niet op dat de heer Gerritsen ooit van plan is geweest om zijn woning te verkopen.
Ze vinden dat de heer Gerritsen misbruik heeft gemaakt van deze wettelijke mogelijkheid. Ze
willen dat voor toekomstige gevallen hier paal en perk aan wordt gesteld. Daarom verzoeken ze de
gemeente Arnhem – op de laatste dag van de geldigheid van de vergunning – om deze in te
trekken.
Het college van B&W wijst het verzoek af. Ook het bezwaarschrift dat de heer en mevrouw De
Boer hebben ingediend, wordt ongegrond verklaard. De heer en mevrouw De Boer dienen een
beroepschrift in bij de rechtbank Gelderland, team Bestuursrecht. Ga ervan uit dat het
beroepschrift tijdig is ingediend.
Aan welke vijf ontvankelijkheidsvereisten moet het beroep voldoen? Geef per
ontvankelijkheidsvereiste aan of hieraan is voldaan.
Er moet sprake zijn van:
- Belanghebbende art. 8:1 jo. 1:2 Awb Er wordt opgekomen tegen een beslissing op
bezwaar. De heer en mevrouw De Boer zijn normadressaat art. 7:12 lid 2 Awb. En daarmee
dus belanghebbende bij het bestreden besluit.
- Voorprocedure art. 6:13 Awb er moet eerst een bezwaarschriftprocedure zijn gevolgd,
alvorens er toegang tot de bestuursrechter bestaat. Hieraan is voldaan.
- Griffiegeld art. 8:41 Awb De indiener van een beroepschrift moet griffiegeld betalen. Dit is
op straffe van niet-ontvankelijkheid art. 8:41 lid 6 Awb.
- Technische eisen aan het beroepschrift het beroepschrift moet zijn ondertekend en dient
te worden omschreven tegen welk besluit in beroep wordt opgekomen. Ook moeten de
gronden van het beroep worden toegelicht. Bij ontbreken hieraan moeten zij in de
gelegenheid worden gesteld om dit gebrek te herstellen. Als zij hieraan niet tijdig voldoen,
dan volgt niet-ontvankelijkheid.
- Procesbelang er moet rechtens nog iets met de procedure kunnen worden bereikt wat
van belang kan zijn voor hun belangenpositie. Procesbelang ontbreekt als het belang alleen is
gelegen in het creëren van duidelijkheid in verband met toekomstige besluiten ten aanzien
van andere personen. Hiervan is i.c. sprake. De conclusie is dat aan dit vereiste niet is
voldaan. Dus niet-ontvankelijk.
Variant 1– 5 punten
In de hoop op een zomer zonder veel coronabeperkingen vraagt Max Tripels in het vroege voorjaar
van 2021 voor zijn café ‘Het wapen van Hertog Jan’ een terrasvergunning aan. Het gaat om 20
tafeltjes met in totaal 60 zitplaatsen. Tevens vraagt hij toestemming voor een buitenbuffet. De
vergunning wordt tijdig verleend, maar zonder toestemming voor het (volgens Max) noodzakelijke
buffet. Volgens de burgemeester (bevoegd gezag) is onvoldoende verzekerd dat de brandweer in
geval van brand de slangen effectief op de brandkranen kan aansluiten omdat het buffet een grote
hindernis vormt. Waar de burgemeester een en ander op baseert is voor Max onduidelijk. De
aansluiting voor de brandkranen ligt volgens hem immers op vijf meter van het buffet. Toch wordt
het bezwaar van Max ongegrond verklaard. Tijdens de behandeling van het beroep is helemaal
niet duidelijk waar de brandkranen zich precies bevinden. Noodzakelijke tekeningen van deze
aansluitingen ontbreken in het dossier. Ter zitting melden ambtenaren aan de rechtbank dat de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bojansen2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.